Neerlandia. Jaargang 7
(1903)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Goudindustrie in Suriname.Goud wordt op dit oogenblik in Suriname op vierderlei wijze gewonnen:
De eerste methode - de oudste en nog steeds meest gebruikelijke - is zeer eenvoudig. De sluice of de longtom wordt in de kreekbedding opgesteld, de goudhoudende grond er in geschept, gespoeld of ‘gewasschen’ en daarna weggevoerd, terwijl het goud op den bodem van het werktuig bezinkt. Op die primitieve manier is reeds voor meer dan 30 millioen gulden aan stroomgoud in Suriname gewonnen, volgens officieele cijfers. Men kan dit bedrag gerust met 30 à 40 pCt. verhoogen, met het oog op de ontzaglijke hoeveelheden goud, vooral in vroeger jaren gestroopt en uitgesmokkeld. Het grondverzet is bij deze ontginningswijze gering. Eenige ondernemingen besloten daarom langs machinalen weg het grondverzet te vergrooten, in de hoop dat de goudopbrengst daardoor naar evenredigheid zou stijgen. Zoo werd de hydraulische werkwijze in 't leven geroepen. Met kloeken moed ondernam men de reuzentaak, zware machineriën te vervoeren naar het zoo moeilijk bereikbaar binnenland. Groote inrichtingen kwamen, na zware inspanning, op verschillende placers tot stand. Doch de hooggespannen verwachtingen zijn tot dusver met verwezenlijkt. Ook hier bleek weder de regel toepasselijk, dat elke nieuwe industrie leergeld moet betalen. Men bleek de bezwaren te hebben onderschat. Vooral de watervoorziening was en is nog een der moeilijkste vraagstukken der hydraulische ontginning. Ook de minder gemakkelijke verplaatsing levert bezwaar op. Het veranderen van werkplaats kost bij deze ontginning meer tijd en moeite, dan wanneer met sluice en longtom wordt gewerkt. Geene der ondernemingen vermocht tot dusver de bezwaren der hydraulische ontginning op afdoende wijze te overwinnen. Op het bekende placerGa naar voetnoot1) L. en F. de Jong, waar met groote geestkracht doch met te weinig kapitaal, de werktuigen waren gesteld, bleek - toen het bedrijf was aangevangen - dat de inrichting behoorde te worden aangevuld met een centrifugaalpomp, ten einde, behalve de berghellingen, ook de kreken, die rijker zijn, te kunnen ontginnen. Het geld daarvoor ontbrak. Men sukkelde geruimen tijd voort, tot eindelijk het bedrijf werd gestaakt. Andere placers - o.m. 't voormalig placer Brown - staakten, omdat de hydraulische inrichting, ondanks zoogenaamde deskundige leiding, een volkomen mislukking bleek te zijn. Nog slechts enkele ondernemingen, die ten slotte over alle bezwaren hopen te zegevieren, zetten den strijd voort, zooals de Amerikaansche Mindrinetie Placer Mining Co. en de eveneens Amerikaansche, kort geleden tot stand gekomen Saramacca Co. (voormalige Witti Watra Placer). Dat de hydraulische werkwijze tot nog toe weinig voordeel opleverde, is ongetwijfeld mede oorzaak van de geringe belangstelling tot dusver in de ontginning betoond. Toch verdient zij die belangstelling in hooge mate. Want hoe rijk ook de goudafzettingen zijn in het alluvium (getuige de reeds gewonnen en nog te winnen millioenen aan stroomgoud) de kwartsontginning zal op den duur toch hoofdzaak worden, wanneer de talrijke aanwezige kwartsgangen continuïteit blijken te bezitten. De aanwezigheid van kwartsgangen wordt aangetoond door de talrijke zoogenaamde outcrops, die overal in de drie bekende goudzônes van Suriname voorkomen. Ondergeteekende was, op een reis door Mindrinetie, in de gelegenheid op een viertal placers kwartsgangen te zien van verschillende dikte. Van vele dier kwartsgangen behoeft men geen proeven te nemen om zich van de goudhoudendheid te overtuigen. De goudspikkels in 't gesteente zijn vaak met een vergrootglas of zelfs met het bloote oog waarneembaar. Op het placer L. en F. de Jong zag ondergeteekende verscheidene van zulke kwartsgangen, bloot gekomen door het spuiten bij de hydraulische ontginning. Bij het zinken van schachten op bedoelde kwartsgangen, bleek in de diepte de goudhoudendheid toe te nemen. Het rifonderzoek is echter op geen placer beneden de waterlijn voortgezet, wegens de hooge kosten. Het bewijs van de continuïteit der riffen is dus nog niet geleverd. Wel heeft men sommige kwartsgangen in de lengte over aanzienlijken afstand kunnen volgen. In de diepte is men echter nergens verder dan een honderd voet in 't gesteente doorgedrongen. Intusschen gaf de groote hoeveelheid kwarts van den bovengrond, op enkele ondernemingen aanleiding op kleine schaal de ontginning daarvan aan te vatten. Op het placer van de Guyana Goud Placer Mij. zijn op die wijze met een eenvoudige vier-stampsmolen, het vorig jaar werkelijk bemoedigende uitkomsten | |||||||||
