goede daad uitgaat, daar treurt men meê als Nederland wordt veronachtzaamd of zijn zwakke zijden toont. Door al die koloniën is Nederland oneindig veel grooter dan menig Nederlandertje in zijn kleinheid denkt.
Maar ook op stòffelijk gebied hebben die koloniën een zeer groote beteekenis. Hoe krachtiger Nederland in het Verbond meê werkt om het zuiver Nederlandsche karakter dier koloniën te bewaren en te versterken, hoe grooter de kans is op eene zich uitbreidende handelsbeweging tusschen beide.
Zeer belangrijk ontwikkelden zich de Groepen België, Indië en Suriname; de afdeeling Constantinopel bleef krachtig werkzaam; de afdeeling Parijs, in 1903 opgericht, zette flink in met 72 leden. In Perzië worden onze belangen thans uitnemend behartigd door den Heer J.P. de Hoog te Teheran. De Heer J.A. Snijders Jr., 1e luitenant der Artillerie te Willemstad op Curaçao, toonde te zijn een vurig Vaderlander, maar tevens een nauwgezet administateur. Hem werd de hoofdvertegenwoordiging van het Verbond voor de Nederlandsche Antillen opgedragen, in afwachting van den tijd, dat ook die Nederlandsche kolonie rijp is voor eene Groep.
Afdeelingen zijn in voorbereiding te Smyrna, Bangkok, Shangai en Melbourne en - zooals wij hopen - in vele andere plaatsen, van waar ons nog geen bepaalde toezeggingen bereikten.
Hetzij zonder of onder den invloed van den arbeid van het Verbond, opmerkelijk is het zeker, dat in buitenlandsche steden meer en meer de Nederlanders in eene Nederlandsche Vereeniging te zamen komen.
Het Hoofdbestuur ziet dit met groote instemming.
Werd echter straks gewezen op de zware plichten van het Nederlandsche volk tegenover Nederlandsche en stamverwante koloniën, anderzijds moet echter met nadruk worden opgemerkt, dat zelfstandige plaatselijke vereenigingen van die koloniën onmogelijk het groote nut kunnen hebben, dat van haar kan uitgaan als zij een deel vormen van het groote geheel van ons Verbond. Terwijl haar zelfstandigheid er niet door wordt aangetast, hebben zij daarentegen als afdeelingen van het A.N.V. recht op den zedelijken steun van het Hoofdbestuur, recht op geldelijken steun voor hetgeen zij willen ondernemen voor het opwekken van den Nederlandschen geest, voor het zuiver houden van het Nederlandsch karakter. Wanneer het Hoofdbestuur weer ernstig aandringt op aansluiting dier vereenigingen als afdeelingen bij het Verbond, dan beoogt het daarmee allerminst geldelijk voordeel voor de Verbondskas, maar in de eerste plaats het belang dier koloniën zelf, terwijl de beteekenis van het Verbond er in hooge mate door toeneemt, waardoor het met meer klem en dus met meer kans op goeden uitslag kan optreden.
Het afgeloopen vereenigingsjaar gaf in de eerste plaats belangrijke wijziging in de samenstelling van het Hoofdbestuur.
Onze hooggeachte Voorzitter, Prof. Dr. H. Kern oordeelde den tijd gekomen om plaats te maken voor de jongeren. Zijn naam is voldoende om elken Nederlander te doen begrijpen hoe diep dit besluit door het Hoofdbestuur werd betreurd. Dankbaar zijn wij voor zijne beproefde leiding van de oprichting af, voor zijn altijd welwillenden omgang in den grootsten eenvoud.
Dr. Schaepman verloor het Hoofdbestuur door den dood. Ook voor dezen beroemden man is elk woord hier overbodig. Het vaderland heeft in hem een zijner trouwste zonen verloren.
De Groep Nederland benoemde in hun plaats in het Hoofdbestuur de heeren Prof. Mr. W. van der Vlugt en Jhr. Mr. O. van Nispen tot Sevenaer. Aan eerstgenoemde werd het voorzitterschap opgedragen. De heer Dr. H.J. Kiewiet de Jonge werd tot Onder-Voorzitter aangewezen.
De Groep Suriname benoemde in het Hoofdbestuur de heeren Jhr. Mr. J.L.W.C. von Weiler en W.H.V. Graaf van Heerdt tot Eversberg.
De Groep Noord-Amerika werd ontbonden.
Het bleek onmogelijk dat uitgestrekte gebied in ééne Groep vereenigd te houden, omdat geregelde betrekkingen tusschen de verspreide deelen der Groep niet konden worden onderhouden. De ontbinding ging in op 31 December jl. In de plaats der Groep treden zelfstandige afdeelingen, die ieder een klein gebied omvatten en ieder op zich zelf met het Hoofdbestuur in betrekking staan. Het verslag van 1904 zal daaromtrent meer vermelden.
De boekerij van de Zuid-Afrikaansche krijgsgevangenen op Ceylon, ter beschikking van het Hoofdbestuur gesteld, is naar Bloemfontein gezonden om de kern te vormen van de rondgaande boekerij in den voormaligen Oranje-Vrijstaat. Dr. Hertzog heeft zich welwillend met het beheer belast. Het Hoofdbestuur brengt hier nog eens hulde en dank aan den Nederlandschen consul op Ceylon, den heer B.A. Wennink, voor zijne goede zorgen aan de boekerij.
Over 1902 werd voor het eerst subsidie genoten van de Nederlandsche Regeering, ten bedrage van f 2000. Voor 1903 werd dit bedrag op f 3000 gebracht. Het Hoofdbestuur waardeert ten zeerste dezen steun, die ook een zedelijke beteekenis heeft. Het vertrouwt, dat deze steun belangrijk zal stijgen, opdat het Verbond, door de hulp van alle particulieren, die daartoe in staat zijn, en van het Rijk, op den duur ten volle zijn taak zal kunnen vervullen.
Het Hoofdbestuur besloot, dat geen orgaan door een groep of zelfstandige afdeeling van het Verbond mag worden uitgegeven zonder zijn toestemming.
Bibliotheken werden opgericht op St Eustatius en Aruba, te Grand Rapids en voor de Afd. Parijs. De Heer J.P. de Hoog richt eene boekerij op te Tehéran. De boeken-Commissie verleent hierbij haar niet genoeg te waardeeren medewerking. Aan haar alle hulde voor de buitengewone wijze, waarop zij haar taak volbrengt. Behalve voor genoemde boekerijen zond zij geregeld kisten met boeken naar Zuid-Afrika.
Z.K.H. de Prins der Nederlanden zegde eene jaarlijksche bijdrage van f 50. - toe gedurende 5 jaren. Met dankbaarheid wordt deze steun vermeld, waar Z.K.H. zoo duidelijk doet blijken van zijn verlangen om Nederlander te zijn, ook in zijne medewerking aan vereenigingen met een nationaal streven.
De Heer J. van Bruggen te Johannesburg werd geldelijk gesteund voor eene Nederlandsche school aldaar.
Het adres der Nederlandsch-Fransche Vereeniging te Parijs over de wijziging van de wet op het Nederlanderschap werd door het Hoofdbestuur gesteund.
De Transvaal-Colonie in Chili vroeg aan het Hoofdbestuur een Nederlandschen onderwijzer. Het Hoofdbestuur opende een crediet van f 1500, om daarmede de bezoldiging van het eerste jaar te betalen. De kosten van den overtocht werden van elders aangeboden. Bij de keuze van den candidaat deden zich verschillende moeilijkheden voor, zoodat de uitzending van den onderwijzer nog niet kon plaats hebben.