| |
| |
| |
Ontwerp tot wijziging der Statuten van het Algemeen Nederlandsch Verbond.
Algemeene toelichting.
De ontwikkelingsgang van het Verbond brengt mede, dat geleidelijk zijn bestuurders scherper omlijnde begrippen hebben gekregen van het doel, waarop de arbeid moet zijn gericht.
Veelvuldig werd de aanmerking vernomen: Wat het Verbond wil is mooi en verheven, maar te vaag. Er zal in den aanvang wel iets waars in deze uitspraak zijn geweest. De eerste leiders, die ten koste van zóóveel inspanning het Verbond hebben gesticht en vooruitgebracht in de zoo moeilijke eerste jaren, zij wisten zeer goed wat zij wilden, maar begrepen tevens, dat, waar elke organisatie onder het Nederlandsche element ontbrak, de eerste eisch was: de Nederlanders en Stamverwanten te vereenigen, de lauwen en onverschilligen aan te vuren. Eerst als dát zou zijn bereikt kon er aan worden gedacht de rollen te verdeelen, de vereenigden aan den arbeid te zetten om te komen tot handelingen en hervormingen van practisch nut.
De eerste taak, zoo zwaar en dikwerf zoo ontmoedigend, is thans in zooverre afgeloopen, dat in de meest belangrijke Hollandsche centra over de geheele wereld groepen of afdeelingen van ons Verbond zijn gevormd of in wording zijn.
En daarmede kwam vanzelf de eisch van practischen arbeid op den voorgrond.
Aldus den gang der geschiedenis nagaande kan het geen verwondering wekken dat Artikel 2 der Statuten, omschrijvende het doel van het Verbond, wijziging behoeft, en in aansluiting daarmede ook de middelen, waarmede men zich voorstelt dat doel te bereiken - artikel 3 - anders behooren te worden omschreven.
Waar het Verbond krachtig groeit, bleken ook andere artikelen der Statuten niet langer te voldoen aan de eischen van het heden en de naaste toekomst. In dit licht moeten de voorgestelde wijzigingen in enkele andere artikelen worden beschouwd.
| |
Ontwerp.
Naam, Duur, Zetel, Vereenigingsjaar.
Artikel 1.
(Vergelijk art. 1 oud).
Op 1 Mei 1898 is voor den tijd van negen en twintig jaren eene vereeniging opgericht onder den naam van ‘Algemeen Nederlandsch Verbond’, welke te Dordrecht is gevestigd.
Het Vereenigingsjaar loopt van 1 Januari tot 31 December.
| |
Doel.
Artikel 2.
(Vergelijk art. 2 oud).
Het Verbond beoogt:
1e. | Verhooging van de zedelijke en stoffelijke kracht van den Nederlandschen Stam. |
2e. | Handhaving en verbreiding van de Nederlandsche Taal. |
Toelichting: Steeds sterker werd de behoefte gevoeld om duidelijker dan in het bestaande art. 2 te omschrijven, dat ons doel in de eerste en voornaamste plaats is: de verhooging van de kracht van den Nederlandschen stam, de verschillende deelen van dien stam te doordringen van den ernstigen plicht het zuiver Nederlandsch karakter te bewaren, onderling en met het moederland betrekkingen te onderhouden of aan te knoopen en uit te breiden, en dat wel ook op het gebied van handel en nijverheid.
De beweging voor de taal is daarbij geen doel maar het voornaamste middel, zooals uit art. 3 blijkt:
Daarnaast echter werkt het Verbond voor het verbreiden der Nederlandsche taal, bijv. onder de daarvoor geschikte inlandsche elementen in de Nederlandsche koloniën. Daarbij kan men niet de stambelangen doen gelden Alleen van de verbreiding der taal kan hier sprake zijn. De leiders van het Verbond zoo hier als in de koloniën zijn overtuigd, dat daardoor de banden tusschen moederland en koloniën worden versterkt. Hier is de taal doel.
| |
Middelen.
Artikel 3.
(Vergelijk art. 3 oud.)