[pagina 128]
| |||||||||
verkregen. Men besloot daarom over te gaan tot plaatsing van een molen van 30 stampers voor kwartsvermaling. Die omvangrijke arbeid was bijna voltooid, toen de onderneming, ten gevolge van verwikkelingen met eene andere maatschappij, werd gedwongen het bedrijf te staken, en na den stilstand geen kapitaal had, noch kon bekomen, om het werk te voltooien. Inmiddels was ook op het placer Gros een inrichting van 24 stampers opgericht, die thans in volle werking is. De uitkomsten zijn bevredigend. Het placer bracht de laatste maanden gemiddeld ruim 20 kilogram goud op, waarvan het grootste deel afkomstig van kwartsvermaling, en de rest op eenvoudige werkwijze werd verkregen. Ook op enkele andere placers worden kwartsmolens opgezet, om de kwartsontginning ter hand te nemen. Meerdere proefnemingen in die richting zijn zeker gewenscht. Op 't gebied van goud-ontginning is dit jaar een belangrijkeGezicht op het Gouvernementsplein te Paramaribo.
(Opname van Mr. P. Hofstede Crull.) en welgeslaagde proef genomen in de Boven Saramacca-rivier, door de Eerste West Indisch Goud Bagger Mij. Met een bescheiden werkkapitaal aangevangen, heeft de onderneming het zoover weten te brengen, dat door proefbaggeringen de levensvatbaarheid der zaak is aangetoond. Als eene bijzonderheid kan hier worden medegedeeld, dat men bij de eerste proefbaggering al dadelijk zoo gelukkig was o. m een stuk gedegen goud ter zwaarte van bijna 300 gram uit de bedding der rivier te voorschijn te brengen. Veel grof goud, vermengd met kwarts, werd bij 't baggeren opgehaald, zoodat de kans op rijke vondsten groot schijnt. Ook een tweede onderneming, de Mij. Granplacer, heeft, met ongeloofelijke moeite, de stukken van een zeer grooten baggermolen vervoerd naar haar terrein aan de Boven Suriname. Het opstellen van den molen is bijna voltooid. Over eenige maanden zal wellicht het baggerwerk daar een aanvang kunnen nemen. * * * Na het bovenstaande is het duidelijk dat de goudindustrie in Suriname in elke richting voor groote uitbreiding vatbaar is. Naast de kwartsindustrie, kan ook de winning van stroomgoud in de toekomst een groote vlucht nemen, wanneer door den spoorwegaanleg naar Lawa, de derde goudzône voor geregelde ontginning bereikbaar zal zijn. En hoewel ongetwijfeld - uit gemis aan bewaking van de zijde der Hollandsche overheid - in dat gebied veel gestroopt is, wachten niettemin zeker nog uitgestrekte goudhoudende terreinen aldaar op ontginning. En dat de derde goudstreek zeker niet minder rijk is dan de twee eerste, bewijst de Ce des mines d'or de la Guyane hollandaise in Lawa, die tegenwoordig een derde oplevert van de jaarlijksche goudopbrengst der kolonie. Ook de groote goudvondsten in de derde goudzône aan de Fransche zijde der Marowijne (Fransch Guyana bracht het vorig jaar meer dan 4600 K.G. goud op) geven hoop op goede uitkomsten wanneer aan onze zijde die zône in geregelde bewerking zal worden genomen. Over het bestaan van nog een vierde, tot dusver niet verkende goudzône in 't Zuiden der kolonie, nabij het Tumuc Humac gebergte, kan hier gevoegelijk worden gezwegen. Het vorenstaande is genoeg, om zich verwonderd af te vragen, hoe het mogelijk is, dat de goudindustrie in een land met zulk een arbeidsveld, het nog niet verder heeft gebracht. Die vraag naar behooren te beantwoorden, zou meer ruimte eischen dan voor dit artikel beschikbaar is. Een enkele opmerking slechts. Men doet m.i. verkeerd, zich blind te staren op 't geringe voordeed, over 't algemeen behaald door de verschillende, in de laatste jaren opgerichte maatschappijen, die machinale ontginning beoogden. Het is bekend, dat veel mislukking aan eigen schuld te wijten is. Over 't geheel waren die maatschappijen zeker niet gelukkig met de ‘deskundigen’ aan wie de leiding was toevertrouwd. Ook schitterden onderscheidene maatschappijen door groote boekkapitalen maar beslist onvoldoend als werkkapitaal. En waar | |||||||||
[pagina 129]
| |||||||||
