Neerlandia. Jaargang 8

Nederlanders in den Vreemde.

Terwijl de Onder-voorzitter van het A.N.V. in de Paaschweek te Parijs de belangen van den Nederlandschen Stam heeft behartigd, hebben de Voorzitter en de Secretaris van het Hoofdbestuur een poging gedaan tot opwekking van de Nederlanders te Antwerpen en Brussel.

Den eersten dag, Woensdag 6 April, legden zij een bezoek af bij onzen gezant te Brussel, Jhr. van der Staal van Piershil en hadden in den namiddag een samenkomst met Nederlanders, welke

[p. 40]

geleid werd door den heer W. Thelen, voorzitter van den Brusselschen Tak van het A.N.V.

Zij zetten het streven van het A.N.V. uiteen en wezen op den plicht der Nederlanders in den Vreemde zich te vereenigen, niet plaatselijk in een op zich zelf staande club, maar in eene afdeeling van het A.N.V. Van een op zich zelf staande club toch kan op den duur geen kracht uitgaan ten behoeve van de algemeene nationale belangen, die de Nederlanders in en buiten Nederland evenzeer ter harte moeten gaan; alleen door eenheid kan kracht worden ontwikkeld.

De Nederlanders in België hebben een bijzonderen plicht te vervullen. Zij wonen samen met de Nederlandsch-sprekende helft van het Belgische volk, welke hun aansluiting bij het A.N.V. dringend noodzakelijk acht om het Vlaamsche volk te steunen in zijn strijd, en het dwaze denkdeeld te helpen wegnemen, dat Fransch de beschaving vertegenwoordigt en het Vlaamsch daarbuiten zou staan.

Ook het Hoofdbestuurslid voor België, de heer H. Meert, sprak de aanwezigen in gelijken geest toe. Er werd een commissie benoemd om de propaganda onder de Nederlanders in Brussel ter hand te nemen.

's Avonds werd een vergadering bijgewoond van den Brusselschen Tak van het A.N.V., waarop tal van vrouwen en meisjes aanwezig waren. Er werden geestdriftige redevoeringen gehouden, voordrachten door dames ten beste gegeven en Nederlandsch-nationale liederen gezongen, waaruit ondubbelzinnig de liefde der Vlamingen voor den Nederlandschen stam en H.M. de Koningin bleek.

Den volgenden avond, Donderdag 7 April, samenkomst in de Hollandsche Club te Antwerpen met het Bestuur der Club en den Consul-generaal der Nederlanden, den heer Van den Bergh.

Ook hier werden de beginselen van het Verbond uiteengezet en de Nederlanders in België op hun plicht ten opzichte van den Nederlandschen Stam gewezen. Uit de samensprekingen bleek ten duidelijkste dat de Ned. Kolonie te Antwerpen krachtig werkzaam is in den geest van het A.N.V., hoewel het er zoo goed als onbekend is. Reden te meer om in aansluiting nog grooter krachtsontwikkeling te zoeken. Een commissie zal nu trachten deze tot stand te brengen.

Het Hoofdbestuur is er ten volle van overtuigd, dat de uitslag der pogingen om in Parijs, Brussel en Antwerpen de Nederlanders op te wekken tot aansluiting bij het A.N.V. zeer bevredigend mag genoemd worden, en meent, dat voor de toekomst persoonlijk bezoek in het Buitenland door een of meer Hoofdbestuurders het aangewezen middel is om de Nederlanders in den vreemde voor onzen Stam te behouden en hen tot krachtige nationale voorposten te vormen.