Neerlandia. Jaargang 7
(1903)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezondenGent, 6 Januari 1903. Geachte Redactie!
In het laatstverschenen nummer van Neerlandia komt een ingezonden stuk voor van de hand van den Heer H. Meert, Secretaris van Groep B. In het Naschrift op het protest van het Gentsche Propagandacomiteit schijnt de heer Meert eene welkome aanleiding gevonden te hebben tot het vooruitzetten eener bewering, die reeds een paar malen door tegenstanders van de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool in het Bestuur van den Gentschen Tak werd voorgebracht, maar ook telkens weersproken. ‘Op geene Algemeene Vergadering,’ schrijft hij, ‘stond de quaestie van eenig bijzonder stelsel tot vervlaamsching aan de orde en op geene Algemeene Vergadering heeft Groep B zich dus formeel bij eenige bepaalde oplossing aangesloten’ Hij wil echter wel erkennen dat Groep B het verslag van Prof. Mac Leod in 12000 ex. heeft laten drukken en verspreiden. Maar wàt hij zich wel wacht er aan toe te voegen is dat dit besluit werd genomen in de Algemeene Vergadering van Groep B, op 14 Mei 1899 in de bovenzaal van Minards schouwburg te Gent gehouden. Nu heeft de heer Meert - jammer genoeg - van die vergadering geen verslag opgemaakt, maar in het Juni-nummer van Neerlandia (1899), dat toen nog onder de leiding van den heer Meert stond, leest men over die Vergadering op blz. 9, 1ste kolom: ‘Een Vlaamsche Hoogeschool. Na een uitvoerige bespreking werd besloten het Verslag van Prof. Mac Leod in een zeer groot aantal exemplaren te laten herdrukken en het te laten verspreiden.’ Wij vragen het in gemoede: zal niet ieder mensch met gezond verstand, die onpartijdig oordeelt, in een dergelijk besluit eene besliste aansluiting bij het stelsel moeten zien, des te meer daar op dien datum in de verste verte van geen enkel ander stelsel sprake was en tegen het stelsel van Prof. Mac Leod nog geen enkel bezwaar was geopperd? | |
[pagina 10]
| |
Even onjuist is de bewering van den heer Meert, dat op de in December 1900 te Antwerpen gehouden vergadering van het Bestuur van Groep B bij het verleenen van eene toelage voor de propaganda voor de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool, de quaestie werd voorbehouden op welke wijze die vervlaamsching zou geschieden. Weliswaar stelde Prof. Fredericq voor dat dit voorbehoud zou gemaakt worden, maar het kwam niet tot eene stemming over dat voorstel, dat dus ook niet werd aangenomen. Trouwens bij eene stemming zou het zeer zeker met eene overgroote meerderheid verworpen zijn geworden, wat des te begrijpelijker is daar tegen het stelsel van Prof. Mac. Leod, dat door de CongrescommissieGa naar voetnoot*) met eenparigheid van stemmen werd aangenomen, ook op dit oogenblik geen bepaald, duidelijk omschreven stelsel werd vooruitgezet. Tot nog toe schijnt men zich er bij te willen bepalen nu en dan eene spaak in het wiel te steken om de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool - het ideaal van elken rechtgeaarden Vlaming - tegen te houden, maar veel verder gaat het niet. Met de meeste hoogachting Julius Obrie.
Voorzitter van Groep B en van het Gentsche Propagandacomiteit van het Algemeen Nederlandsch Verbond.
* * *
A Monsieur le rédacteur en chef de la Neerlandia.
Monsieur! Étant français, je vous demande la permission de donner un mot d'explication dans la langue de mon pays. Un monsieur Neerlandais, nommé van Zadelhoff, ayant passé sa jeunesse en Frise, et que j'ai eu le plaisir de rencontrer au congrès de Courtrai, avec qui je suis entré en conversation, m'invita, non pas à essayer de parler Hollandais, mais de lui parler le dialecte de la partie de la Flandre française où je suis né, à Meteren près de Bailleul (Nord). Et comme il m'a très bien compris, je lui écris de temps en temps dans ce dialecte, qui bien entendu ne s'imprime pas; les rares personnes qui écrivent encore le flamand en France, écrivent le flamand qui s'imprimait il y a un siècle, soit à Gand soit à Malines. Maintenant ce Monsieur m'engage à écrire un échantillon du langage parlé dans notre Flandre maritime flamingante pour le présenter à titre de curiosité à la Neerlandia. - A vous, Monsieur, de juger si ça supporte l'impression. Mae wuk (wat) gaenk vertellen! ten zy dak zoun zeggen ol 't plaisier dak had en in 't congres tot Kortryk; 'k hadde nog ol veele éleezen in 't Vlaemsch, surtout 't werk van Cats (Ouderdom en Buytenleven), mae 'ken hadde neuyt d'occasi had van schoon Hollandsh t' hooren klappen en 'k peysde dak niet of weinig zoun verstaen en d'abord dinen Heer die stillekes klapte en zijn woorden wel prononceerde hek heele wel verstaen, te minsten ozzewel (al so wel) of beter of de Gentenaers en aner (ander) Belgen. Mynheere van Broekhuyzen van Zuyd-Afrika surtout hèk wel verstaan; hy sprak klaer en accentueerde wel zijn woorden, 'k en èn (ik en heb) geen woord verlooren van heel zyn discours. Den Heere vriend -kennisse dak èmakt èn tot Kortrijk zeg me dat us (ons) dialect verstaenlyk is van Dunkerke, lanst de zee, tot in Russien, mae ik zyn 't hoog in jaeren om dat te expérimentéeren. Uze schoone en rijke vlaemsche taele in Vrankryk verliest nu olle daege: ik en peyzen niet dat 't nieuw en schoon vlaemsch of hollandsch eenige schance hèt van te grippen in Fransch-Vlaenderen, waer damme (dat men) ol doe damme ken om 't Vlaemsch te vernietigen. At meugelijk waere van 't oudt dialect te bewaeren, aengezien dat zoovarre (dat het zoo ver) verstaenelyk is, dat waere ol schoone, maer meugt me daarop réeken? dat is de qweische (questie). Misschien dat 't gerugte van de Neerlandsche congressen è zeker effect gae doen in Fransch-Vlaenderen, den tyd gaetet uytwyzen. 'k en willen jun nie te lastig vollen Mynheere en 'k eyndigen hier met een fransche poignée de main.
Uwen genegen Stambroer P. de Coninck,
abonné de la Neerlandia.
25 Rue Voiture, Amiens. Dép. de la Somme, France. Xbre 1902. |
|