Paramaribo dadelijk opvallen zooveel verschillende talen als hij om zich hoort. Niet van zeelieden, die er evenals op andere handelsplaatsen tijdelijk vertoeven en daarna weder vertrekken, komen die verschillende talen, neen, de scheepvaart is in onze kolonie nog slechts van geringe beteekenis, de bevolking zelve is zoo verschillend.
De hoofdtaal in onze kolonie, de taal, die door het overgroote deel van de bevolking gesproken wordt van kindsbeen af, tevens de taal, waarmede de vertegenwoordigers van de verschillende rassen en volken elkander trachten te naderen is nog steeds het Negerengelsch. Van oorsprong geen op zich zelve staande taal, maar gevormd uit woorden van verschillende talen afkomstig, is het Negerengelsch een afzonderlijke taal geworden, waarmede door iedereen in de kolonie rekening moet worden gehouden, welke taal ook oorspronkelijk zijne eigene moge zijn.
In de laatste jaren is het gebruik van het Nederlandsch bijzonder toegenomen, vooral door het onderwijs op de scholen, maar eerst langzaam aan - zoo al ooit - zal het moeielijke Nederlandsch het van het zoo eenvoudige Negerengelsch zoover winnen, dat de lagere bevolking in eerstgenoemde taal zal gaan denken. In beschaafde Nederlandsche gezinnen, waar met de dienstboden Nederlandsch wordt gesproken, komt het dagelijks voor, dat de dienstboden in het Negerengelsch als voor zich zelve antwoorden en daarna hun antwoord in het Nederlandsch omzetten. Ook de vreemdelingen dragen er onwillekeurig toe bij dat het Negerengelsch voorloopig in leven zal blijven. In hunne aanraking met de mindere bevolking hebben zij eene andere taal noodig dan hunne eigene en daarvoor is het Negerengelsch veel gemakkelijker en spoediger aan te leeren dan het Nederlandsch.
Naast die twee talen hoort men allerlei andere. Eene wandeling langs den waterkant te Paramaribo geeft ons in eenige minuten de gelegenheid te hooren spreken: Fransch, Engelsch, Duitsch, Portugeesch, Syrisch, Chineesch, Maleisch, Javaansch en de Britsch-Indische talen: Hindostan, Nagri en Urdu.
Zien wij Indianen en Boschnegers loopen, hetgeen ook steeds het geval is, dan hooren wij hen onder elkander spreken, de Indianen het Arowaksch of het Caraïbsch al naar dat zij tot den Arowakken- of tot den Caraïbenstam behooren en de Boschnegers het zoogenaamde Boschnegerengelsch, weder iets anders dan het gewone Negerengelsch.
Daarnaast hoort men dan nog soms het Papiementsch, gesproken door de in de kolonie tijdelijk aanwezige, voor de Kon. W.I. Maildienst Mij. werkende of wel voor de goudplacers aangevoerde bewoners van de Curaçaosche eilanden.
Wij behoeven hierbij niet eens meer te noemen de talen, die de in de kolonie aanwezige Hongaren, Russen en Polen, bv. onder de militairen, of Italiaansche kooplieden of wel Zweedsche, Noorsche of Deensche zeelieden spreken, want de reeks is reeds uitgebreid genoeg en daarmede ons doel bereikt. Men zegt dat de inlandsche bevolking zeer gemakkelijk talen leert en bewijzen daarvoor aan te voeren zou niet moeilijk vallen. Onwillekeurig ondervindt het Negerengelsch den invloed van die vreemde talen, vooral op 't oogenblik van het Nederlandsch, zoodat in eerstgenoemde taal hoe langer hoe meer Nederlandsche woorden worden opgenomen. Maar - ook het Engelsch heeft een grooten invloed en wordt door velen gesproken. Zal het Nederlandsch het winnen en volkstaal worden, evenals het Fransch in Fransch-Guyana en het Engelsch in Britsch-Guyana door de geheele bevolking wordt verstaan en gesproken, dan zullen de Nederlanders daartoe al hunne krachten moeten inspannen en zelve hunne taal op den voorgrond plaatsen, daardoor uiting gevende aan een gevoel dat elken Nederlander moet bezielen en onlangs zoo juist te Smyrna door onzen consul-generaal, Jhr. Mr. J.E. de Sturler, in woorden omgezet, toen hij zeide: de eigen taal is eigen leven, de hartader van een krachtig ontwikkeld nationaal zelfbewustzijn, de rijke bron die voedt en onderhoudt de gevoelens van liefde en trouw voor het vaderland, voor onze aangebedene vorstin, voor ons volkskarakter. voor onze vrijheid en voor onze geschiedenis.’ Is er eenheid in dit opzicht dan zal de kolonie ten aanzien van de taal steeds meer een echt Nederlandsch karakter gaan dragen en dan behoeven wij de veelheid van gesproken talen niet te vreezen.
Mr. C.F. Schoch.