Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederland in Boven-Egypte.‘....... En als je dan te Luxor komt, dan zul je daar nog een Hollander vinden - Insinger heet hij -; hij woont in een huis als een kasteel.’ Dat was de eerste aanduiding, die ik van ‘Nederland in Boven Egypte’ kreeg; en het was één der twee Nederlandsche rechters in de zoogen. gemengde rechtbankGa naar voetnoot*) te Cairo, Mr. De Stoppelaar, uit wiens mond ik ze vernam. | |
[pagina 136]
| |
Toentertijd liep de spoorweg van Cairo nog niet door tot Luxor en evenmin reden er, zooals nu, ‘Trains de Luxe’ van de ‘Compagnie internationale des Wagons-Lits et des grands Expres européens’. Ieder die naar Luxor wilde, moest daar per boot aankomen. In den regel kwam men even na zonsondergang aan; zoo was ook met mij het geval. De hemel in het Westen stond nog in gouden gloed, die aller oogen zich daarheen deed richten. Als van zelf viel toen mijn oog op een groot, zonderling gebouw in het Zuid-westen, ongeveer een halven kilometer stroomopwaarts. De lezer ziet het op de eerste foto. Ik hield het voor eene ouderwetsche, Egyptische sterkte. Een vlag was natuurlijk niet te zien; die was met zonsondergang neergehaald. Hoe groot was echter mijne verwondering en trots, toen ik denNijlgezicht bij Luxor.
volgenden morgen Neerland's driekleur van den toren zag waaien! Het spreekt vanzelf, dat ik mij dien dag dadelijk naar het ‘huis als een kasteel’ begaf, waar ik in den heer J.H. Insinger Het kasteel Insinger, landzijde.
vond een man van waarlijk Oostersche gastvrijheid en buitengewone belezenheid, met groote kennis van land en volk, welke dadelijk blijkt, wanneer hij begint te verhalen van zijne vier-entwintigjarenlange ondervinding in dit wonderlijk Boven-Egypte, dat zoo rijk is aan allerlei zaken en toestanden, die men nergens anders ter wereld vindt. Om zoo'n groot huis in Europa te bouwen, wordt voornamelijk en bijna uitsluitend geld vereischt. Hier in Boven-Egypte, is, en, vooral wàs, dat geheel anders. Hier heeft men in de eerste plaats daartoe volharding, in de tweede plaats kennis, en in de derde plaats geld noodig, maar bij langen zooveel niet als in Europa, want in Boven-Egypte zijn de arbeidsloonen laag (een arbeider daar is met fl.-.25 daags tevreden). Verder vindt men er geen architecten en niet voldoende baksteen. Kalk wordt niet in toereikende hoeveelheid gemaakt, want de rijke inlander gebruikt Nijlklei om zijne ongebakken ‘baksteen’ bij elkaar te houden (de massa der inlanders gebruikt slechts klei en stroo als bouwmaterialen). Goede timmerlieden komen niet voor; zoodat de heer Insinger zelf voor architect moest spelen, zelf, voor zoover noodig, zijne steenen moest bakken, zelf een gedeelte van zijne kalk gebrand heeft, en ten slotte nog eenige jongens tot goede timmerlui moest vormen. Het huis is niet naar een vooraf gemaakt plan gebouwd. DePoort van het kasteel. De heer Insinger te paard.
heer Insinger is begonnen met twee kamers en eene keuken te bouwen. Maar zijn gezin werd grooter en toen moest het huis wel meegroeien; er kwam eene verdieping op de Zuidelijke helft, daarna werd de toren gebouwd, toen de Noordelijke helft, en ten slotte werd het terrein afgesloten door de monumentale poort, die men op foto No. 2 ziet. De poort is een copie van de Puerto del Sol te Toledo. Van den toren heeft men een prachtig uitzicht; in het Oosten begrensd door de bergen in de woestijn, in het Westen aan den overkant van de rivier door de Lybische kalkheuvels, Noord- en Zuidwaarts kijkt men, zooals de boer zegt, een gezicht ver; dat wil in Egypte met zijn drogen en daardoor helderen dampkring zeggen héél ver. Dichterbij is alles bouwland, zoover van de rivier afgerekend namelijk, als de kanalen het water der jaarlijksche overstrooming brengen kunnen. De titel van dit opstelletje zal menigeen wat overdreven toegeschenen hebben. Toch geeft hij vrij juist aan, als hoedanig dit ‘huis als een kasteel’ beschouwd moet worden. Overdrachtelijk is hij volkomen juist, want werkelijk, de heer Insinger heeft zulk eene warme belangstelling voor den Nederlandschen stam, dat ieder Groot-Nederlander in dit gastvrije huis vergeet, dat hij zoover van huis is. Maar ook in de letterlijke beteekenis is er | |
[pagina 137]
| |
weinig op deze betiteling af te dingen. Dit huis is Nederlandsch gebied, krachtens de capitulaties. Geen Egyptisch ambtenaar mag er zonder verlof van den eigenaar binnen komen. En zou
Het kasteel Insinger, rivierzijde.
Gang van het kasteel.
de heer Insinger gevangen genomen moeten worden (ik hoop en vertrouw, dat het nooit gebeuren zal), dan kan dit alleen geschieden door of van wege het Nederlandsche consulaat te Cairo. G.v. Stolk. |
|