in andere punten, die niet op de vergadering ter sprake gebracht, maar na dien in de krant behandeld zijn, hebben zij den knoop doorgehakt, zoodat men al Russies leest voor Russisch; en zoo meer.
Tot nog toe hebben de Stem, van Burgersdorp, de Afrikaner, van Pietermaritzburg, het Westen, van Potchefstroom, en nog andere bladen, die wij gezien hebben, de vereenvoudiging niet ingevoerd. Misschien willen zij wachten tot de Kaapstadsche universiteit en de regeeringen haar aangenomen hebben.
Maar dan is 't te hopen, dat zij, die tegen de vereenvoudiging waren, zich om de wille van de eenheid er mee verzoenen. De verwarring, welke aanvankelijk van deze wijziging in de schrijftaal onvermijdelijk het gevolg zal wezen - niet zoo licht leert men af, te schrijven zooals men gewoon is, en voorloopig zullen de meeste boeken die men onder de oogen krijgt nog wel op de oude manier gesteld zijn - zou anders bedenkelijk worden. Ons Land heeft het goede voorbeeld gegeven. De heer Malan, de hoofdredacteur, bestreed op de vergadering te Kaapstad de vereenvoudiging, maar toen de beslissing gevallen was, legde hij er zich bij neer.
Dat er bij velen verzet is tegen de vereenvoudiging spreekt van zelf. Er zijn ongetwijfeld bezwaren tegen. Op de vergadering zijn ze te berde gebracht en van verschillende kanten worden er aldoor in de bladen geopperd. Vooreerst komen die van menschen, die konsekwent willen wezen en nu vragen: als we voortaan dit op den klank zoo schrijven, moeten wij dat dan ook niet anders schrijven? Maar aan de fonetische schrijfwijze dient ergens een grens gesteld. Of men zegt: Die vereenvoudiging is goed voor Nederland, waar men aldus de schrijftaal dichter bij de spreektaal heeft gebracht en daarmede veel noodelooze moeilijkheden opgeruimd. Maar in Zuid-Afrika is het Nederlandsch niet de spreektaal, ook het vereenvoudigde Nederlandsch niet. Welk nut heeft 't dan om in 't vervolg b.v. te mogen schrijven: geef je in plaats van geeft gij, waar het een zoo min als het ander voor het taalgevoel leeft?
Men zou daarop kunnen antwoorden, dat het aanleeren van een vereenvoudigde vreemde taal - aangenomen dat voor de Afrikaanders het Nederlandsch een vreemde taal is - toch altijd gemakkelijker zal zijn dan van een taal met een spelling en regelen vol voetangels en klemmen, waarin de geboren en ontwikkelde Nederlander zelf telkens vast raakt.
En zoo werden er meer moeilijkheden opgeworpen. Prof. Viljoen, die zich voor de zaak zoo veel moeite heeft gegeven, tracht in Ons Land de klagers en bezwaarden te verzoenen. De gegronde aanmerkingen, die er gemaakt worden, zullen bij het gebruik wel hun nut doen.
Van éen tegenwerping, die de taalvereenvoudigers telkens te hooren krijgen, willen wij nog melding maken. Zal, zoo vraagt men, de beschaving van Holland, die wij nog noodig hebben en die velen nu meer dan ooit onder de Afrikaanders verspreiden willen, als een tegenwicht tegen de Engelsche beschaving, door deze onze vereenvoudiging niet verder van ons af komen te staan? Het jonge geslacht zal opgroeien met het vereenvoudigde Hollandsch en dan moeite krijgen met het lezen van de Hollandsche schrijvers, wier boeken voor verreweg het grootste deel nog geschreven zijn als van ouds.
Dit is inderdaad een bezwaar, hoewel het niet zoo groot is als men 't voorstelt. Bij alle verschil is de overeenkomst toch ongelijk grooter. En dan zal het aantal boeken, die in de tegenwoordige taal geschreven worden, en oudere boeken, die er in overgebracht worden, wel gaandeweg toenemen. Ontegenzeggelijk breidt ook in Nederland de Kollewijniaansche schrijfwijze zich uit, men moge dit al dan niet betreuren.
In elk geval, de beslissing, die te Kaapstad genomen is, is van gewicht. De Afrikaanders staan nog in den aanvang van een grooten strijd voor het behoud van hun taal. Zij zijn zich bewust, dat zij in het Engelsch een geduchten vijand hebben, en nu is het meerendeel van de tot oordeelen bevoegde Afrikaanders overtuigd, dat het van vele overtollige - althans in Zuid-Afrika overtollige - moeilijkheden ontdane Hollandsch voor dien strijd beter toegerust is dan het Nederlandsch van de Vries en te Winkel met zijn ingewikkelde taalregelen. En daarom kan men niet anders dan Zuid-Afrika en heel den Nederlandschen stam met dat Kaapstadsche besluit geluk wenschen.
Met dat al geldt het hier slechts den vorm van het Nederlandsch. Van nog grooter belang is natuurlijk, dat de taal zelf onderhouden wordt, op de school en in het maatschappelijke leven. Daar is het tooneel van den strijd, daar wacht de strijd zelf.