later aangekocht, meest allen door Surinamers, die over een zeer bescheiden kapitaal te beschikken hadden, met het doel om cacao te planten. Men meende, dat nu er kapitaal en arbeidskrachten ontbraken om de suikercultuur voort te zetten of de koffieplantages te onderhouden, terwijl ook om de zelfde redenen de katoencultuur in Coronie en Matappica moest worden gestaakt (in Matappica ook wegens verplaatsing van het zeestrand naar binnen, waardoor de plantages aan die kreek niet meer voldoende konden loozen), het alle aanbeveling verdiende de cacaocultuur, die meer loonend scheen en waarvoor, naar men beweerde, geen al te groot kapitaal en geen uitgebreide arbeidersmacht noodig waren, ter hand te nemen. Er waren toen slechts een drietal plantages, waarop uitsluitend cacao en een tiental, waarop koffie en cacao werden verbouwd. Achtereenvolgens werden ook nog ruim 35 koffieplantages in cacao-ondernemingen omgezet, zoodat nu ongeveer 75 à 80 geordende cacaoplantages in de kolonie worden geteld, terwijl op zeer talrijke gronden of kleine perceelen van verlaten plantages met goed gevolg cacao werd geplant door landbouwers, die voor eigen rekening werken. Ging men aanvankelijk te werk, in de veronderstelling dat geen groot werkkapitaal noodig was voor cacao, na eenigen tijd ondervond men het tegendeel. Immers men zag zich verplicht om voor aanplant en onderhoud immigranten uit Britsch Indië of uit Nederlandsch Indië te nemen tegen betaling aan het Immigratiefonds van f156 per hoofd voor een vijfjarig contract, met de verplichting om jaarlijks aan het immigratiefonds het hoofdgeld en aan het gouvernement de geneeskundige belasting te betalen. Mede is men gehouden een welingericht ziekenhuis en ook woningen volgens de eischen der wet voor hen te bouwen. Volgens berekening van deskundigen kost elke immigrant op eene onderneming, waar 75 à 80 arbeiders onder contract arbeiden, gemiddeld f75 per
jaar boven het gewoon dagloon, dat van 60 cent tot f1. - bedraagt, al naar den aard en den omvang van het werk. Voorts hebben ondernemers uitgaven te doen voor groote loodsen of schuren alsmede voor wagens en andere toestellen om de cacao te bereiden en te drogen. Zij hebben sluizen, vaartuigen enz. te onderhouden. Dat alles eischt veel geld, voor de onderneming voldoende winsten kan afwerpen. Van daar dat zij, die over weinig geld te beschikken hadden, de bebouwing slechts langzaam konden uitbreiden. Gelukkig echter zijn wij thans zoo ver gevorderd, dat de meeste cacaoplantages 2 à 300 akkers (1 akker = 0.43 H.A.), enkele 400 of meer in cultuur hebben. Alleen door het vestigen van hypotheek op velen der ondernemingen is deze gunstige uitkomst verkregen, en hebben de aflossingen in de eindelijk gevolgde voordeelige jaren geregeld plaats gehad. Slechts een 4 of 5tal plantages, waarvan het beheer te wenschen overliet, hebben schade berokkend aan hypotheekhouders. Is eenmaal een cacaoplantage in vollen bloei, dan mag voorzeker gerekend worden op ruime winsten. Maar daar gaat tijd mee heen. Want, al gebeurt het wel dat verscheidene boomen van eene aanplant reeds tusschen het 5e en het 6e jaar beginnen vruchten te geven, in den regel mag eerst in het 7e jaar ongeveer 50 KG. (½ baal) cacao per akker verwacht worden. Bij goed onderhoud kan het product telken jare met ongeveer ½ baal per akker vermeerderen tot dat men 2½ haal per akker verkrijgt. Er zijn vele voorbeelden van 3 tot 4 honderd KG., ja zelfs enkele van 500 KG. per akker bekend. De ervaringen, door planters opgedaan gedurende de praktijk van zooveel jaren, hebben er toe geleid dat, de later gevolgde manier van aanleg en onderhoud veel betere uitkomsten oplevert, en het lijdt geen twijfel of de opbrengsten per akker zullen gaandeweg vermeerderen.
