landsche vlag waait, moet de Nederlandsche taal de alleen gangbare beschaafde taal zijn.
In plaats van Nederlandsch te spreken, langzaam en duidelijk, altijd en overal, zoolang er eenige kans is verstaan te worden; beginnen velen, ja zelfs personen, die door hun ambt verplicht zijn Neerlands taal te bevorderen, den inboorling terstond in 't Negerengelsch toe te spreken. Schrijver was er onlangs nog getuige van hoe zoo iemand door een eenvoudig man werd terecht gewezen, toen deze hem in 't Hollandsch antwoordde. ‘Men wordt niet verstaan, wil men zaken doen dan moet men zich wel van 't Negerengelsch bedienen’, is de verontschuldiging. Hier is de haast weer aan 't woord, het Westersche ongeduld.
Met kortheid en kracht is de bevolking nog niet vertrouwd, ze houdt van uitlegging en nadere verklaring, omschrijving en tallooze herhalingen. Laat men het beproeven Nederlandsch te spreken altijd en tegen ieder, de uitkomst zal meevallen. Een groet deel der bevolking is toch op school geweest en het voertuig van het
Gezicht op de reede te Paramaribo. (Opname van Mr. P. Hofstede Crull.)
onderwijs is toch reeds lang Hollandsch. En ieder onderwijzer, die zijn tijd goed besteed, weet, dat de kinderen, ook uit de laagste volksklasse, bij goed schoolbezoek, de Nederlandsche taal vrij goed machtig worden. Wat dit betreft, behoeven wij de duizenden niet te bejammeren, die het moederland jaarlijks voor 't volksonderwijs uitgeeft: maar wanneer wij letten op het gebruik, dat de meer beschaafde klasse van de kennis der leerlingen maakt en de moeite, die zij zich geeft om het geleerde bij hen te onderhouden, dan zuchten wij: ‘wat geeft het!’ Men doet of de kinderen alleen binnen de schoolwanden onze taal mogen hooren. Spreekt men over deze zonderlinge eigenaardigheid, dan hoort men de onmogelijkste verontschuldigingen, waaruit duidelijk blijkt, dat ieder er zelf mee verlegen is.
Er zit nog veel zuurdeesem van den vroegeren slaventijd. Van ouder tot ouder zijn de Surinamers gewoon geweest tegen de mindere bevolking vooral, maar ook in het engere familieleven ningre (Negerengelsch) te spreken. De beschaafden kennen onze taal, spreken ze in het openbare leven en onderhouden ze door lectuur en omgang. De mindere man leest op school Hollandsch spreekt het niet met standsgelijken, hoort het niet van meerderen, doet weinig aan lezen, maar heeft altijd gelegenheid gehad zich in 't Negerengelsch te hooren stichten. Op de onmiskenbare verdiensten van de zending der Ev. Broedergem. zullen wij in de allerlaatste plaats iets afdingen en ter vermijding van misverstand stellen wij voorop, dat wij der Broederkerk hartelijk dankbaar zijn, wijl zij zich voor jaren het lot der arme negerslaven in Suriname heeft aangetrokken en vervuld van Christelijke liefde voor het verworpene en verlatene eene edele roeping heeft vervuld; doch met vrijmoedigheid mogen wij beweren, dat, zoo zij Hollandsch geweest ware, het spreken van onze taal hier algemeener zou zijn. Zendelingen, die het Evangelie brengen, zullen natuurlijk beginnen de heilswaarheden in de volkstaal te verkondigen, ook al zijn zij Nederlanders; doch bij de minste onzekerheid omtrent de keuze van een woord, zal de Nederlander met eenige kans van verstaan te worden de moedertaal kunnen gebruiken. En waar de behoefte zich voordoet aan nieuwe woorden, zal hij zijn eigen taal zonder eenige verbastering gebruiken en niet spreken van doopoe (doop) Missionsfeest, da opstaan voor de opstanding enz., of een nieuwe spelling invoeren en seni schrijven als men sennie moet zeggen, naki voor nakkie, wroko voor wrokko enz. Hollanders zijn vanzelf ook eerder geneigd te zien hoever zij met de Nederlandsche taal kunnen komen dan vreemdelingen, van wie velen eerst in Suriname die spraak leerden.
Toch heeft de zending een open oog gehad voor de veranderde tijdsomstandigheden. Wij leven in een overgangstoestand, waarin de gemeenteleden er aan moeten wennen, dat de Evangelie-verkondiging in 't Hollandsch die in 't Negerengelsch zal vervangen. De bevolking moet aangemoedigd worden in het gebruik van 't Nederlandsch, de mannen uit de volksklasse hechten er over 't algemeen veel aan Hollandsch te kunnen verstaan en spreken, de vrouwen verstaan het wel, doch spreken het meestal liever niet.