Ingekomen stukken:
A. Rondzendbrief van de ‘Vlaamsche Wacht’ te Antwerpen in zake een adres aan den Minister van Zeewezen in België betreffende de inrichting van het Belgisch Schoolschip.
Wordt aangenomen voor kennisgeving, omdat deze zaak bij het Bestuur van België thuisbehoort.
B. Jaarverslag van den Nederlandsch Zuid-Afrikaanschen Jongelieden-bond. Kennisneming.
C. Brief van den heer Dr. J.J.A. Muller, houdende bericht van aanneming zijner benoeming tot lid van het Hoofdbestuur.
D. Brief van den heer L.H. Smeding te Antwerpen, waarbij hij wegens drukke werkzaamheden ontslag neemt als lid van het Hoofdbestuur.
Wordt besloten: 1e dit besluit ter kennis te brengen van het Bestuur van Groep België, waarbij de brief thuisbehoort; 2e. krachtige pogingen aan te wenden om den heer Smeding op zijn besluit terug te brengen, daar de Vergadering zijn uittreden zou betreuren.
E. Brief van het Hoofdbestuur der N.Z.A.V. betreffende het gezamenlijk uitgeven van boeken voor Zuid-Afrika.
Wordt aangenomen voor kennisgeving in afwachting van nadere inlichtingen.
F. Brief van den heer E.A. Veen te Genua, het denkbeeld aanbevelende om evenals onze zusterbond in Italië, de Dante-Vereeniging, bussen te plaatsen in de steden voor het verzamelen van couranten, die naar leesinrichtingen in het buitenland kunnen worden gezonden.
Het Hoofdbestuur acht deze zaak voor ons land minder goed uitvoerbaar, maar besluit de leden geregeld op te wekken hunne couranten ter beschikking te stellen, en zulks door middel van Neerlandia, alsook door het verzoek aan het Bestuur van Groep Nederland, om de afdeelingen tot medewerking in deze zaak uit te noodigen.
Voorts wordt besloten, naar aanleiding van een couranten-bericht, om ons in betrekking te stellen met den Consul te Genua over de wenschelijkheid aldaar een Nederlandsche leesinrichting te vestigen, en den Minister van Buitenlandsche Zaken in vervolg op ons adres te dezer zake, opmerkzaam te maken op hetgeen o.a. te Genua voor een leesinrichting kan worden gedaan.
De wenschelijkheid wordt uitgesproken, dat ook het Groepsbestuur in Indië zich met het verzamelen van couranten ter verspreiding bezig zal houden.
G. Brief van den hoofdcorrespondent voor de Ned. Antillen, den heer J.A. Snijders Jr. naar aanleiding waarvan wordt besloten:
a. voorloopig twee beurzen, ieder van f 500 beschikbaar te stellen voor de opleiding hier te lande van jongelui uit de Antillen hetzij voor koloniaal ambtenaar, of voor officier, ingenieur of iets dergelijks;
b. te dezer zake de verdere regeling met den hoofdcorrespondent vast te stellen, o.a. ook ten opzichte van de jongelui h.t.l.
Voorts worden goedgekeurd eenige salarisverhoogingen met ingang van 1 April 1904.