Zwakke Zenuwen.
In het Nieuws van den Dag van 27 Juni schrijft prof. P.J. Blok onder bovenstaand opschrift een kloek, bemoedigend hoofdartikel.
Het volgende is er aan ontleend:
Er is in de stemming van velen hier te lande in de laatste weken iets wat mij - en velen met mij - hindert. De geestdrift voor de Boeren, voor de dappere strijders en lijders van Zuid-Afrika, is, zoo niet zeer bekoeld, dan toch vrij wat gedaald: er zijn er zelfs, die wel onder een kopje thee rustig thuis durven spreken van ‘diepe teleurstelling’, van ‘tegenvallen’, wanneer zij spreken van het Boerenvolk! Maar er zijn ook anderen, die diep gebogen gaan onder den indruk van het oogenblik, allen moed verloren hebben, alle hoop op de toekomst van den Nederlandschen stam hebben laten varen en in doffe moedeloosheid en berusting den dag zien naderen, waarop ook ons Nederland voor een machtigen roofstaat het hoofd zal moeten buigen.
Beide gevoelens acht ik in hooge mate nadeelig voor onze werkelijke toekomst en ook in hooge mate onwaar en onbillijk. Zij zijn de uiting van eene overgevoeligheid, van eene zenuwzwakte, waartegen niet ernstig genoeg kan gewaarschuwd worden in het belang van Zuid-Afrika en Nederland beiden.
Wat weten wij thans nog van de dingen, die voor drie of vier weken in Zuid-Afrika zijn voorgevallen? Wat weten wij van de redenen, die Steyn en Reitz, De Wet en Botha, De la Rey en Smuts hebben bewogen, toen zij het verdrag van overgave sloten? Wat weten wij van de voorwaarden van dat verdrag?
Ik wil alleen wijzen op wat wij aan de mannen en vrouwen van Zuid-Afrika in deze omstandigheden verplicht zijn. En dat is: geen gejammer, geen haastig oordeel, geen overdreven optimisme, geen mismoedig pessimisme, maar eenvoudig en vast vertrouwen. Vertrouwen op de mannen, die twee en een half jaar lang de zwaarste beproevingen hebben ondergaan, de bewondering der gansche wereld hebben gewekt door hunne energie en hun