Vlaanderen
Uit Vlaanderen.
De leden van groep B (België) die de minimum-bijdrage betalen, worden hierbij verwittigd dat de post, in de maand December, hunne bijdragen voor 1902 zal innen, als abonnementsgelden op Neêrlandia.
Zij worden vriendelijk verzocht de noodige maatregelen te nemen opdat het kwijtschrift, ook in hunne afwezigheid, kunne betaald worden.
Voor alles wat den besteldienst van Neêrlandia bij postabonnement aangaat, zooals klachten, adresveranderingen, wende men zich uitsluitend tot postkantoor of brievendrager.
Zelfde verzoek wat den Vlaamschen Strijd betreft.
* * *
Langen tijd heeft men algemeen gevreesd, dat de Groeningerfeesten zouden ontaarden in betoogingen eener politieke partij, en tot nog toe heerscht er argwaan. Toch behoeft men daarvoor niet meer bang te zijn. Eensgezind en allen partijgeest ter zijde stellend, streven thans de inrichters naar een grootsche viering van den zeshonderdsten verjaardag van den Guldensporenslag, waarin hun van alle zijden van het Vlaamsche land, hoe langer hoe meer hulp wordt verleend. Wij hopen, dat ook uit Noord-Nederland velen naar Kortrijk zullen komen om met ons de herdenking te vieren van den dag, die ons volksbestaan heeft gered.
Onze Antwerpsche Nederlandsche opera is haar 10e levensjaar ingetreden met eene prachtige opvoering van Wagner's Tannhäuser. Zij bewijst op schitterende wijze, dat de hoogste muzikale scheppingen in onze taal ten minste zoo genietbaar zijn als in het Fransch, wat eilaas, in ons Vlaamsch land nog betwijfeld werd. Ook Blockx' Herbergprinses in Wambach's Quinten Massijs kwamen er reeds voor het voetlicht en voor het einde dezer maand wordt de opvoering van een nieuwe opera van Jan Blockx, De Bruid der Zee voorbereid.
Wambach en de librettist van ‘Quinten Massijs’, Raph. Verhulst, onzen hartelijken dank, omdat zij kloekmoedig weigeren hun werk te laten opvoeren in het Fransch, daar waar het in den oorspronkelijken tekst kan begrepen worden.
Te Gent is het drama ‘Aan Flarden’ van Mej. Top Naeff uit Dordt, met zeer grooten bijval vertoond geworden, wat den tooneelbestuurder van den Nederlandschen Schouwburg te Antwerpen heeft aangezet om het stuk ook daar op te voeren.
In de eerste week van October vierde men in het Plantijnmuseum te Antwerpen het 25-jarig jubileum van Max Rooses en Emanuel Rosseels als bewaarder en bestuurder dezer inrichting. Was het feest niet openbaar, het was toch indrukwekkend; en in het hart van honderden niet aanwezige Vlamingen ligt nog, onuitgesproken, dankbare sympathie voor Max Rooses, die aan zijn volk de grootste diensten heeft bewezen. De kroon op zijn arbeid is zeker wel zijn standaardwerk: ‘Rubens' leven en werken’, waarvan reeds de twee eerste afleveringen zijn verschenen.
Ook Gent vierde deze maand een jubelfeest. Dat namelijk van de vijftigste verjaring der stichting van het Willems Fonds. Na een concert, uit de liederen uitgegeven door het W.-F. en een voordracht waarin de heer voorzitter Minnaert de geschiedenis en de verdienstelijke werkzaamheid van het Willems Fonds had uiteengezet, vond de algemeene vergadering plaats, die gevolgd werd door een banket. De burgemeester der stad en eenige Vlaamsche volksvertegenwoordigers en senators woonden het feest bij. Ook uit Noord-Nederland waren der feest-vierende maatschappij vele blijken van sympathie gestuurd geworden.
Na Antwerpen en Gent, is het de beurt aan Brussel, waar de Vlaamsche maatschappij: ‘De Distel’ in November haar twintigjarig bestaan plechtig vieren gaat.
* * *
Niet alleen feestklanken bracht ons de maand. Den 13en October trof ons de dood van een onzer oudste Vlaamsche strijders en letterkundigen: Domien Sleeckx, ‘vader Sleeckx’, zooals zijne oudleerlingen hem zoo gaarne noemden. Zijne oorspronkelijkheid als roman- en tooneelschrijver, zijne veelzijdigheid als medewerker aan talrijke tijdschriften, zijne onvermoeibaarheid en taaie wilskracht in den strijd voor zijne Vlaamschgezinde overtuiging, hebben hem eene eigenaardige plaats aangewezen onder de voorvechters voor de rechten van ons volk.
