Kort overzicht der Vergadering van het Hoofdbestuur, gehouden op 12 Oc. te Antwerpen.
Aanwezig: Prof. dr. H. Kern, P.J. de Kanter en dr. H.J. Kiewiet de Jonge uit Noord-Nederland, Prof. J. Obrie, H. Meert en L.H. Smeding uit België.
De dagorde bevatte 10 punten.
Punt 1. Na voorlezing van de notulen der vorige vergadering, die werden goedgekeurd, deed de secretaris mededeeling van eenige ingekomen stukken, waaruit bleek dat pogingen in het werk worden gesteld om te Paramaribo een groep van het A.N.V. te stichten.
Naar aanleiding van de audientie der heeren Kern en De Kanter bij Z. Ex. den Gouverneur Lely, verleent de vergadering machtiging tot stichting van de groep Curaçao, eveneens van de afdeeling Parijs, die door den heer Pierson, consul-generaal aldaar, ernstig wordt voorbereid. |
Punt 2. Uit Edam, Deventer en Haarlem zijn verzoeken ingekomen om aldaar het volgend Ned. Taal- en Letterkundig Congres te houden.
De vergadering acht het meest voor Deventer te zeggen, maar besluit de beslissing over te laten aan de hoofdbestuurders in Nederland. |
Punt 3. De secretaris leest het ontwerp voor van een Reglement voor de Algemeene vergaderingen.
De heeren Meert en Obrie maken bezwaar tegen de bepaling, dat de Alg. Verg. steeds in Dordt moeten plaats hebben, Zuid-Nederlanders zullen op die manier nooit komen. Om den anderen Dordt en Antwerpen ware verkieselijker.
Besloten wordt geen bepaalde plaats in het reglement te noemen, dienvolgens wordt het woord Dordrecht uit Art. 1. geschrapt en daarna het reglement in zijn geheel goedgekeurd. |
Punt 4. Samensmelting der beide groepen in Amerika.
Daar van de Oostelijke groep (New-York) weinig teeken van leven komt, wordt besloten aan het Bestuur van den Westelijken tak (Holland Michigan) machtiging te verleenen de vereeniging der beide groepen te bewerken. |
Punt 5. Ongeveer 1000 boeken van de krijgsgevangenen op Ceylon zijn ter beschikking van het Verbond gesteld. In verband met raadgevingen van den heer W. Tolsma, betreffende het verspreiden van Nederlandsche boeken in Z.-A., waarvoor de tijd echter nog niet gekomen schijnt, besluit men die 1000 boeken ter beschikking te houden van het Bestuur van Groep Nederland, die een commissie heeft benoemd, welke zich met de inzameling van boeken belasten en handelen zal naar de aanwijzingen, die uit de Kaapkolonie worden verwacht. |
Punt 6. Samenwerking met het Studiefonds voor Zuidafrikaansche studenten.
Besloten wordt op de begrooting voor 1903 zoo mogelijk eene jaarlijksche bijdrage van f50. - te brengen en tevens te trachten het geld voor twee beurzen bijeen te krijgen, één in Nederland en één in België. Voor één beurs is f720. - noodig. |
Punt 7. Oprichting van een Schoolfonds voor Z.-A.
Het plan bestaat om hierin samen te werken met de Z.A.V. en het Chr. Nationaal Boerencomité. Aan Noord-Nederland wordt overgelaten de rol te bepalen, die het Verbond in deze zaak zal spelen.
Naar aanleiding van de besprekingen over dit punt bracht de heer Meert het veelvuldig in België heerschend misverstand ter sprake als zou toetreding tot het A.N.V. gelijk staan met geld geven voor protestantsche propaganda.
Met nadruk wordt nog eens verklaard dat het A.N.V. zich met godsdienst of politiek niet inlaat en vertegenwoordigers van alle richtingen onder zijne leden telt. |
Punt 8. Opnieuw oprichten der groep Z.-A.
Daarvan kan voorloopig niets komen, maar een trouw lid van het Verbond zal spoedig in de Kaap weer nieuw leven zien te wekken. |
Punt 9. Het jongste Taal- en Letterkundig Congres en de Pers.
Dr. Kiewiet de Jonge zet uitvoerig uiteen, hoe te Nijmegen de Congressen met aller goedkeuring den kant der stambelangen zijn opgestuurd, de bestendige commissie werd opgeheven en haar taak aan het Hoofdbestuur van het A.N.V. opgedragen.
De Pers heeft dat niet voldoende in 't oog gehouden.
Dat het Hoofdbestuur van Nederland echter in de Vlaamsche Strijd is aangevallen, een blaadje van het Gentsch Propagandacomiteit, dat nog wel zeilt onder de vlag van het A.N.V., is wat al te erg. Een groot gevaar is het, wanneer Vlaanderen verdeeldheid gaat zaaien. Eenheid en samenwerking, daarmede alleen is het Verbond gediend.
De heer Meert verklaart zich mede verontwaardigd over de kleingeestige wijze, waarop de Vlaamsche Strijd zich heeft uitgelaten.
De heer Obrie, voorzitter van genoemd comiteit, verontschuldigt een en ander als gevolg van de ontstemming in Vlaanderen gewekt door de spellingkwestie.
De voorzitter wijst er op dat het Verbond met die kwestie niets te maken heeft en het Hoofdbestuur zich in dezen nooit partij heeft gesteld. |
| |