‘Onze Taal’ te Pretoria.
De Rederijkerskamer ‘Onze Taal’ te Pretoria heeft, na een gedwongen rust van vijf jaren, den 12den Augustus 11. weder een uitvoering gegeven. De voorzitter herdacht in een striemend-geestige, half-politieke toespraak deze wederopstanding, sprak over den volmaakt verleden tijd onder President Kruger en den onvolmaakt tegenwoordigen tijd onder het Engelsch bewind.
Dat een Rederijkerskamer na een vijfjarige werkeloosheid weder van haar bestaan doet blijken, is op zich zelf niet belangrijk. Gewicht krijgt dit feit alleen, doordat zoowel in Zuid-Afrika zelf als hier in Holland ‘Onze Taal’ beschouwd wordt als een kracht in den strijd voor de Hollandsche Taal in het land tusschen Vaal en Limpopo.
Op de jongste jaarvergadering van het Ned. Tooneelverbond te Delft heeft Dr. H.J. Kiewiet de Jonge gewezen op het nut dat het woord, door handeling verlucht, voor de instandhouding van het nationaliteitsgevoel der Afrikaners kan hebben. De vergadering besloot na die rede ‘Onze Taal’ te Pretoria van den Bondssteun de verzekering te geven. Dies was de uitspraak der bijeenkomst: ‘Wij verwachten iets van U, en zijn bereid U te helpen in Uw streven.’
Generaal Louis Botha, de man die het bestaansrecht van het Hollandsch in Zuid-Afrika steeds wakker verdedigt, woonde de opvoering op 14 Augustus bij. Die tegenwoordigheid is niet bloot te danken aan sympathie voor de Hollanders, zij is een andere verklaring: ‘Wij Afrikaanders verwachten iets van U voor onzen grooten strijd.’
Het stuk dat ‘Onze Taal’ ten tooneele bracht, was een laffe. Duitsche klucht. Het is te hopen dat dit slechts een proef was om de krachten te meten, want een ernstiger taak is er te vervullen. De voorzitter heeft bij zijn openingsrede die taak helder voor zich gezien. Zal de Kamer echter trouw aan het vaandel blijven? Voor den oorlog zocht zij de bereiking van haar doel meestal in het opvoeren van vertaalde stukken. Indien zij weer die richting inslaat, zal zij de verwachtingen teleurstellen, de sympathie verbeuren. Mannen als Generaal Botha zullen de opvoeringen niet meer bijwonen. In Holland zal men het betreuren, dat landgenooten in Transvaal een krachtig wapen niet voor de verdediging der taal gebruikt hebben.
Ik weet dat er mannen in het bestuur van ‘Onze Taal’ zitting hebben, die willen, en weten wat zij willen. Laten zij de richting aangeven en met vaste hand de leiding nemen, dan zal van Pretoria de stoot uitgaan. Johannesburg, Bloemfontein, Kaapstad, Burgersdorp, de Paarl, Stellenbosch en andere plaatsen zullen volgen. De guerilla-benden in den taalstrijd komen overal, doen den vijand van het Hollandsch afbreuk, ontzenuwen zijn aanvallen. Dan zal de kracht van het woord achter het voetlicht gesproken, erkend en geprezen worden.
‘Onze Taal’ ga vol moed ‘voren-toe,’ en doe niet als op sommige oogenblikken van de commando's werd gezegd: ‘Die burgers retireer vol moed.’
Frederik Rompel.