De Nederlandsche Taal op de Inlandsche Scholen.
Dat de invoering van 't Nederlandsch op de inlandsche scholen door de bevolking van N.I. met vreugde begroet wordt, laat zich wel begrijpen. Daarmede toch wordt een door den Inlander sedert lang gekoesterde wensch vervuld, n.l. ruime gelegenheid, om Nederlandsch te leeren, terwijl hij door de kennis van die taal zich nader tot het Nederlandsche volk gebracht ziet.
Slechts een korten tijd is 't Nederlandsch voor den Inlander het glanspunt van het programma der kweekscholen voor inl. onderwijzers geweest. Reeds in 1887 werd het als ballast voor het onderwijs aan die inrichting afgevoerd.
Men heeft gedacht, dat het de oorzaak was van het mislukken van menig leerling, terwijl men uit het oog schijnt te hebben verloren, dat een deel der mislukten bij de opname aan de kweekschool reeds 25 of 30 oud jaar was. Het lag voor de hand, dat leerlingen van zoo'n leeftijd met het Nederlandsch, ja met elk ander vak reeds moeilijk konden opschieten en na het tweede of derde leerjaar wegens gebrek aan aanleg moesten worden ontslagen.
De Inlander wordt trotsch als hij de Nederlandsche taal machtig is, zal men wellicht zeggen. Zeker is hij trotsch (doch niet in de beteekenis van hoogmoedig) op de kennis van het Nederlandsch. Wie zou er niet trotsch op wezen! Immers, het is de taal van het Koninkrijk, waartoe zijn land behoort. Het Nederlandsch machtig te zijn, is voor den Inlander dan ook een voorrecht, dat velen zijner landgenooten hem wel mogen benijden.
Hoe meer de Nederlandsche taal in deze gewesten verbreid wordt, hoe beter.
Bekendheid met de taal van den overheerscher is een waarborg te meer voor de trouw en aanhankelijkheid van het overheerschte volk.
In een groot deel van Britsch-Indië, waar het Inlandsche onderwijs onder leiding en toezicht staat van inlandsche onderinspecteurs en opzieners, wordt op alle inlandsche scholen de Engelsche taal onderwezen. En de Engelschen hebben er stellig geenszins spijt van, dat zij een goed deel van de bevolking dier kolonie door onderwijs tot zich hebben opgeheven. Tot heden hebben de sepoys, zoowel officieren als soldaten, trouw en dapper gestreden naast en onder de Engelschen, waar het gold een vijand van Britsch Indië.
Frankrijk is reeds een eind op streek de inlandsche bevolking van zijne bezittingen op Madagaskar en in China de beschaving middels het Fransch te doen deelachtig worden, en van ontevredenheid der onderdanen geen sprake.
Goed aangebrachte kennis en ontwikkeling maken den mensch niet hoogmoedig en ontevreden, maar nederig en erkentelijk.
Pessimisten waarschuwen voor het gevaar, dat de verbreiding van de Nederlandsche taal in deze gewesten na zich zou kunnen sleepen.
Maar waar moet het heen, als men in alles gevaar ziet?
Het is een verblijdend teeken, dat, vooral in de laatste jaren, menig Inlander zich moeite en kosten getroost, om het Nederlandsch te leeren of zijn kinderen daartoe in de gelegenheid te stellen.
Waar het volk onverschillig blijft voor de taal van den overheerscher, daar is men er nog ver van af, zich met het overheerschend volk verbroederd te gevoelen.
Weltevreden, Juli 1902.
(Het Onderwijs.)
E. Kandou.