De middelen waardoor het Verbond zijn doel tracht te bereiken zijn:
1e | Het wekken van eenheidsbewustzijn, moed, geestkracht en zelfvertrouwen onder Nederlanders en Stamverwanten. |
2e | Voorlichting van de pers en - zoo noodig - adressen aan de bevoegde macht om op te komen voor de eer en den goeden naam van den Nederlandschen Stam, of om zijn zedelijke en stoffelijke belangen, waar ter wereld ook, te bevorderen. |
3e | Uitgave of ondersteuning van uitgave van toepasselijke geschriften. |
4e | Bevordering van het bezoeken van Nederlandsche Scholen door buiten Nederland wonenden. |
5e | Stichting of begunstiging van Nederlandsche boekerijen of Nederlandsche afdeelingen van boekerijen buiten Nederland. |
6e | Stichting of ondersteuning van Nederlandsche scholen; ondersteuning van het onderwijs in de Nederlandsche taal, waar daaraan buiten Nederland behoefte bestaat. |
7e | Verbreiding van het Nederlandsch lied. |
8e | Ondersteuning van den Nederlandschen boekhandel. |
9e | Bevordering van de oprichtig of ondersteuning van Nederlandsche Kamers van Koophandel buiten Nederland. |
10e | Elk ander geoorloofd middel, dat strekken kan tot bevordering van het doel, in artikel 2 omschreven. |
Toelichting: De toelichting op art. 2. geldt ook voor dit artikel.
Alleen zij nog opgemerkt dat onder 1e van dit artikel wordt aangeduid welke geest moet spreken uit de wijze waarop zoo mondeling als schriftelijk tegenover de verspreide deelen van den Nederlandschen stam wordt opgetreden.
| |
Leden.
Artikel 4.
(Vergelijk art. 2. Regl. v. Groep Ned. en art. 10 oud Statuten.)
Het Verbond staat open voor ieder, die het wenscht te steunen.
Het kent kerkelijke noch staatkundige partij.
Alle leden ontvangen kosteloos het orgaan van het Verbond.
| |
Algemeene Vergaderingen.
Artikel 5.
(Vergelijk artt. 13 en 17 oud.)
Algemeene vergaderingen van de leden van het Verbond worden gehouden zoo dikwijls het Hoofdbestuur het noodig acht, en ook zoo dikwijls het door ten minste ééne groep, minstens twee zelfstandige afdeelingen of minstens 20 leden wordt verlangd met opgave van de punten, waarvan de behandeling wordt gewenscht.
Het Hoofdbetuur stelt een Reglement voor de algemeene vergaderingen vast.
De leden kunnen zich op deze vergaderingen doen vertegenwoordigen op de wijze bij dat Reglement te bepalen.
De oproeping voor eene algemeene vergadering en hare dagorde worden - spoedeischende gevallen uitgezonderd - minstens drie maanden te voren in het orgaan opgenomen.
Toelichting: Gewijzigd in verband met de veranderde samenstelling van het Verbond volgens art. 13.
| |
Hoofdbestuur.
Artikel 6.
(Vergelijk artt. 6, 10 en 12 oud.)
Leiding en beheer van het Verbond berusten bij het Hoofdbestuur.
Het Hoofdbestuur vertegenwoordigt het Verbond in en buiten rechten, voor zooveel betreft de zaken aan dat bestuur opgedragen volgens deze Statuten.
Het waakt voor de naleving van deze Statuten en van de reglementen der Groepen en zelfstandige Afdeelingen.
Het Hoofdbestuur beschikt binnen de grenzen van het doel van het Verbond over de geldmiddelen van de algemeene kas volgens eene begrooting, welke vóór den aanvang van het jaar in het orgaan wordt opgenomen.
Het doet jaarlijks in April rekening en verantwoording van
| |
| |
zijn beheer aan eene commissie, waarvan de Groepsbesturen elk één lid aanwijzen uit de leden van het Verbond buiten het Hoofdbestuur en de Groepsbesturen Deze commissie brengt van hare bevinding schriftelijk verslag uit aan het Hoofdbestuur, welk verslag binnen twee maanden na de vaststelling met de verkorte rekening en verantwoording in het orgaan van het Verbond wordt openbaar gemaakt.
Jaarlijks in Mei wordt door het Hoofdbestuur in het orgaan verslag gedaan van zijne werkzaamheden in het afgeloopen kalenderjaar.
| |
Artikel 7 oud vervalt.
Artikel 7 nieuw.
(Vergelijk art. 6 oud).
Het Hoofdbestuur wordt gevormd door afgevaardigden van de verschillende Groepen. Elke Groep kan hoogstens 4 leden in het Hoofdbestuur benoemen, behalve Nederland, dat er hoogstens 6 kan aanwijzen.
De wijze van benoeming dezer leden en de bepaling van hun aantal worden geregeld in de Groepsreglementen.
Toelichting: Waar Nederland ongeveer de helft van het aantal leden van net Verbond telt, is het billijk, dat deze Groep sterker dan de andere Groepen in het Hoofdbestuur is vertegenwoordigd.
| |
Artikel 8.
(Vergelijk art. 6 oud).
Het Hoofdbestuur kiest uit zijn midden een algemeenen Voorzitter, een algemeenen Onder-Voorzitter, een algemeenen Secretaris en een algemeenen Penningmeester, die te zamen het dagelijksch bestuur vormen.