het hier nu gold een nieuwe tak van industrie (de hydraulische werkwijze) die, als elke nieuwe industrie, leergeld vorderde, daar is het begrijpelijk dat die maatschappijen al spoedig genoopt waren te staken. Ook zijn er bestuurders geweest van buitenlandsche ondernemingen - en misschien zijn er nog - die hunne maatschappijen groote sommen deden uitgeven voor het aanschaffen van machinerieën, ten einde.... de provisie te genieten hun door fabrikanten toegezegd. Zelfs zijn er - en dit geldt ook voor Nederland - maatschappijen opgericht, die van meet af geene ernstige ontginning beoogden, wel zekere praktijken, waardoor aan enkelen groote sommen in den schoot vielen. Daarom - het zij herhaald - men stare zich niet blind op die ondernemingen. Om de lotgevallen dezer maatschappijen naar waarde te beoordeelen, dient men op de hoogte te zijn van de geschiedenis van elke in 't bijzonder. Wil men een juist oordeel vellen over de goudindustrie in haar geheel, dan dient men zich op ruimer standpunt te stellen. En dan valt het niet te verhelen, dat het Bestuur der kolonie nog weinig werkzaamheid heeft betoond in het steunen dezer industrie. Het lag zeker niet in de macht van het Bestuur, aanstonds verbetering te brengen in het gebrek aan goede verkeersmiddelen. Door den spoorwegaanleg naar Lawa zal een begin van verbetering hierin worden gemaakt. Maar de toepassing in Suriname van het Fransche stelsel van uitgifte van terreinen (zooals in Fransch Guyana gebruikelijk) heeft ook hier in ruime mate de schaduwzijden van dat stelsel doen kennen. Twee groote gebreken voornamelijk kleven dit stelsel aan, nl. de uitgifte van te groote concessiën en het niet verplichtend stellen van het bewerken dier concessiën. Het gevolg daarvan was, dat de industrie zich heeft uitgebreid over eene zeer groote oppervlakte, een uitgestrektheid van millioenen hectaren, verdeeld over een betrekkelijk gering aantal ondernemers. De groote meerderheid van de bezitters der terreinen, zijn niet in staat de concessie in haar geheel behoorlijk te onderzoeken, laat staan te ontginnen. Vandaar oppervlakkig onderzoek, in de dubbele beteekenis van 't woord. Hier en daar werden kreken in bewerking genomen, die men voor de rijkste hield. Hoe onvoldoende de bewerking is, blijkt genoegzaam uit het feit, dat op zooveel millioenen H.A. land, nog geen 2000 arbeiders werkzaam zijn, terwijl in Transvaal op een oppervlakte zeker niet veel grooter dan het arbeidsveld in Suriname, ruim 100.000 arbeiders werken. Gevolg van deze schaarse menschenverspreiding, was natuurlijk gebrek aan samenwerking. De beschaving vermocht zich geen baan te breken in de goudvelden. Toezicht van Bestuurswege was over zoo groote oppervlakte niet mogelijk. Verkeerswegen die anders voor gezamenlijke rekening zouden kunnen zijn aangelegd, bleven nu achterwege, omdat de kosten voor de enkele ondernemingen die de lasten zouden hebben te dragen, te groot waren. Van bevolkingscentra, waaruit dorpen zouden kunnen ontstaan, geen sprake. Ook de aanstelling van geneesheeren, stuitte af op hetzelfde bezwaar; eveneens het in 't leven roepen van de toch zoo noodige rechtspleging in de goudvelden. Zelfs een simpele telephonische verbinding zoekt men er nog vergeefs. In één woord: de goudvelden zijn een wildernis gebleven, waar ieder op eigen gelegenheid heentrekt, om, na het zijne uit den bodem te hebben geput, het landschap in denzelfden verwaarloosden toestand achter te laten. Hoe geheel anders zou het kunnen worden, indien men er meer middelpunten van bevolking aantrof. 't Is mogelijk dat het nog zoover komt. Het behoeft zeker geen betoog, dat een welslagen van de kwartsontginning een gansche omwenteling teweeg zou brengen. Het Mindrinetiegebied bijv., alsdan door een spoorweg verbonden, zou in korten tijd het tooneel kunnen worden van een groote bedrijvigheid, dank zij de uitoefening van den mijnbouw in den waren zin des woords, met al den aankleve van dien in den vorm van werktuigen, fabrieken, laboratoriums, enz. enz. Doch al zou het niet voor de kwartsontginning zijn weggelegd, zoo'n hooge vlucht te nemen, zeker is het, dat, bij oordeelkundige leiding van het Bestuur - voorgelicht door bekwame deskundigen - de goudindustrie in de toekomst voor de kolonie van zeer groote beteekenis kan worden. Paramaribo, 6 Juli 1903. W. Kraan. |
|