Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAfdeeling Batavia.Op den 30sten Nov. j.l. gaf onze Afdeeling weer een teeken van leven en wel bij het dien dag gevierd huwelijksfeest van den Voorzitter, den heer Bakhuizen van den Brink. Eenige bestuursleden hadden gemeend, dat de Afdeeling dien dag niet onopgemerkt kon laten voorbijgaan en hunne medeleden in een vertrouwelijk rondschrijven opgewekt, hen in staat te stellen den geachten jubilaris een stoffelijk blijk van erkentelijkheid en waardeering aan te bieden voor de wijze, waarop de zaak van het Verbond in de Afdeeling wordt bevorderd. Aan dezen oproep gaven velen gehoor, waardoor het mogelijk is geworden den heer Bakhuizen een geschenk aan te bieden, dat wel de goedkeuring van alle Verbondsleden zal wegdragen: de groote prachtuitgave van den Gijsbrecht van Aemstel, verlucht door Der Kinderen, voorzien van schermen-teekeningen van Berlage en muziek voor de reien van Zweers. Voorin zal eene opdracht worden gebonden, waarin de namen der deelnemers zullen worden opgenomen. Daar het werk nog niet kon worden overhandigd, moest het bestuur zich bepalen tot mededeeling van zijn plan. Hiertoe werd de feestdag gekozen; het bestuur werd door den heer Bakhuizen in zijne feestelijk met bloemen - ook van de Afdeeling - versierde woning ontvangen en bood bij monde van den onder-voorzitter zijne gelukwenschen aan. ‘Waar woorden spoedig vergeten worden, zoo sprak de heer T.G.G. Valette, wenschten vele onzer leden een meer duurzaam aandenken aan te bieden, als herinnering aan de namens de Afdeeling uitgesproken wenschen en als bewijs hoezeer het op prijs gesteld wordt, dat van de weinige uren, die het dienen van het Land den heer Bakhuizen vrij laat, er nog zoo vele aan het Verbond worden gewijd.’ In zijn antwoord gaf de Voorzitter te kennen, het geschenk zeer op prijs te stellen en werd de verzekering gegeven, dat hij gaarne voort zal gaan, zijne krachten aan de Afdeeling te wijden. Moge de Afdeeling daarvan nog vele jaren de vruchten plukken.
* * *
Maandag 11 Jan. 1904 trad voor de leden der Afdeeling Batavia als spreker op de heer H.L. Zegers de Beijl, met een door hem geschreven vertelling uit de Veluwe. De bijeenkomst was slecht bezocht, wat zeer te betreuren is. Alle leden hadden moeten genieten van de gevoelvolle schets en de uitstekende voordracht.
* * *
Dinsdag 2 Februari trad voor de leden der Afdeeling Batavia en andere belangstellenden op de Heer Jhr. W.H.W. de Kock, die sprak over..... eigenlijk over alles en nog wat, er zou een lijst van te maken zijn langer dan die over het pak van Sjaalman in den Havelaar. Hij sprak ook over de liefde in hare verschillende vormen, die van den man tot vrouw en kind, die van moeder tot kind, enz. en droeg over ieder dezer soorten van liefde een gedichtje voor. Als inleiding of toelichting op de versjes werd een stroom van geestigheden over de hoorders uitgestort, die dezen in een voortdurend opgewekte stemming hield, een opgewektheid die zich openbaarde in een glimlach, een gedempt lachje of geschater. Want geschaterd is er en dikwijls door ouden en jongen, door mannen en vrouwen, en dat op een lezing in Batavia. Naar aanleiding van ‘verloren’ liefde sprak de Heer de Kock over de jongere dichters; door vlijmscherpe opmerkingen scheurde hij twee gedichten aan flarden, meedoogenloos. En ook dit gedeelte vond bijval, maar de jongeren zijn gewroken: tot straf van mijn lachen en mijn denken aan het Zeeuwsche Trijntje Mijnlief, wellicht een nichtje van 's Heeren de Kock's bakker, wil maar niet meer uit mijn hoofd: Mijn lief eens zullen wij sterven
Te zamen of ieder alleen,
maar als die straf zal zijn ondergaan zal ik aan den voordrachtavond terugdenken als aan een die mij buitengewoon heeft vermaakt. En zeker zal ik niet vergeten het snaaksche Vlaamsche liedje dat zoo goed uitkwam na hetgeen de spreker gezegd had over de namaak-verdriet-gedichten der jongeren, wellicht suist het dan eenige dagen in mijn hoofd: Och, zei Willem, en hij loeg,
Een voor beiden is genoeg.
Ouderen van dagen hebben zich er wellicht over verbaasd in een der Bataviasche bladen te lezen, dat de heer de Kock heeft gepulkt in het door Helmers bezongen ingewand eens mijnslaafs. Zij denken geen kwaad van den heer de Kock! Die weet wel dat Helmers het had over 's aardrijks ingewand. Van Iterson. |
|