Voor de Z.-A. oorlogsliteratuur, die in Z.-A. thans zeer in trek is, heeft het hoofdbestuur zich veel moeite gegeven. Vooral uit Z.-A. zijn klachten gekomen, dat het Holl. boek van de Wet zooveel duurder was dan het Engelsche. Spr. kan thans mededeelen, dat er eerlang een Holl. uitgave voor het buitenland zal verschijnen tegen een prijs, die nog lager is dan de Engelsche editie. De firma Scheltema en Holkema schonk 200 ingen. exempl. van het boek van Kruger en de andere uitgevers van Holl. boeken over den Z.-A. oorlog (o.a. die van Dr. W. van Everdingen en Ds. van Kestell) stelden tegen lageren prijs exemplaren beschikbaar.
In de Kaapkolonie zal men een boek schrijven voor het gezin en de school, waarvan men de uitgave aan het A.N.V. wil opdragen.
In Duitsch Z.-W. Afrika en Humpatha heeft het hoofdbestuur adressen gevonden van personen, die de oprichting van groepen aldaar willen bevorderen.
Met toejuichingen worden al deze mededeelingen begroet.
Het voorstel van het Bestuur om de heeren Prof. W. v.d. Vlugt (Leiden) en Jhr. O. van Nispen tot Sevenaer (Nijmegen) tot leden van het groepsbestuur te benoemen, wordt na een bemerking van Dr. Heeringa (Afd. Schiedam) over het ontbreken van dubbeltallen, welke tot genoegen der vergadering door den heer De Kanter wordt beantwoord, met algemeene stemmen aangenomen.
Volgens een besluit te voren in een groepsbestuursvergadering gehouden, zijn genoemde heeren tevens aangewezen om de heeren Prof. Kern en wijlen Mgr. Dr. Schaepman in het Hoofdbestuur te vervangen.
Aan de orde komt de verkiezing van 5 bestuursleden voor de volgens rooster aftredenden. Herkozen worden mevrouw N. van Zuylen - Tromp, Dr. H J. Kiewiet de Jonge, Dr. F. Buitenrust Hettema en Prof. Dr. J. te Winkel, terwijl in de plaats van den heer O. Kamerlingh Onnes, die wegens drukke bezigheden verzocht had, niet meer in aanmerking te komen, gekozen werd Dr. J B. Schepers. Allen hebben hunne benoeming aangenomen.
Dr. van Rijckevorsel (afd. Rotterdam) vraagt inlichting over de nagekomen aanvulling van drie bestuursleden. Dr. Kiewiet de Jonge antwoordt, dat het streven om alle afdeelingen en streken in het bestuur vertegenwoordigd te zien er aan ten grondslag ligt. De heer Giltay (Delft) had verklaard niet in aanmerking te willen komen. De voordracht wordt daarop aangevuld met mej. Dr. J. Aleida Nijland (Amsterdam), die als bestuurslid wordt gekozen met mej. E. Baelde (Rotterdam) en Dr. P.V. Sormani (Nijmegen). De gekozenen, allen ter vergadering aanwezig, nemen hunne benoeming aan.
Na een pauze komen de voorstellen der Afd. aan de orde.
Op het voorstel der Afd. Rotterdam om voortaan de bijdragen door den afdeelingspenningmeester te laten innen, antwoordt de heer de Kauter, dat daartoe door het Bestuur reeds is besloten.
Aan den heer R. van Duinen (afd. Hoorn) wordt op een desbetreffende vraag medegedeeld, dat leden die de stad verlaten om zich elders te vestigen niet meer tot de afdeeling mogen worden gerekend.
Het tweede voorstel der Afd. Rotterdam, 't zenden van bladen (Mail-edities) en boeken naar plaatsen in den vreemde, waar Nederlanders zijn, vindt algemeene instemming.
De heer Nolen (Rotterdam) geeft belangrijke inlichtingen over de nog steeds wassende inzameling van boeken der bekende commissie.
De heer Emants wenscht de badplaatsen ook te bedenken, wat de heer Van Urk (Afd. Amsterdam) overbodig acht.
Aan het Hoofdbestuur wordt overgelaten in den geest der vergadering te handelen.
Van de bestuurstafel wordt het voorstel om een ledenlijst van het Buitenland te doen verschijnen als moeilijk uitvoerbaar bestreden. Aan de groepen zal echter worden verzocht, vooral op aandringen van mej. Baelde, die het nut er van aantoont, afzonderlijke ledenlijsten te laten drukken, zooals door Nederland is gedaan.
