Neerlandia. Jaargang 8
(1904)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Algemeen Nederlandsch Verbond in de Vereenigde Staten van N.A.Grondlegger van het Algemeen Nederl. Verbond in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika is dr. Abraham Kuyper. | |||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||
Gedurende zijn bezoek hier te lande in 1898 bracht hij het Verbond ter onzer kennis en wekte belangstelling er in op. Hij benoemde enkele heeren om een Oosterschen Tak te vormen, en anderen om eene Westersche afdeeling in het leven te roepen. De besturen dezer Takken zouden een Algemeen Bestuur voor Amerika uitmaken. Mannen van name in het Oosten waren als bestuursleden aangesteld. Het scheen alsof de Oostersche Afdeeling onder zulke leiding zou groeien als een palmboom en een krachtigen invloed uitoefenen op de studie der Nederlandsche taal en historie en voorts inwerken ten goede op alles wat op den weg ligt van het Verbond. Helaas echter - nog nauwelijks geboren bleek het kindeke al geen levensvatbaarheid te hebben. Zonder dat ooit feitelijke regeling plaats greep is de Oostersche groep gestorven. Haar op te wekken is een schier onmogelijk werk, vreezen we. Het was dan zeker ook een wijze stap van het hoofdbestuur door in 't najaar van 1902 de doodsverklaring uit te vaardigen en de verstrooide leden in 't Oosten aan te sluiten aan de Westersche Groep die voortaan Groep Amerika geheeten werd. Deze Westersche Afdeeling toonde van den beginne af wat meer levensvatbaarheid te hebben dan hare Oostersche zuster. Geen wonder. In het Oosten is men al luttel meer verbonden aan Nederland. De taal is zoo goed als dood, oude gewoonten sterven uit, echte belangstelling in de bakermat van den stam was reeds lang een ding van het verleden. Menigeen meent hooger te staan dan de stamgenooten in het oude land. Woont men niet in de Nieuwe Wereld, met de beste toekomst, de ruimste middelen van bestaan, en is men niet deel eener natie veel machtiger dan de zwakke Nederlandsche? Geen wonder dat de afdeeling in 't Oosten te voren ten doode was opgeschreven. Maar in het Westen is het nog zooveel anders. Daar verstaat men de taal der Vaderen nog, leest hunne boeken. Menig Nederlandsch weekblad komt geregeld over en oefent min of meer invloed uit. Hollandsche ideeën zijn nog eeniger mate heerschend, Nederlandsche sympathieën leven nog en krachtig openbaart zich bij speciale gelegenheden de oude liefde voor land en vorstenhuis. Dr. Kuyper's voorstel vond dus dadelijk bijval en verschillende. voormannen onzes volks lieten zich geredelijk vinden om zich als leden van 't Verbond te laten inschrijven. Op 19 Juli 1899 vergaderden de als bestuursleden der Westersche Afdeeling aangewezene heeren, n.l. Geo Birkhof Jr., Consul der Nederlanden te Chicago, John Steketee, vice consul te Grand Rapids, G.J. Diekema, advocaat, en de heeren predikanten F.M. ten Hoor, R.H. Joldersma, en A. Keizer, benevens de professoren Dr. H.E. Dosker en G.J. Kollen. Ook nog de heer J.B. Hulst, boekhandelaar. De vergadering werd te Holland in den staat Michigan gehouden, en wel in de Winants Kapel van het ‘College’ aldaar. Op deze samenkomst werd het doel van het Alg. Ned. Verbond in N.A. uitgedrukt in de volgende zaken:
Als leden-president van het Afdeelingsbestuur werd de heer Birkhof verkozen; dr. Dosker als eerste, en J.B. Hulst als tweede secretaris. Penningmeester werd de heer Steketee, Prof. Kollen werd ondervoorzitter. Spoedig na deze samenkomst werd een circulaire in de wereld gezonden, waarin dr. Dosker op de volgende wijze zich uitliet:
‘Zoo is dan dit scheepje van stapel geloopen! Wij kunnen en mogen in Amerika geen Hollanders blijven, maar wel kunnen en mogen wij een gezonden historischen zin kweeken, waardoor wij ons steeds onzer afkomst zullen blijven herinneren en, tot in geslachten, roem zullen blijven dragen op het feit dat onze geschiedenis zich wortelde in een land, dat met Griekenland misschien de meest roemvolle geschiedenis heeft van de volken der aarde. Hollandsch wordt straks een weeldetaal, maar als zoodanig blijve het dan ook voortleven! Op velerlei gebied kunnen wij als Hollanders door dezen Bond elkander steunen en bemoedigen. Ons streven staat ver boven het provinciale en kerkelijke, het is nationaal. Het Verbond ontwikkelde zich ongedacht krachtig en heeft een schoone toekomst. Gedachtig aan de oude Hollandsche wapensprenk - “e pluribus unum” - “uit velen een”, en vertrouwend op den God der vaderen gaan wij, met dat nieuwe streven, de toekomst in. Openbare vergaderingen zullen jaarlijks gehouden worden. waar op dergelijke wijze gearbeid zal worden aan de bevordering van ons doel.’
