Zuid-Afrika
Over A B C-prentenboeken en nog wat.
Uit een brief van mevr. Destrèe geb. Ter Meulen te Parijs aan mej. P.J. Boeken te Amsterdam:
‘Je hebt 't zeker al lang gehoord en gelezen, dat ze nu toch hun vrijheid kwijt zijn: die arme Boeren en Burgers. En toch is er nog één lichtpuntje; als ze dat zelf nu ook maar goed zien en er zich heenrichten en het altijd weer goed in 't oog houden en er gebruik van maken!
Dat eene lichtpuntje is dit:
“Het Hollandsch zal in alle scholen van de Transvaal en de Oranje-Vrijstaat onderwezen worden... als... de ouders het wenschen.”
Ze zijn wel slim die Engelschen om die laatste voorwaarde er bij te zetten. Ze hopen op de gewone laksheid, die den Hollanders (en zeker ook wel een beetje hunnen afstammelingen) eigen is.
Dat de Boeren en Burgers toch mogen begrijpen, wat een groote macht ze in handen hebben, als ze zooveel mogelijk gebruik maken van dit recht: het recht om hun kinderen Hollandsch te kunnen laten leeren! Eendracht maakt macht, en eendracht van taal zeker niet 't minst.
Maar wij Hollanders, wij kunnen daar ook wat aan doen. Wij Nederlanders of nog liever, wij Dietschen (zoo zijn de Vlamingen en alle Nederlandsch sprekende Duitschers en Franschen van vlak bij de grenzen er ook onder begrepen), wij Dietschen dan, moeten in de eerste plaats de valsche schaamte afwerpen, die zoovelen weerhoudt in 't buitenland en zelfs in de hoogere kringen in 't eigen land, de eigen taal te spreken, die maakt dat b.v. kinderen van Hollandsche ouders in Frankrijk geboren (of 't met de in andere landen geboren Hollandertjes ook zoo is, weet ik niet) geen stom woord Hollandsch spreken of zelfs verstaan. (Dat is met de Engelsche in Frankrijk geboren kindertjes niet zoo.) En dan, dat we niet, om een kleinigheid van anders uitspreken of anders spellen, de Vlamingen, die ons zoo krachtig zouden helpen, van ons stooten met een: “Gij spreekt geen Hollandsch.” Laten we ons en onze taak toch niet nog meer verzwakken, door innerlijke veeten en oneenigheden, en daarbij een alles mooi vinden van wat niet Nederlandsch is, met 't verwaand, burgelijke begrip, dat 't deftig is om niet Nederlandsch te doen, te spreken, zich te kleeden enz.
Maar nog veel meer, nog oneindig veel meer kunnen wij doen, Hollanders en Vlamingen, als we 't voorbeeld volgden van de zusters Wijthoff door oorspronkelijke boeken te schrijven, met oorspronkelijke teekeningen er in. Oorspronkelijke kinderboeken, oorspronkelijke kinderverhalen, oorspronkelijke prentjes. Geen vertalingen (meest uit 't Engelsch), geen oorspronkelijke verhalen geschreven bij overgedrukte ook meestal Engelsche prentjes. Wat heb ik me dikwijls geergerd aan die vele A B C-boekjes, waar de rijmpjes of zelfs de enkele namen van de geteekende dingen er met de haren bij gehaald moesten worden, en als ik de plaatjes van A tot Z naging, paste 't altijd best voor een Engelsch A B C. Andere plaatjes bij verhalen van Doorman, Beata en zooveel meer, geven te zien op z'n Engelsch gekleede kinderen in Engelsche kamers, beesten in Engelsche boerderijen, Engelsche konijnen, Engelsche stranden met rotsen, Engelsche zeelui, Engelsche boerinnen en o schrik! soms bij ongeluk ook hier en daar een Engelsch opschrift. Ik vind ze al in de eerste jaargangen van Voor 't Jonge Volkje '77, ik vind ze nu nog in de laatste kinderboekjes. Dat moet vermeden worden. Laten we trachten echt Hollandsche boeken en verhalen te schrijven met Hollandsche, Vlaamsche, Friesche, Geldersche, Brabantsche, Zeeuwsche, ja zelfs Oost en West-Indische, zelfs Transvaalsche en Vrijstaatsche toestanden met eigen kleederdracht, met eigen huizenbouw in eigen stadsstraten en grachten en pleinen, met eigen boerderijen en dieren, zeelui, boerinnen, 't aardige Amsterdamsche meidenkostuum, de Amsterdamsche burgerwees, enz. Een Hollander, die altijd in Holland blijft, valt dat niet zoo op, vindt dat banaal, te gewoon, niet deftig. Ik vind ze, nu ik 't niet zoo altijd zie, net zoo aardig en typig als ik dat vroeger van vreemde landen vond. Met echt Hollandsche kinderboeken van allerlei slag: A B C - boeken, boeken met Bijbelsche verhalen