In 1844 weigerde hij de geboorteakte van zijn eerste zoontje te teekenen, omdat ze in het Fransch opgesteld was zeggende: ‘Ik teeken geen stuk, dat ik niet verstaan kan.’
De Schepen van den burgerlijken stand Vlaming van geboorte, wilde geen Vlaamsche akte doen opstellen.
De zaak kwam voor de rechtbank en... Domien Sleeckx kreeg ongelijk en werd veroordeeld tot de kosten.
Ja, zulke dingen overkomen de voet-bij-stuk houdende Vlamingen wel eens meer, maar zij die den moed hebben er zich aan bloot te stellen en hunne natuurlijke rechten trots alles te verdedigen, bewijzen aldus aan de zaak van vrijheid en rechtvaardigheid een grooten dienst. Dit bleek ook hier. De veroordeeling van Sleeckx baarde groote opschudding en droeg niet weinig bij tot de indiening en aanneming van het eerste wetsontwerp op het Vlaamsch in strafzaken.
Dat voorbeelden als dit van vader Sleeckx nog niet overbodig zijn geworden, blijkt uit de schreeuwende en kleine onrechtvaardigheden, die de Vlamingen nog dagelijks te verduren hebben. Het zou bv. aan het onderwijs onzer moedertaal in de Brusselsche stadsscholen volstrekt niet schaden, indien eenige huisvaders den thans heerschenden toestand eens luide durfden laken en eischen, dat hunne kinderen in hunne eigen taal werden onderwezen. Oordeel hoe slecht er de toestand is: terwijl aan het Fransch gemiddeld 7⅓ uren worden gewijd, moet het Nederlandsch, dat dikwijls nog erbarmelijk wordt verknoeid en geradbraakt, het met 3⅓ uren stellen.
Weet ge hoe een onderwijzersblad van Brussel dien toestand uitlegt? Het onderwijs van het Fransch is veel moeilijker dan dat van het Vlaamsch; het is dus noodzakelijk er wat meer tijd aan te besteden.’ En men heeft ons nochtans altijd willen wijsmaken, dat het aanleeren van het Vlaamsch zooveel moeilijkheden oplevert, dat de Walen, och arme, die onmogelijk te boven konden!
Al even verstandig is de benoeming aan de Gentsche Nijverheidschool van een Vlaamschonkundigen Franschman van Roubaix en die van een tweeden Vlaamschonkundigen Waal aan 't Conservatorium dier stad, die het gevolg moet zijn van zijn zegevieren in een praktischen wedstrijd op medecandidaten, voor welken wedstrijd Minister Van der Bruggen een tweede maal heeft geweigerd in te gaan op het voorstel van den bestuurraad dat de candidaten voor het examen de Nederlandsche taal zouden kennen en bij welk examen een tweede maal de zotte klucht is voorgevallen, dat deze candidaat voor een plaats in een Vlaamsche School onbekwaam bleek te zijn om les te geven aan Franschonkundige leerlingen.
Doch benoemd zal hij worden. De bureelratten van 't Ministerie zijn immers de baas. Maar ook, waar blijven onze Vlaamsche Volksvertegenwoordigers en Senatoren, die 't zoo wel meenen met onze zaak!
En toch hebben wij, Vlaamschgezinden, ongelijk te klagen, want zie, al onze grieven gaan plotseling worden opgelost, nu de Vlaamsche maatschappij tot bevordering der Fransche taal, alias de société der Vulgarisateurs, een dubbelen prijskamp heeft uitgeschreven, een voor de Fransche taal, waaraan de Vlamingen, tusschen 18 en 25 jaren oud, mogen deelnemen, en een voor de Nederlandsche taal, voor de Walen, die meer dan éen en min dan vier jaren in het Vlaamsche land verblijven. In beide prijskampen zijn er groote geldprijzen te winnen. Wie zal me nog zeggen, dat de Association flamande de vijand van het Vlaamsch is? Wat moet die prijskamp hoogst welkom zijn voor Prof. Van Hamel om te bewijzen, dat hij dan toch geen misplaatst vertrouwen stelde in de rechtschapenheid van die Heeren, wanneer ze beweren met de hand op het hart, dat ze slechts de zuiverste liefde