Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdJuiste waardeering der taalkracht.Mededeeling van den heer Th.M. Roest van Limburg, Kapitein der artillerie te Dordrecht: In Augustus 1598 waren afgevaardigden van alle Nederlandsche provinciën, die nog onder het Spaansche bewind stonden, te Brussel bijeen ter goedkeuring van de acte van afstand dier gewesten, door Philips II, aan zijne dochter, de infante Isabella. Er werd besloten, onder toestemming van aartshertog Albert, aan de provinciën die tot de Unie van Utrecht waren toegetreden, vredesvoorstellen toe te zenden. Het ontwerp van dien brief werd voorgelezen in de vergadering der afgevaardigden van 28 Augustus; het was in het Fransch gesteld. Nadat de brief was goedgekeurd werd hij in het Hollandsch vertaald ‘omdat’ - ik haal Gachard aan, die de oorspronkelijke stukken onder de oogen had - ‘de onder de afgevaardigden aanwezige Nederlanders niet wilden onderhandelen in het Fransch, noch zelfs eenigen brief wilden openen, die in die taal was gesteld’. | |
Ter navolging.Den Heer G.R.v. Alphen, banketbakker te Leiden heeft besloten in zijn zaak, voorzoover mogelijk en wenschelijk, Nederlandsch te gebruiken. Naar aanleiding hiervan hebben eenige studentengezelschappen het plan opgevat, als bewijs van ingenomenheid, bij hem hunne nabroodjes te bestellen. | |
Historisch.De heer J. Pierson, gewezen Consul-Generaal van de Z.A.R. te Parijs, zag dezer dagen te Rijssel op een spijslijst: fromage Kruger. Denkende aan een spelfout, vroeg hij den garçon of dat niet Gruyère moest zijn. Neen 't was Kruger. ‘Mais pourquoi donc l'appelez-vous Kruger?’ ‘Tout semplement Monsieur, parce qu'il est si fort!’ | |
Voorstel.Dr. A. Coomans de Ruiter te Konstantinopel schrijft:
In den strijd tegen het misbruik van vreemde woorden, voornamelijk gericht tegen schokkende winkelopschriften, verwondert het mij dat niemand nog heeft opgemerkt hoe het Nederlandsche volk in massa en juist als gemoedsuiting, als toejuiching bij feestelijke gelegenheden gebruik maakt van een nieuwklinkend vreemd woord. De Duitschers hebben hun Hoch, de Italianen hun Evviva, de Hongaren hun Eljen, de Slaven hun Zivio, de Grieken hun Zito, de Turken het Jassja, doch wij Nederlanders gebruiken het aan woeste Kozakkenhorden ontleende Hoera. En toch hebben wij in onze rijke taal een woord, ons dierbaar door de geschiedenis en de overlevering, wortelende in de aan zeemanstermen ontleende volkstaal, het Hoezee, dat ons blijde tegenklinkt uit de Prinsenen Geuzenliederen. Opgeweld uit de borst der toeschouwers van den zeeslag op de Zuiderzee, kunnen wij het ook thans nog in den overdrachtelijken zin gebruiken. Zee te blijven houden, door te zetten in het goede, geen zeilen of vlag te strijken, niet in de haven te rusten voor het goede doel bereikt is, dat alles, veel meer dan in alle vreemde toejuichingen, zit in ors Hoezee. Zou een dergelijk uit duizend keelen klinkend hoezee niet evengoed, ja beter tot het hart kunnen doordringen van Hare Majesteit onze Koningin, die zulk een open oog en oor heeft voor alles wat onze taal en ons volksbewustzijn betreft, dan het beteekenislooze hoera? Zoo ja, laat dan ieder lid van het A.N.V. bijdragen, door werving en verbreiding op straat en op school, om ons aloud hoezee weder in eere te herstellen.
Red. De kwestie van hoera en hoezee is oud, wat echter ter zake niets doet. Iets anders is dat zij niet vaststaat, noch voor oorsprong noch voor ontleding. Het Engelsch heeft hurrah en huzzah; het Duitsch hurra en hussa; het Zweedsch en Deensch hurra. De zee moge als visioen voorlichten in hoezee, dat zij meer is in het woord, is zeer onwaarschijnlijk. Men heeft gezinspeeld op Hou zee!, wat voor de Nederlanders ongetwijfeld een juiste opwekking is. Een uitbarsting van gejubel te willen fatsoeneeren door een nieuwen klank, lijkt bovendien bedenkelijk. | |
Een tegenstelling.No. 12 der Consulaire verslagen en berichten geeft de Nieuwe Courant aanleiding tot de volgende opmerking: | |
[pagina 50]
| |
‘De heer Richard E. Batten, vice-consul der Nederlanden te Guernsey, blijkbaar een Engelschman, schreef zijn verslag in 't Nederlandsch, - in 't zelfde nummer komt ook een verslag voor van onzen consul te Portsmouth en Southampton, den heer A.L. van den Bergh, zeer duidelijk een Hollander, in het.... Engelsch! Is dat “Chineesch” of niet?’ | |
Proeve van Belgisch-Nederlandsch.Een zoogenaamde Commissiehandel te Mons (Bergen) verzendt naast een Franschen den volgenden Nederlandschen omzendbrief:
M.
Wij laten ons toe, ons te aanbevelen voor het verkoop van uwe waren. Mons zijnde een stad van eerste rang en de omstreken zijnde zeer bevolkt, wij kunnen door onze welgelegen u tevreden stellen. Wij brengen tot deze werking de beste zorgen op dat gij zult voortdoen ons van uwe betrouwheid te vereeren. De rekeningen doen zich seffens achter iedere verkoop door postmandaat of chèque, tot uwen keus. Wij hebben ook tot uwe schikking, maanden en adressen voor de zendingen. Hopende dat gij ons de gunst van uwe zendingen zult bewaren. Wij bidden u onze volmaakte beleefdheden te aanemen. |
|