Neerlandia. Jaargang 7
(1903)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandEen opwekking.Velen zullen reeds, hetzij op aanvraag of door bemiddeling van de secretarissen der Afdeelingen, het boekje hebben ontvangen, waarin de namen der leden van het A.N.V., die in Nederland wonen, zijn afgedrukt. Deze uitgave is de uitvoering van een besluit, genomen in de laatste algemeene vergadering der groep en heeft ten doel de leden bekend te maken met hun medeleden en hen tevens een handleiding te bezorgen bij het opsporen en aanwerven van nieuwe leden. Ik wil over deze ledenlijst een enkel woord in 't midden brengen. Valt er dan over zoo'n naamlijst nog iets belangrijks te zeggen? zal men vragen. Zeer zeker; men kan ze zelfs bestudeeren als een terreinkaart, wanneer men 't goed meent met het Verbond en wil meewerken om onze beginselen in ruimer kring te verbreiden, want wij mogen niet rusten voor het geheele Nederlandsche volk wakker is geschud en doordrongen van den plicht onzen stam tot nieuwen luister te brengen. Niet ieder kan dit door machtige woorden of groote daden, maar elk onzer leden is in staat door de gedrukte ledenlijst de kaart van het land te leeren kennen en veel nog onontgonnen terrein te ontdekken, waarop hij werkzaam zou kunnen zijn door onbewust-daarheen-levenden opmerkzaam te maken op het bestaan van een Verbond, dat reeds jaren lang verzamelen blaast om alle geestelijk weerbare mannen en vrouwen op te roepen tot handhaving en verbreiding van de Ned. taal en tot behartiging der belangen van den Ned. stam. In de noordelijke en zuidelijke provinciën (Groningen, Friesland, Drente, Overijsel, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) is onze roepstem nog maar zwak of in het geheel niet doorgedrongen. Onder de grootere en kleinere steden die niet in de ledenlijst voorkomen moeten worden genoemd: Dokkum, Harlingen, Franeker, Meppel, Oldenzaal, Almelo, Kuilenburg, Wijk bij Duurstede, Edam, Muiden, Brouwershaven, Goes, Zevenbergen.... Ik schrijf maar zoo terloops op die namen welke me bij een blik op de kaart in het oog vallen en vergeet tal van welvarende dorpen waar Nederlanders wonen, die het stellig met ons eens zijn, maar die het Verbond niet kennen. Vele belangrijke plaatsen tellen maar een paar leden. Provinciale hoofdsteden als 's-Hertogenbosch, Maastricht en Assen brengen het niet verder dan tot 2, 4 en 5 leden. Waar zijn de leden, die in deze voor de dagelijks werkzame bestuurders zoo ontmoedigende onverschilligheid eens verandering willen trachten te brengen door verlaten posten en onverkende terreinen voor hun rekening te nemen? Ik weet wel dat leden-werven nooit het hoofddoel mog worden van het A.N.V. Maar hoe kunnen de denkbeelden doordringen als niet vele stamgenooten tot luisteren gedrongen worden! En dat kan men toch het best door ze eerst het lidmaatschap te doen aanvaarden. Het aantal leden in Nederland loopt langzaam maar zeker naar de 2500. Belachelijk klein is in vergelijking van dit getal het aantal afdeelingen. Er zijn er maar dertien. Dit ongeluksgetal moet verdwijnenGa naar voetnoot1). Oostelijk Flakkee en Leerdam en Omstreken geven het voorbeeld hoe in betrekkelijk afgelegen oorden Verbondsmannen zich kunnen aaneensluiten. Plaatsen waar een afdeeling niet langer mag uitblijven zijn: Alkmaar (11), Amersfoort (6), Apeldoorn (15), Appingedam (8), Arnhem (29), Baarn (7), Breda (46), Brielle (18), | |
[pagina 19]
| |
Bussum (12), Delft (24), Deventer (21), Enschedé (26), Gouda (26), Groningen (42), Hardingsveld (9), Heerenveen (8), Den Helder (12), Helmond (13), Hilversum (10), Leeuwarden (14), Loosduinen (10), Middelburg (8), Naarden (8), Utrecht (155) en Zwolle (52).Ga naar voetnoot(*) Het aantal tot vorming van een afdeeling is wel 20, maar door zich alvast te vereenigen zal men licht de aandacht op de goede zaak vestigen, vooral door de plaatselijke pers te hulp te roepen, en als men dan de omstreken erbij neemt heeft men spoedig een stevige afdeeling in elkaar gezet. Als de wil er maar is. Verwondering moet het wekken, dat steden die ver over de 20 leden tellen nog geen neiging tot vereeniging getoond hebben. Van Breda moet men een 25 cadetten en van Utrecht de Studentenafdeeling aftrekken (wier leden ongewenscht tusschen de burgers ingedrukt staan), maar dan blijven daar nog genoeg leden over om een burgerafdeeling in het leven te roepen. Het is in ernst dringend noodig, dat de troepen verzameld en ingedeeld worden. Vereenigd kan er kracht van ons uitgaan, losloopend blijft men zoo licht onwerkzaam toeschouwer. Herinnerd zij hier, dat afdeelingen over ⅖ van de bijdragen harer leden kunnen beschikken voor het werken in eigen kring, dat in buitengewone gevallen het Hoofdbestuur geldelijk steunt en dat te allen tijde een spreker kan worden gevraagd om de stichting of uitbreiding eener afdeeling door uiteenzetting der Verbondsbeginselen te bevorderen. Ik stel mij voor om binnenkort uit naam van het bestuur een rondschrijven te zenden aan velen in het land met verzoek zich met bekende medeleden uit hun omgeving te vereenigen tot stichting eener Afdeeling. Bij dit schrijven wordt gevoegd een ontwerp van een afdeelings-reglement. Gemakkelijker kan het hun al niet gemaakt worden. Dat de vrijwilligers zich gereed houden!
1 Febr. 1903. C. van Son.
Secretaris van groep A. |
|