Ook heeft de ondervinding geleerd, dat om met goed gevolg eene cacaoplantage aan te leggen, men zich niet moet bepalen tot een bebouwing van 200 (zooals, jammer genoeg, door sommigen is gedaan) maar van minstens 300 akkers; en dat wel in vijf achtereenvolgende jaren, telken jaren 60 akkers. In dien tijd heeft men dan een tegemoetkoming in de opbrengst der bananen, die als schaduw dienst moeten doen voor de jonge cacaoplantjes, zoolang de eigenlijke schaduwboomen, die op grooten afstand geplant worden, omdat zij later hunne takken ver verspreiden, niet genoeg opgeschoten zijn. De banaan, het zoozeer gezochte volksvoedsel, geeft in 12 maanden een tros vruchten van 10 tot 15 KG. gewicht, dikwijls nog veel zwaarder. Er worden 5 à 600 plantsoenen op een akker aangelegd, doch daar het veeltijds gebeurt dat de boom topzwaar wordt door de steeds grooter wordende trossen en omvalt voordat de vrucht boomrijp is, doet men goed bij begrootingen op slechts 200 bossen bananen te rekenen. De markt van dit artikel is zeer wispelturig. Een bos bananen, die bij een niet al te grooten voorraad f1.00 en meer opbrengt, moet op andere tijden voor 25 cent of minder worden van de hand gedaan. Een voorzichtige raming is 40 cent gemiddeld per bos. Wordt eene cacaoplantage aangelegd op het boven aanbevolen systeem: 300 akkers in 5 jaren, dan kan in het zevende jaar (na het jaar van aanplant) aan cacao verkregen worden 9000 K.G.; en verder jaarlijks achtereenvolgens deze opbrengsten: 18000, 30000, 45000, 57000, 66000, 72000, en 75000 K.G. In het 14e jaar dus, dat is: wanneer alle boomen volle 10 jaar oud zijn, zullen zij, bij de thans gevolgde wijze van aanleg en onderhoud, minstens 2½ baal per akker kunnen voortbrengen. Bij een goed beheer zal de plantage na 10 jaar ± f160.000 hebben gekost. De jaarlijksche uitgaven kunnen van dien tijd af op ±
f24.000 worden gesteld, alle kosten van onderhoud, beheer enz daaronder begrepen.
Ten slotte nog een enkel woord over koffie. Toen ruim 10 jaar geleden de koffieprijzen zeer gunstig waren, gaf dit aanleiding aan tal van cacaoplanters om nevens de cacaocultuur de koffieaanplant opnieuw te beginnen. Te meer werd daartoe besloten toen het gevolg van in het klein genomen proeven bewezen had dat de Liberia-koffie in Suriname uitstekend tiert en spoedig vrucht geeft. Met allen ernst en de noodige voortvarendheid werden bosschen geveld en in betrekkelijk korten tijd in koffievelden herschapen. De boomen groeiden welig en binnen weinige jaren vond men in alle districten uitgestrekte velden hooge koffieboomen met hun echt pyramidalen vorm, rijk beladen met roode bessen. Daardoor aangemoedigd zijn door eenige belanghebbenden zeer kostbare fabrieken opgezet ter bereiding van het product. De uitkomsten waren zeer bevredigend. Maar ziet, toen men al zoo ver was, dat steeds toenemende hoeveelheden koffie naar het buitenland zouden kunnen worden uitgevoerd, daalde plotseling de koffiemarkt zoo zeer en daarna steeds met zoodanige vaart dat de kosten van plukken en bereiden van het product nauwelijks werden vergoed. En toen er op geen verbetering van de markt viel te hopen, besloot men de koffievelden in cacaovelden om te zetten en de koffiecultuur maar weder op te geven. Bij deze omzetting is gebleken, dat de cacao uitstekend en voorspoedig groeit in den door de koffie wortels losgemaakten grond.
F.C. C(uriel)