De betrekking van Secretaris en van Penningmeester kunnen in één persoon vereenigd zijn.
Het Hoofdbestuur kan den Secretaris en den Penningmeester een bezoldiging toekennen en laatstgenoemde verplichten voldoenden borgtocht te stellen voor zijn geldelijk beheer. De bepaling van de bezoldiging en van den borgtocht is overgelaten aan het Hoofdbestuur.
Het Hoofdbestuur kan een administrateur benoemen op een door dat bestuur te bepalen bezoldiging. Deze administrateur is rechtstreeks verantwoordelijk aan den algemeenen Secretaris, die zijn werkkring regelt.
De algemeene Secretaris benoemt en ontslaat het personeel van het Secretariaat en bepaalt de bezoldigingen daarvoor, onder goedkeuring van het Hoofdbestuur.
De algemeene Penningmeester benoemt en ontslaat zijn personeel en bepaalt de bezoldiging daarvoor, onder goedkeuring van het Hoofdbestuur,
| |
Artikel 9.
(Vergelijk art. 8 en 9 oud).
Het Hoofdbestuur vergadert zoo dikwijls het dat noodig oordeelt.
Het vergadert te Dordrecht en te Antwerpen en wel beurtelings, behoudens bijzondere omstandigheden ter beoordeeling van het dagelijksch bestuur.
Zijne leden ontvangen vergoeding van reis- en verblijfkosten en van verdere onkosten in de waarneming hunner betrekking gemaakt.
Het Hoofdbestuur stelt voor zich zelf een huishoudelijk reglement vast.
| |
Artikel 10.
In spoedeischende gevallen is het dagelijksch bestuur uit het Hoofdbestuur tot handelen bevoegd, mits daarop onmiddellijk de goedkeuring vragende van de andere leden van het Hoofdbestuur.
Genoemd dagelijksch bestuur kan niet besluiten tot uitgaven uit de algemeene kas, welke niet in de begrooting zijn opgenomen.
De algemeene Secretaris is bevoegd tot afdoening der loopende zaken, welke geen bespreking behoeven.
| |
Artikel 11.
Alle strukken, van het Hoofdbestuur uitgaande en niet de geldzaken betreffende, vereischen de handteekening van den algemeenen Secretaris, in belangrijke zaken ook die van den algemeenen Voorzitter.
De algemeene Secretaris kan in door hem bepaald aan te wijzen gevallen de onderteekening overlaten aan den Administrateur.
De stukken, geldzaken betreffende, vereischen de handteekening van den algemeenen Penningmeester.
| |
Artikel 12.
Het Hoofdbestuur kan de leiding van het orgaan van het Verbond opdragen aan een persoon, dien het al of niet uit zijn midden benoemt en kan hem een bezoldiging toekennen.
Het Hoofdbestuur benoemt desverlangd een Administrateur voor het orgaan en bepaalt zijn bezoldiging. Deze Administrateur is rechtstreeks verantwoordelijk aan den Redacteur van het orgaan, die zijn werkkring regelt.
De betrekkingen van algemeen Secretaris, algemeen Penningmeester en Redacteur zijn vereenigbaar.
De Administrateur van het orgaan kan tevens zijn die van het Hoofdbestuur.
| |
Van de Groepen en zelfstandige Afdeelingen.
Artikel 13.
(Vergelijk artt. 4 en 14 oud).
Leden van het Verbond kunnen zich vereenigen tot eene Groep of tot eene zelfstandige Afdeeling, ter beoordeeling van het Hoofdbestuur.
Een Groep omvat een land, dat staatkundig een geheel vormt; eene zelfstandige Afdeeling omvat niet meer dan een streek of plaats.
Zelfstandige afdeelingen zijn die, welke niet een onderdeel vormen van eene Groep doch rechtstreeks in geregelde verbinding staan met het Hoofdbestuur. Zij hebben reden van bestaan daar waar geen plaats is voor eene Groep met hare vertakkingen.
De leden eener Groep kunnen zich onderverdeelen in Afdeelingen volgens de bepalingen, bij het Groepsreglement vast te stellen.
| |
Artikel 14.
(Vergelijk art. 5 oud).
De Groepen en zelfstandige Afdeelingen genieten volledige zelfstandigheid binnen de grenzen dezer Statuten en harer reglementen. De leden harer besturen worden voor de eerste maal benoemd door het Hoofdbestuur.
Hare besturen staan in geregelde verbinding met het Hoofdbestuur ter behartiging harer belangen.
| |
Artikel 15.
(Vergelijk art. 5 oud).
