hoofdbestuurders wordt veel voor den bloei van het Verbond verwacht.
Beide heeren zeggen dank voor het in hen gestelde vertrouwen, terwijl prof. v.d. Vlugt in het bijzonder wijst op de moeilijke taak om prof. Kern als voorzitter te vervangen. Waar het bestuur hem dit ambt waardig keurt, stelt bij zijn tijd en kracht, voor zoover zijn bezigheden hem dit toelaten, gaarne ter beschikking van het A.N.V. Hij stelt voor dr. Kiewiet de Jonge tot ondervoorzitter te benoemen, wat door de bestuursleden met instemming wordt begroet.
De heer De Kanter verkrijgt hierop het woord tot het doen van verschillende mededeelingen, waarvan de voornaamste hier volgen.
De bibliotheek der krijgsgevangenen van Ceylon is naar Bloemfontein gezonden met belofte haar nu en dan van uit Nederland aan te vullen, terwijl aan dr. Herzog de zorg er voor is opgedragen en hem is verzocht de belangen van het Verbond in Zuid-Afrika te helpen bevorderen.
De Groep Suriname heeft het plan een ‘Leesmuseum’ op te richten en zal daarin door het Hoofdbestuur worden gesteund.
Aan den Min. van Binnenl. Zaken is een adres gezonden met verzoek om voor 1904 een verhoogde subsidie van de Regeering te mogen ontvangen.
Betrekkingen zijn aangeknoopt met de Nederlandsche Club Wilhelmina te San Francisco en enkele andere personen, waarvan herleving der Verbondsbeweging in Amerika het gevolg kan zijn.
Een verzoek van Groep België is ingekomen, om ingezonden stukken uit Zuid-Nederland vóor de plaatsing ter beoordeeling aan het dagelijksch bestuur dier groep te zenden, vooral waar het persoonlijkheden geldt.
Dr. Kiewiet de Jonge stelt voor zulke stukken naar de Redactie-Commissie in België te verzenden.
De heer Minnaert merkt echter op, dat deze Commissie op 't oogenblik feitelijk niet meer bestaat en de verstandhouding tusschen Belgische bestuurders te wenschen overlaat.
Van den heer Obrie is een schrijven ingekomen, waarbij hij o.a. opkomt tegen het houden dezer vergadering in Dordt. Antwerpen was aan de beurt.
De vergadering beaamt het bezwaar, ofschoon erkend wordt dat het voor de 10 Nederlandsche hoofdbestuurders wat veel gevergd is telkens naar Antwerpen te komen. De vier Zuid-nederlandsche kunnen gemakkelijker Dordrecht, als vereenigingsplaats en Verbondszetel, bezoeken. De heeren Minnaert en Kiewiet de Jonge bevelen aan de agenda naar één vergadering per jaar op te stuwen en dan om beurten in Noord en Zuid te vergaderen.
De heer F.B. 's Jacob, tijdelijk te Rotterdam, heeft beloofd bij zijn terugkeer in Shanghai pogingen aan te wenden om de Nederlanders aldaar voor het Verbond aan één te sluiten.
Van Ds. Henry Beets te Grand Rapids is de weinig bemoedigende mededeeling ingekomen, dat het bestuur der groep Amerika den strijd moede is. Men zal echter trachten te redden, wat er te redden valt en rekent daarbij op de hulp van het Hoofdbestuur.
Dr. Kiewiet de Jonge geeft een beknopt overzicht van de stichting der groep, wijst op de reis van Dr. Abr. Kuyper, op de werkzaamheid van Ds. Dosker, op den Vondelvertaler Van Noppen, op de groote afstanden in Amerika, die het moeilijk maken tusschen de Ned. afstammelingen samenwerking te krijgen en op de wenschelijkheid van een reizend progagandist voor het Verbond. Met Amerika moeten we geduld hebben en daarom juicht hij het toe, dat de Secretaris de niet-staking der Neerlandia-zendingen heeft toegezegd.
Prof. v.d. Vlugt wijst op het Amerikanisme, dat alles in zijn stroom meesleept, terwijl de heer Minnaert het geld aan de groep Amerika ten koste gelegd, veel beter besteed zou achten aan Vlaanderen, waar met meer hoop op voordeel wordt gestreden.
Besloten wordt groep Amerika voorloopig te blijven steunen.
Ingekomen was een voorstel van Dr. Buitenrust Hettema uitsprekend de wenschelijkheid Neerlandia met een of ander geillustreerd tijdschrift te vereenigen. Daarover kan met het oog op het contract met de Uitg. Maatsch. Nederland, dat tot 1905 loopt, niets worden besloten.
Dr. Kiewiet de Jonge verkrijgt na al deze mededeelingen het woord om een overzicht te geven over oprichting en werking van het Perskantoor, terwijl de nieuwe inrichting wordt uiteengezet: het opkomen in de buitenlandsche pers voor de eer van Nederland overal, waar wij verkeerd worden beoordeeld of gelasterd.
Door den heer Oudschans Dentz te Paramaribo is het Hoofdbestuur gewezen op de wenschelijkheid eener ineensmelting van A. N, V. en de vereeniging Oost en West, wier belangen in Suriname in dezelfde richting loopen en die door samenwerking veel meer tot stand zouden kunnen brengen.
De heer Bosboom wijst echter op de uiteenloopende werkzaamheden, blijkend uit de Statuten, en vreest geen gevaar van mededinging.
De Secretaris-penningmeester wordt vervolgens gemachtigd de begrooting van dit jaar met enkele uitgaven te overschrijden.
Ter sprake komt nu het adres aan de Regeering in zake het verlies van het Nederlanderschap. De verwachting wordt uitgesproken, dat de Regeering op de een of andere wijze aan de bezwaren van inzenders van het adres uit Parijs tegemoet kome.
Ten slotte doet de secretaris verslag van een bezoek, dat hij ontving van den heer Von Hemert te Parijs, waaruit blijkt, dat wellicht spoedig de oprichting eener afdeeling Parijs, tevens onderdeel der Nederlandsch Fransche Vereeniging aldaar, kan worden verwacht.
De heer Minnaert wijst er nog op, dat men het in België juist een soort van zwakheid vindt der bedoelde vereeniging, dat zij half Fransch is. In Parijs wonen wel 80 000 Vlamingen, die ook aangezocht hadden moeten worden.
De secretaris zal dezen wenk aan de Parijsche verbondsleden overbrengen.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
De Alg. Secretaris,
P.J. de Kanter.