Het voorstel der Afd. Rotterdam om kaarten te doen ophangen in de stoombooten varende op Indië en Amerika, ter verbreiding der Verbondsbeginselen onder Nederlanders die het land verlaten, wordt aangenomen.
De heer De Wit (Rotterdam) licht het laatste voorstel zijner afd. toe, uitsprekende de wenschelijkheid van het aanschrijven der Ned. Consuls in havenplaatsen, om zich de belangen der Nederlandsche schepen aan te trekken, wijst op het nut van ‘Te Huizen’ en raadt het Bestuur aan, zich in verbinding te stellen met een vereeniging betrekkelijk het zeewezen, waartoe besloten wordt.
De Secretaris deelt mee, dat pas aan de 600 Ned. consulaire ambtenaren een schrijven is gericht om voor het Nederlanderschap en het A.N.V. werkzaam te zijn. Het Bestuur zal in die richting werkzaam blijven.
In bespreking komt nu het voorstel Schiedam omtrent geldelijken steun aan het Ned. bijz. Onderwijs in Z.A. Rotterdam is voor geheime behandeling, waartegen Schiedam zich reeds per brief verzet had. De heer Coers (Utrecht) dringt aan op openlijke behandeling. We moeten juist naar buiten krachtdadig optreden, zegt hij, om de Ned gedachte te verbreiden.
Na een lange bespreking stelt Dr. Kiewiet de Jonge de volgende motie voor: ‘De Vergadering betreurt, dat de geldmiddelen van A.N.V. thans niet veroorloven, zijn steun aan het Ned. onderwijs in Z.-A. uit te breiden,’ welke motie met alg. stemmen wordt aangenomen.
De heer Van Weel (Afd. Arnhem) had voorgesteld het woord ‘bijzonder’ te schrappen.
Ten slotte komt in behandeling de voorstellen over het noodeloos gebruik van vreemde woorden.
De heer Emants licht een en ander toe, er terloops op wijzend, dat voor Haagsche bladen natuurlijk Nederlandsche moet gelezen worden.
Wel, zegt hij, zijn Haagsche toestanden de grondslag voor deze voorstellen, maar ze hebben een algemeene strekking. Er heerscht een algemeene Nederlandsche ziekte: gebrek aan nationale eigenwaarde. Als men b.v. een Duitscher spreekt, treedt hij op met het bewustzijn van een krachtig volk achter zich te hebben. Een Nederlander vreest, vooral in het buitenland zich zelf te zijn als bewust een zwak volk achter zich te hebben. Spr. wijst op de misbruiken in voorname kringen, waar het Nederlandsch de keukentaal schijnt te zijn, op de vreemde winkelopschriften enz., waarmee wij ons werkelijk belachelijk maken. Onze taal wordt bedreigd bij de lichaamsoefeningen door het Engelsch, in den groothandel door het Duitsch (er zijn Nederlandsche firma's die in Nederland in 't Duitsch briefwisseling houden), in den omgang door het Fransch.
Nu door den oorlog het nationaliteitsgevoel zeker sterker is geworden, moeten wij evenals dat na '70 in Duitschland gebeurde, de zuivering onzer taal ter hand nemen, want als we die niet onvervalscht trachten te behouden, gaan wij als klein volk zeker onder. (Toejuichingen.)
De voorzitter geeft nog eenige voorbeelden van misbruik.
De heer Verhey (Rotterdam) gelooft, dat de heer Emants wel eenigszins heeft overdreven.
De heer A.B. Cohen Stuart (Leiden) wijst op het biografisch tijdschrift van prof. Mac. Leod, waarin deze mededeelt, dat Hollandsche professoren aan hun studenten hun geschriften in een vreemde taal geschreven ronddeelen.
Prof. Kern (voorzitter) komt voor de professoren op. Er was een tijd dat alle geleerden Latijn schreven. Tegenwoordig is dat heel anders. Velen schrijven inderdaad hun verhandelingen in eigen taal. Men kan op het gebied der wetenschappen niet al te streng zijn. Het schrijven van een vreemde taal is soms nuttig om de Nederl. wetenschap aan buitenlanders mee te deelen.
Dr. J.B. Schepers (Haarlem) wijst op het misbruik in de spreektaal en hoopt dat deze inwendige opknapping gepaard ga met den uiterlijken schoonmaak, de zuivering der schrijftaal.
Dr. H.J. Kiewiet de Jonge raadt matiging aan, we