begunstigt, dan is het waar het wezen moet, op het terrein van een gezonde mededinging. Dan behoeft geen A.N.V. er zich verder mee te bemoeien. Pakt de vreemde voorstelling niet, doet zij althans niet naar herhaling verlangen, dan ook vooreerst geen verdere moeite; het A.N.V. is geen broedinrichting.
Iets anders is het, en dat zou een dankbare, voor eene Afdeeling niet te moeilijke taak zijn, dat waar men het peil van 't Vlaamsche of 't Hollandsche tooneel niet kent, dit eens wordt getoond, dat men eens laat zien welk soort van stukken hier en ginds worden toegejuicht, welk soort van spel zich daarbij heeft ontwikkeld. Het tooneel geeft ook een kijk op de toeschouwers, en het moet er bij Vlamingen en Nederlanders steeds om te doen zijn elkaar in het maatschappelijke en geestelijke leven goed te leeren kennen.
Geen gevaarlijker ding dan niet weten. Vóór alles beoogt het A.N.V. betere kennis over en weer; niet enkel van Vlamingen en Nederlanders, maar ook van Kolonische Nederlanders en die van 't moederland, ook van Nederlandsche Amerikanen en Nederlanders in Europa. Dat wij, allen stamgenooten, ons tegennatuurlijk niet om elkaar bekreunden, dat nauwe aansluiting voor de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling van onzen stam noodzakelijk was, dat alles is juist geweest de aanleiding van het Verbond. Het schromelijk verwaarloosde braakland van den Nederlandschen stam is nu voor 't eerst in ontginning. Men vergete toch nooit dat bij zulk een ontginning eerst heel wat moet worden gewied en gespit; als 't met beleid gaat, gaat het altijd langzaam, heel langzaam; 't eischt taai geduld vooral en goed geloof, maar zonder kurken ziel. Als wenken gelijk die van den heer Stuart worden opgevolgd, werkt men ook in de Afdeelingen in de goede richting. Reeds het uitwisselen van enkele tooneelspelers, wat minder bezwaren heeft, is nuttig en leerzaam. Zoo ging Laroche reeds naar Noord en Royaards naar Zuid.
De triomf van Bouwmeester in Parijs was een schittering, zijn en anderer herhaald optreden in Vlaamsch België zou meer zijn dan dat.
En wat nu de onthouding der Afdeelingen betreft, tot 1902 was de oorzaak volkomen gebrek aan kas; nu wordt dat beter. De wenk van den heer Stuart kan thans dankbaar worden aanvaard.