Het nationaal onderwijs in Zuid-Afrika.
Voor het volgende schrijven vragen we de aandacht.
Keerom, p.o. Bethlehem (voormalige Oranje-Vrijstaat) 26 Maart 1904.
H.d.L.!
De ondergeteekenden, vormende een Commissie, welke zich ten doel stelt het Christelijk nationaal Onderwijs in den voormaligen Oranje-Vrijstaat in stand te houden, heeft 't genoegen UEd. het navolgende mede te deelen.
Den 8sten Maart j.l. werd op de plaats Keerom (in het district Bethlehem) een vrije nationale school geopend.
Ruim een dertigtal ouders en belangstellenden waren aanwezig en in het schoolgebouw vereenigd.
De bewoner van de plaats, de heer H.C. Jerling sprak bij die gelegenheid o.m. als volgt:
‘Mijne Vrienden! Door mij is in Holland een onderwijzer aangevraagd om mijnen vijf kinderen onderwijs te geven.
Nu mij echter is gebleken, dat de belangstelling in nationaal onderwijs in deze omgeving zoo groot is, ben ik daarover zeer verbeugd.
Aangenaam is het mij, te zien, dat, hoewel wij ons land verloren, ons nationaliteitsgevoel nog levend is. Gevallen zijn wij, maar daarom nog niet dood.
Ons nationaliteitsgevoel mogen wij niet weggeven, maar moeten en zullen wij toonen in de opvoeding onzer kinderen.
Na den vrede is ons geen kans gegeven om met de Regeering samen te werken, aangezien de Regeering in de scholen een Engelsche opvoeding geeft, en wij, wij willen onze kinderen in nationalen geest opgevoed hebben. Om deze reden is door mij in Holland aangeklopt om een onderwijzer, die ook bij mijne kinderen dit nationale gevoel zal inprenten.
De Commissie in Holland, die zich zeer voor ons onderwijs interesseert, heeft zoo'n man gezonden.
Doch nu is het doel om een school voor nationaal onderwijs op te richten, dus een school voor ons Afrikaansch geslacht.
Nu de zaken zoo geloopen zijn, dat er algemeen belangstelling voor dit onderwijs getoond wordt, wil ik niet dat mijn kinderen daarvan alleen zullen genieten, maar zal ik verheugd zijn, indien dit onderwijs in 't belang van allen uit dezen omtrek zal gegeven worden.
Dankbaar ben ik de Commissie in Holland, dat zij dezen onderwijzer gezonden heeft. Wel waren er vele moeilijkheden uit den weg te ruimen, voor hij hier was, maar dit is nu alles voorbij.
De school moet een toezicht hebben en mijn verlangen is, dat dit toezicht zal geschieden door Afrikaners, die tot het laatst toe “pal” gestaan hebben. Ook hen, die gevangen geweest zijn omdat zij hun vaderland verdedigden, reken ik daaronder.’
Tot zoover hetgeen bij die gelegenheid gesproken werd.
Waar zich nu het nationaliteitsgevoel bij onze mede-Afrikaners zoo uit, hebben wij de vrijmoedigheid om tot U een verzoek te richten om onze armen en behoeftigen te steunen, opdat ook hunne kinderen niet verloren gaan in den grooten stroom.
Zelf zullen wij doen, wat in ons vermogen is om onze kinderen op te voeden, doch de verwoesting is ontzettend groot geweest, ja heeft de meesten onzer geruïneerd. En de vrucht van jarenlangen arbeid is vernield.
Gode zij dank, wij leven nog en de kracht en lust ontbreekt ons niet om onzen worstelstrijd te strijden, doch wij vragen U, helpt ons, opdat onze kinderen niet onder gaan.
De tegenwoordige Regeering biedt het onderwijs gratis, doch liever krijgen wij zwaar, als onze kinderen maar een goede, Hollandsche opvoeding kunnen krijgen.
Wij zijn Holland dankbaar voor het vele goede, reeds aan ons gedaan, doch Holland kent onze drukkende zorgen, waarom dan meer gezegd.
Dringend vragen wij ditmaal uwe hulp, opdat wij niet verplicht worden tal van kinderen af te wijzen. In goed vertrouwen op steun, gaan wij nu reeds aan om kinderen aan te nemen.
Nu is de tijd nog zwaar, maar 't laat zich aanzien, dat de oogst dit jaar goed zal zijn en dan kunnen wij ons zelf weer beter redden!
Met heilbede
Uw dw.
D.F. Bosman, Voorz. |
M.C. Eksteen, Penningm. |
J.H. Náudé. |
H.C. Jerling. |
G.A.C.D. de Haas, Secr. |
Bij dat schrijven voegen we eenige toelichting.
De hulp, die gevraagd wordt, is bestemd voor onbemiddelden, die alles willen opofferen om hunne kinderen Hollandsch op te voeden. Alles is bij Bethlehem platgebrand; als door een wonder zijn 't huis en 't schoolgebouw op Keerom gespaard gebleven. Allerwegen zijn de sporen der groote verwoesting nog zichtbaar en de hoop is op een goeden oogst gevestigd om weer met herstellingen te kunnen voortgaan.
Maar de bevolking in dit deel van den voormaligen Vrijstaat is sterker dan ooit te voren aan haar eigen taal gehecht. Debatvereenigingen worden opgericht, waar slechts Hollandsch gesproken mag worden. Te Bethlehem spreekt men in de winkels, ja op 't Koninklijk Postkantoor, Hollandsch. Zaterdag 25 Maart jl. was er in 't dorp eene vendutie, waarbij de Regeering verkoopster was; de afslager sprak Hollandsch. De ouders, die hunne kinderen ter school brachten, verlangden vóór alles Hollandsch onderwijs.
Zeer merkbaar is het, dat vele Vrijstaters zich van het Engelsch hebben afgewend en dat er een sterk besef in hen leeft, dat de eigen taal eene gewenschte borstwering is tegen de overweldiging van hun nationale leven.
Te Keerom verlangt men beslist eene vrije, nationale school, die niets met de Regeering te doen wil hebben. Men verwacht wel 100 kinderen, zoodra er maar gelegenheid voor logies is, waartoe een zinken huis wordt gebouwd. Reeds nu en straks met Mei sluiten kleine schooltjes in den omtrek. En zoo is dan al een assistent noodig, dien men evenzeer uit Holland zou willen ontvangen, ook zelfs een gehuwd man mits met niet al te groot gezin.
Zijn er menigmaal berichten van halfheid, die zouden ontmoedigen, hoopgevend zijn de krachtige levensteekenen weer elders. Ons Hollandsch volk heeft in de dagen der beruchte concentratiekampen schatten geofferd om het stamverwante volk en zijn kroost