Nederland
Eene ontmoeting met een Nederlandsch Krijgsman.
Plaats der handeling: Wachtschip Hellevoetsluis een paar jaar geleden. -
's Nachts, zóó laat - tik! tik! tik!! op je hut...
‘Mijnheer! 't is tijd voor de rond!...’
Opgestaan, je aangekleed, als 't erg donker was een mannetje met een lantaarn voor je uit en dan ging het de valreep af, de straat op, en verder langs de barakken.
Hellevoetsluis op z'n stilst...
't Knarsen van een zware deur die toegang geeft tot de Rijks Marinewerf, daarna een soort gang tusschen het ijzeren hek dat de werf afsluit en de wallen die de grenzen van de vesting aangeven.
Hier liepen op verschillende afstanden mariniers ter bewaking van 's Lands goederen en 't was om zich van de waakzaamheid der schildwachten te overtuigen, dat op willekeurige en verschillende tijden van den nacht, door de officieren van het wachtschip ronden werden gemaakt.
Dus ‘vooruit’ op het met sintels bestrooide pad!..
Halt! Wer-da?!! klonk het een eindje verder in de nachtelijke stilte, 't meest begrijpelijk voor een Duitscher.
‘Rond’ werd dan teruggeroepen.
Eens gebeurde het dat een jong matroos die mij bijlichtte, denkende dat ik mij op die wijze vormelijk aan den schildwacht voorstelde, zeide dat hij Hendriks heette.
Maar nog was de weg versperd; een gevelde bajonnet blonk in het flauwe schijnsel van de lantaarn of van de maan.
‘Avanceer met contrasigne’!! werd je toegeroepen.
Een gewoon Nederlander zou nu heelemaal niet meer weten met wat voor landsman hij te doen had, maar je was aan die dingen gewend en je noemde de een of andere naam, die in het vindingrijke brein van den eersten officier voor deze gelegenheid en voor dien nacht was uitgedacht en die als een tooverwoord werkte.
‘Passeer!’ klonk het dan terug.
Hiermede was de ontmoeting met een Nederlandsch krijgsman afgeloopen.
J.A. van der Star.