Boekbespreking
Een goed volksgeschrift.
‘Amsterdam in 1672, in verband met onze tegenwoordige Weerbaarheid’ door G. Polvliet is 'n goed Volksgeschriftje dezer dagen uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, in haar bekende serie volksgeschriften no. 61. Het is 'n pittig werkje, dat door zijn gezonde inhoud licht wat Jan Salie-sufheid verdrijven kan, Jan Salie-sufheid, die zo eng en kleinhartig maakt, zoveel van ons kloek Nederlands- zijn verstikt! Amsterdam in 1672 tekent het ons, Amsterdam in de algemene toestand van treurig slap verweer na 'n onverantwoordelik blind vredesvertrouwen, Amsterdam, stoffelik zelf ook maar tot gering verzet in staat, geestelik sterk door onuitroeibare vrijheidszucht - ‘liever op de wallen in stukken gekapt om met die glorie na den dood nog te triomfeeren dan dienstbaarheid aan te nemen, nooit voorheen gekend’ - Amsterdam, heel Holland, met z'n zwakke bezetting, in 1672 gered door zijn polderwater!
Na de angstige vergadering der Algemene Staten van 4 Julie was op krachtig aandringen van Amsterdam en de Prins van Oranje alle onderhandeling met Frankrijk afgebroken, zelfs het ‘discussieeren erover’ had de Prins gevaarlik, d.i. zedelik verslappend genoemd - ‘liever, als de meerderheid der Vergadering anders besloot, elders een vaderland gezocht, waar lichaam en geest vrij zouden zijn van dwinglandij en despotisme!’
De vijand rukte verder, tot hij stiet op 'n grens van water en slik - en we begrijpen iets van de machteloze woede der Fransen over die ‘coquins’ onbereikbaar in hun polders achter de dijken, in wintertijd, over die korpsen schaatsenrijders, te Alfen, Muiden en Weesp, die ‘met hun op sleeden geplaatst licht geschut den vijand veel afbreuk deden’, over de ijsgladde, niet te beklimmen ‘buitenbermen en buitenkant der borstweringen’, door de bezettingen bij vorst trouw begieterd!
Wat danken we al niet aan ons ‘driftigh land’, zoals Roemer Visscher 't noemt, dat we ‘bijna al van Sluisen te leen houden - daerom is 't wonder dat de botte Hollanders van den eersten vinder geen Sanct gemaeckt hebben, schrijvende sijnen naem met gulde letteren in het hooft van den Brevier’!
Wijken moest de Zonnekoning in 1673 voor water en slik,