Het gemeentebestuur van Antwerpen schrijft weer een driejaarlijkschen wedstrijd uit tot bevordering van de nationale dramatische kunst. Zuid- en Noordnederlandsche schrijvers mogen mededingen met nieuwe oorspronkelijke drama's, comedie's blijspelen en zangspelen van allen aard, in gebonden of ongebonden stijl, en van éen tot vijf bedrijven.
De mededingende werken moeten vóor 15 Juni 1903 besteld worden op het Secretariaat der Stad Antwerpen. Belangstellenden kunnen ook aldaar nadere inlichtingen verkrijgen.
* * *
In den ‘Annuaire de l'Académie de Belgique’ verscheen van de hand van Prof. Paul Fredericq eene zeer belangrijke en doorwrochte levensschets van Sleeckx. Daarin geeft de heer Fredericq onder anderen de geschiedenis van het eerste Vlaamsche dagblad na 1830, dat te Brussel verscheen en viel, na aan de Vlaamsch-gezinden die het oprichtten, een 20.000 franken te hebben gekost.
Deze levensschets is eene merkwaardige bijdrage tot de geschiedenis der Vlaamsche beweging.
* * *
Naar aanleiding van de benoeming van Pol De Mont tot ridder in de Leopoldsorde, werd hem door vrienden en vereerders hulde gebracht op een banket, dat den 1 Februari te Antwerpen in het Grand Hotel plaats greep Bij die betooging sloten 360 mannen van naam in verschillende vakken van letterkunde en kunst in België. Holland, Duitschland, Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken, Finland en Italië zich aan.
Max Rooses bracht den gevierde hulde in een keurige redevoering. De heer Van den Bergh, Consul van Nederland, betuigde de instemming der taalbroeders uit het Noorden; de heer T'Sjoen bracht den groet van de Brusselsche vrienden; Prof. Fredericq bracht een dronk uit, die de aanwezigen diep roerde: op den 74 jarigen vader van De Mont, die 't feestmaal bijwoonde, en die fier kon zijn op zulk een zoon. De geridderde zelf beantwoordde al die welsprekendheid op de hem eigen schitterende wijze, wat alle aanwezigen meesleepte in 't luid jubelen van: Leve onze Pol en hij mag er wezen! Aan Pol De Mont werd een album aangeboden, versierd door Alfr. Van Neste. in zwijnlederen band gebonden door Jaak Mössly, opgeluisterd door teekeningen, waterverfschilderingen, enz, van 75 kunstschilders, etsers, enz.
* * *
In onze Brusselsche Vlaamsche kringen werd veel en goed werk verricht in de verloopen maand:
De Distel hield een reeks belangrijke zittingen, waarin de volgende leden als sprekers optraden:
De Hulster (met het slot eener volksnovelle).
Cortebeeck (De inval van Jameson).
De Bruyn, Grijssels. Gunszburg, Buyst, Krijn, Mennekens, (Gedichten).
Jaak Boonen (studie over Jacques Perk).
Van Extergem (novelle: de Flierefluiter).
L. Leefson (Fabelen).
De Morgenster hield een welgelukten tooneelavond en bereidt zich voor tot het opvoeren van ‘Voerman Henschel’.
De Vlaamsche Wacht richt een reeks voordrachten in door de heeren Van Kalken, Vermeylen, Vercoullie, Thelen en de Swarte
* * *
De bestuurder van het Gentsch Conservatorium, de heer Emile Mathieu zond aan eenige bladen een protest tegen de bewering van den heer Reinhard, op de vergadering van het Nationaal Vlaamsch Verbond uitgesproken, als zou het grootste deel der leeraars bij het Conservatorium te Gent onbevoegd zijn om in de Nederlandsche taal hun onderricht te geven.
De heer Mathieu zegt ons, dat slechts vier professoren in dit geval verkeeren, maar vergeet ons te zeggen of de Nederlandschkennende professoren wel de toelating hebben, hunnen leergang in die taal te geven, en of zij het dan ook doen. Wij weten, hoe verfranscht ons Gentsch Conservatorium is.