Verschillende mannen met liefde tot den gemeenschappelijken stam lieten zich nu inschrijven als lid. Daardoor werd het Bestuur aangemoedigd te trachten plaatselijke afdeelingen in het leven te roepen. De eerste poging daartoe werd aangewend in Grand Rapids, Michigan. In die groote stad met meer dan 25.000 inwoners van Hollandsche geboorte of afkomst, meende men den meest geschikten grond te vinden voor de plant des Verbonds. Zoo vergaderde het bestuur dan aldaar op 22 Febr. 1900. Aan den avond van dien dag hield men eene openbare vergadering in het ker kgebouw der Tweede Gereformeerde Gemeente. Op deze samenkomst hield Dr. Dosker een zeer boeiende, krachtige en kernachtige rede over ‘De Beteekenis van het Algemeen Nederlandsch Verbond,’ Aan de heeren Dss. D. de Bey en Henry Beets was de leiding dezer meeting overgegeven. Toen men na de voordracht besloot te organiseeren werd laatstgenoemde gekozen als president van afdeeling Grand Rapids; Dr. Henry Hulst, vice-president; Gelmer Kuiper, Secretaris; K. van Hof, penningmeester. De volgende heeren werden leden van de Uitvoerende Commissie: Dss. A. Warnshuis, A. Bursma, Profs. A.J. Rooks, K. Schoolland, en de heer B. Dosker. Een twee-en-zeventigtal trad als lid toe. Kort daarop werd op eene vergadering in de Lagravestr. Chr. Geref. Kerk een Constitutie en Huishoudelijke Bepalingen aangenomen. Men besloot vier maal per jaar eene publieke vergadering te houden en daarop bijdragen te leveren over onderwerpen die het nauwst verbonden zijn aan het A.N.V. en zijn bijzonder doel. Deze samenkomsten werden tamelijk geregeld gehouden en zeer leerzame onderwerpen werden behandeld. We noemen alleen: ‘de Invloed van Nederland op Amerika’, door Hon. G.J. Diekema; ‘de Schoonheid en Kracht der Nederlandsche Taal’, Prof. K. Schoolland; ‘de Invloed van Nederland op 't Amerikaansch Wetstelsel’, mr. Gelmer Kuiper; ‘de Invloed van Nederland op ons schoolsysteem’, Prof. Rooks; ‘Onze Roeping als Hollanders in Amerika’, Ds. A. Bursma; ‘De Oorsprong des Nederlandschen Volks’, Dr. M.E. Broekstra enz. enz. Groot was de opkomst gewoonlijk niet, maar het gehoor vergoedde in hoedanigheid wat het in hoeveelheid te kort schoot. En ongetwijfeld deed afdeeling Grand Rapids meer goed met deze publieke samenkomsten dan men oppervlakkig zou meenen, | |||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||
Het bestuur voor 1903 bostond uit de heeren Ds. H. Beets. voorzitter; Ds. Mr. E. Broekstra, ondervoorzitter, Mr. Gelmer Kuiper, secretaris, en D. van Dijke penningmeester. Zeer noodig ware het indien men kon overgaan tot het organiseeren van kleinere ‘clubs’ tot meer stelselmatige studie van Nederlandsche werken en invloeden, maar het is zeer moeilijk om zulks uit te voeren. Behalve te Grand Rapids werden plaatselijke afdeelingen gevormd in de steden Muskegon en Holland in Michigan, te Fulton in den staat Illinois en te Pella in Iowa. Tot onze smart moet er echter worden gezegd dat deze niet zeer bloeien. Het schijnt dat het volk van Nederlandsche afkomst veel te weinig besef heeft van het vele heerlijke waarop onze stam kon bogen, en te weinig begeerte om voort te planten en aan te kweeken alles wat zulks waardig is. Ook wordt er al te weinig gevoeld dat nauwere aaneensluiting van alles wat Nederlandsch bloed in de aderen heeft zoowel eisch als voorrecht is. Of dit nog kan veranderen is een open vraagstuk. Meer en meer wordt ook ons Westersch volk wat het Oostersche reeds sinds lang is: bestanddeel eener nieuwe natie, die meer en meer wint in het besef van eigene eenheid, en steeds minder gevoelt van de banden die aan de oude wereld binden. Natuurlijk dat ook de taal wegsterft in 't Westen gelijk dit in 't Oosten reeds geschiedde. Onder het opgroeiend geslacht wordt steeds minder en minder Nederlandsche lectuur gelezen. Velen zijn zelfs niet meer in staat om de taal der Vaderen zooals die in beschaafde kringen in Nederland gesproken wordt, recht te gebruiken. Om de Nederlandsche spraak op te houden als een der hoofdtalen, gelijk b.v. in Belgie. is eene onmogelijkheid. Zulks te doen als weeldetaal, als bijtaal, zal zelfs zeer bezwaarlijk wezen. Hiervoor moeten we arbeiden, zooveel onze krachten zulks toelaten. Moge Neerlandia en voorts het Algemeen Verbond in Nederland en België ons daartoe helpen. Vooral de laatstgenoemde afdeeling. Gelijk we indertijd op het Congres te Kortrijk mededeelden hebben onze talrijke Vlaamsche broeders in Amerika zich nog geenszins begeerig getoond om onder hen afdeelingen van het A.N.V. in 't leven te roepen. Moge de Groep België hen gedurig hiertoe opwekken. Ons zal het een waar genoegen zijn zich met hen in verband te stellen.
Henry Beets, 77 Lagrave Str. Grand Rapids, Mich. V.S.A.
P.S. Sinds wij het bovenstaande schreven heeft het Bestuur der Groep N. Amerika zijn ontslag ingediend. Het meende niet langer te kunnen voortgaan. Van harte hopen we dat de pogingen der Algemeene Bestuurders om zich rechtstreeks in verband te stellen met de plaatselijke afdeelingen, mogen gelukken. Voor het tegenwoordige is zulks zeker het beste. H.B. |
|