De reglementen der Groepen en zelfstandige Afdeelingen vereischen de goedkeuring van het Hoofdbestuur, evenals alle wijzigingen daarin. Deze reglementen behooren onder meer bepalingen te bevatten omtrent:
1. | de samenstelling en bevoegdheid van het Groeps- of Afdeelingsbestuur; |
2. | de benoeming van de leden in het Hoofdbestuur volgens Art. 7; |
3. | de bijdragen der leden van de Groep of zelfstandige Afdeeling; |
4. | de bijdrage van de Groep of zelfstandige Afdeeling aan de algemeene kas; |
5. | de jaarlijksche rekening en verantwoording en het jaarverslag aan het Hoofdbestuur; |
6. | de afdeelingen van de Groep; |
7. | de orde der vergaderingen en de wijze van stemmen; |
8. | de bijzondere onderwerpen, die de Groep of zelfstandige Afdeeling zich ten doel stelt te behartigen, buiten die welke in art. 3 dezer Statuten zijn omschreven. |
9. | de bestemming der gelden in geval van ontbinding der Groep of zelfstandige Afdeeling. |
| |
Artikel 16.
(Vergelijk art. 4 oud).
Leden van het Verbond, woonachtig buiten het gebied eener Groep of zelfstandige Afdeeling, behooren tot Groep Nederland, tenzij zij anders willen en het Hoofdbestuur zich daarmede vereenigt.
| |
Artikel 17.
Ongeacht het bij Art. 15 bepaalde omtrent de bijdrage van de Groepen en zelfstandige Afdeelingen aan de algemeene kas, wordt telken jare het saldo der rekening van Groep Nederland in zijn geheel in de algemeene kas gestort. Alle bepalingen in het reglement van die Groep, daarmede in strijd, zijn nietig.
| |
| |
Toelichting: Wat in art. 17 wordt bepaald is niets anders dan 't geen tot dusver steeds geschiedt. Het saldo der Groep Nederland kan in de hoofdkas niet worden gemist. Zonder dat saldo, en indien de Groep niet alles doet om het zoo groot mogelijk te doen zijn, is het 't Hoofdbestuur onmogelijk het Verbond zij 't ook slechts ten deele aan zijn bestemming te doen beantwoorden. Een werkkring als die van het Verbond eischt trouwens toch veel belangrijker geldmiddelen dan waarover tot heden kon worden beschikt.
| |
Ned. Taal- en Letterkundig Congres.
Artikel 18.
(Vergelijk art. 13 oud).
Ten blijke van den band tusschen het Verbond en het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres wordt door het Hoofdbestuur in de algemeene vergadering van dat Congres verslag gedaan van het Verbond voor zooveel betreft den arbeid van het Verbond in de richting van het Congres.
Het Verbond kan nimmer gebonden worden door besluiten van die algemeene vergadering ten zijnen opzichte.
| |
Wijziging der Statuten.
Artikel 19.
(Vergelijk art. 15 oud).
Wijziging in deze Statuten kan slechts geschieden door de algemeene vergadering. Zij vereischt ten minste ¾ der uitgebrachte stemmen.
Het voorstel tot wijziging wordt bij de eerste oproeping voor de algemeene vergadering aan de leden bekend gemaakt.
| |
Ontbinding van het Verbond.
Artikel 20.
(Vergelijk art. 16 oud).
De ontbinding van het Verbond kan slechts worden uitgesproken in eene algemeene vergadering, mits ten minste ¾ der uitgebrachte stemmen zich daar vóór verklaart. Het besluit tot ontbinding bevat tevens de aanwijzing der personen aan wie de vereffening der baten en lasten van het Verbond is opgedragen. Hetgeen daarna aan baten mocht overblijven, zal door hen bestemd moeten worden voor een doel, zooveel mogelijk overeenkomende met dat van het Verbond.
| |
Vereffening van geschillen.
Artikel 21.
In alle gevallen waarin deze Statuten niet voorzien, beslist het Hoofdbestuur.
Geschillen worden vereffend als volgt: die tusschen het dagelijksch bestuur uit het Hoofdbestuur eenerzijds en dit Hoofdbestuur zelf anderzijds, alsmede die tusschen Groepen en/of zelfstandige Afdeelingen eenerzijds en het Hoofdbestuur anderzijds: door de algemeene vergadering; die tusschen Groepen en/of zelfstandige Afdeelingen als beide partijen: door het Hoofdbestuur
Aldus vastgesteld in de Vergadering van het Hoofdbestuur, gehouden te Antwerpen 21 November 1903.
W. van der Vlugt, Voorzitter.
P.J. de Kanter, Secretaris.
|
|