En al ware het niet zoo, begrijpt de heer Mathieu dan niet dat zelfs de professor in de Fransche voordracht aan onze Vlaamsche jongens te beter zijn vak zal onderwijzen, als hij zelf begrip heeft van de taal zijner leerlingen en van het verschil tusschen de beide talen? De heer Mathieu stelt dezen leeraar buiten kwestie, alsof het heelemaal vanzelf sprak, dat hij geen Nederlandsch behoeft te kennen. Maar wat nog veel erger is, de heer bestuurder stelt ook buiten kwestie, alsof dit heelemaal vanzelf sprak, twee Vlaamschonkundige leeraars, omdat.... nu ja, raad eens, omdat zij sinds dertig jaren te Gent verblijven. Dat is juist in onze oogen de grootste grief tegen deze twee heeren. Zij moeten ezelsdom zijn of verwoede Vlaamsch-haters om na dertig jaar voor het welzijn hunner leerlingen zich de moeite niet te hebben getroost Nederlandsch te leeren in het hartje van Vlaanderen. Voor den vierden Vlaamschonkundigen leeraar heeft de heer Mathieu geene verontschuldigingen. Hij is nog maar voorloopig benoemd, zegt de heer bestuurder. Ja, sinds meer dan een jaar. En hoewel hij na een jaar bewijzen heeft gegeven nog bijna niets van het Nederlandsch te hebben geleerd, wordt hij toch niet afgedankt. Over dertig jaar zal men het ook voor hem natuurlijk vinden, dat hij de taal zijner leerlingen nog niet spreken kan.
* * *
In de voorgaande maand werd de Verbeteringsraad voor het lager onderwijs voor drie jaren samengesteld.
Deze raad moet onder de hem aangeboden schoolwerken eene keuze doen, en alleen de boeken door hem aangenomen mogen in de lagere scholen worden gebruikt. Nu zijn nauwelijks vijf van die elf heeren onze taal machtig, zoodat slechts eene kleine minderheid der leden van den Verbeteringsraad in staat is over de Vlaamsche boeken een oordeel te vellen. Zoo dit aantal volstaat om eene goede keuze te doen, waarom zijn er dan 11 leden noodig voor de Fransche werken? En zoo dit aantal geene voldoende waarbog oplevert, waarom stelt men er zich dan voor de Vlaamsche werken mede tevreden? Wat logika, als 't u blieft, Heer Minister!
* * *
Hoe onze vijanden de Vlamingen zouden behandelen indien zij er de macht toe hadden bleek onlangs nog eens te meer uit een artikel in het Brusselsch ‘Le Soir’ waarin de schrijver om zoo te zeggen eischte dat in de Brusselsche voorsteden, voortaan alleen nog Waalsche onderwijzers zouden worden benoemd, daar volgens de bewering van die paedagogische autoriteit de Vlaamsche onderwijzers in 't opzicht van kennis en vakkunde veel lichter wegen dan hunne Waalsche ambtsbroeders.
Ja, die heer ging zoo ver te verlangen, dat de Vlaamsche onderwijzers zelfs niet meer zouden mogen worden toegelaten tot het aanwervingsexamen in deze gemeenten.
Doch het syndikaat der Brusselsche Onderwijzers besloot eenparig een krachtdadig protest aan ‘Le Soir’ te zenden en wij zijn overtuigd dat de dwaze handelwijze van dat blad geen ander gevolg zal hebben dan den eerbied en de liefde voor onze taal bij het Brusselsch onderwijzend personeel te doen klimmen
* * *
Een Vlaming, de heer Pichal. in Engeland verblijvend, schreef in het Vlaamsch aan den heer consul-generaal van België te Londen om de overbrenging zijn kinderen naar Engeland aan te vragen. Hij ontving, in het Nederlandsch, het bericht dat hij zich wenden moest tot den heer J.E. Le Tenvre, Belgisch consul te Southampton.
Deze kon den brief van den Vlaming niet lezen en schreef hem terug om hem te verzoeken zijnen brief in het Fransch of het Engelsch willen opstellen.
Wanneer toch zullen al onze consuls in den vreemde de taal van de grootere helft van 't Belgische volk kennen?
* * *
De Antwerpsche Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft zijne werkzaamheden hervat. In de laatste algemeene vergadering werd de heer Leo Boucherij als secretaris aangesteld in vervanging van den heer Joz. van den Broeck, ontslagnemer.
Het plan bestaat om een aantal voordrachten en feesten in te richten. Onder de voordrachthouders die te Antwerpen zullen optreden noemen we de eerw. heer Hugo Verriest.
Ter gelegenheid der jaarlijksche algemeene vergadering van het Algemeen Nederlandsch Verbond, welke dit jaar te Antwerpen zal gehouden worden op 8 Maart, zal de tak dezer stad een Peter Benoit concerto inrichten. Die dag is juist de verjaardag van Benoit's afsterven. Dit puik concert zal eene waardige herdenking zijn.
Het zal onder leiding staan van een onzer jonge en meest belovende Vlaamsche toondichters: Lodewijk Ontrop. Een gemengd koor zal optreden en verschillende werken van Peter Benoit uitvoeren.
* * *