Vlaanderen
Uit Vlaanderen.
Door de wet van 28 Augustus 1880, voorgesteld door Rolin-Jaecquemijns en met algemeene stemmen aangenomen, werden de Septemberfeesten afgeschaft, welke jaarlijks te Brussel gevierd werden als herinnering aan de Belgische omwenteling van 1830. Oude veeten zijn lang vergeten tusschen Holland en België en het was zeer wijs de jaarlijksche herinnering aan die gebeurtenis op te heffen.
Zoo denkt de heer Lepage, Schepen van Openbaar Onderwijs te Brussel, er niet over. Onder voorwendsel de vaderlandsliefde bij de jonge Brusselsche geslachten aan te vuren, richt hij sedert een vijftal jaren op 21 September een optocht van de Brusselsche schooljeugd in naar het Martelaarsplein, waar zich grafsteden bevinden van gesneuvelden in den strijd om ‘de Belgische onaf hankelijkheid’. Daar wordt dan natuurlijk in toespraak en zang de herinnering opgerakeld aan ‘de oude veeten.’
Als de vaderlandsliefde niet bestaat bij de Brusselsche schooljeugd, zal ze waarlijk niet aangekweekt worden door die zotte optochten, die niet anders kunnen wekken dan een gevoel van wrok tegen een naburige natie, waarmede wij thans in de beste verstandhouding leven. De Vlamingen laten die betooging dan ook nooit zonder protest voorbijgaan. Dit jaar hebben ze op den dag van den optocht een vlugschrift door Jan Janssone verspreid onder den titel Onthullingen over de Omwenteling van 1830, opgedragen aan den heer Léon Lepage. Dat zeer gedocumenteerd vlugschrift bewijst zonneklaar, dat de Belgische omwenteling niet het werk is geweest van het Belgische volk, maar het werk van de Fransche partij in België met den steun van Frankrijk. Dit vlugschrift, gedrukt bij De Bremaecker-Wauts te Brussel, is zeer leerzaam en kan velen de oogen openen als het op groote schaal kan verspreid worden.
* * *
Ondanks het protest der Vlamingen, is toch aan 't conservatorium van Gent benoemd de Vlaamsch-onkundige Waal Radoux, die op zijn proefles niet in staat was onderwijs te geven aan twee Franschonkundige leerlingen. De jury had voor den uit te schrijven prijskamp aan den Minister de bekrachtiging voorgesteld van deze twee voorwaarden: dat de benoemde leeraar te Gent zou wonen en Nederlandsch zou kennen. De minister heeft deze voorwaarden doorgehaald en de voorloopige benoeming van Radoux zegt dat hij ‘habitera Gand et apprendra le flamand s'il y a lieu ultérieurement!!!’ Thans zijn in 'tzelfde conservatorium nog twee plaatsen te begeven, waarvoor de Bestuurraad weer dezelfde voorwaarden heeft voorgesteld aan den Minister, die ze andermaal heeft doorgehaald. Bezit de Bestuurraad waardigheid genoeg, dan ligt het op zijn weg om dien kaakslag met een gezamenlijk ontslag te beantwoorden.
* * *
We moeten nog even terug komen op het antwoord door Minister de Trooz aan den heer De Vigne gegeven ter zake de burgerwacht. Eerlijkheid noopt ons te bekennen dat we den heer De Vigne onrecht hebben aangedaan. Op gezag van het Beknopt Verslag hadden we medegedeeld, dat de Heer De Vigne den Minister had geluk gewenscht over de maatregelen door hem voor Gent genomen. We hebben thans den tekst van de Annales Parlementaires onder 't oog en zien, dat er in de rede van den heer De Vigne geen spraak is van zulk een ergerlijken gelukwensch. Dit erkend zijnde, blijven wij het betreuren, dat de rede van den heer De Vigne zoo zacht parlementair is geweest, dat de Minister er aanleiding in heeft kunnen vinden om te zeggen: ‘De achtbare heer De Vigne heeft wel willen erkennen, en ik dank er hem voor, dat ik op onberispelijke wijze heb gehandeld te Gent tegenover het korps der artillerie.’ Moge dit het oordeel van den heer De Vigne zijn, het is het onze niet. Een artillerist uit het korps laten bannen omdat hij den Majoor hindert; een ander laten uitschelden voor sale jésuite vinden we allesbehalve onberispelijk en die feiten blijven.
* * *
Voor den prijskamp van Rome voor de muziek hebben twee candidaten de H.H. Alpaerts en Criel den Nederlandschen tekst voor de toonzetting gekozen; de cantaten moeten nog in 't openbaar te Brussel uitgevoerd worden, wat tot bekendmaking van den uitslag zal leiden..
* * *
De heeren Louw (voorzitter van den Johannesburgschen Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond) en Plokhooy zetten hunne reeks voordrachten ten voordeele van de vrouwen en kinderen in de folterkampen voort in onze Vlaamsche steden met goeden financieelen uitslag. Te Antwerpen vonden zij een geestdriftig onthaal dat herinnert aan dat van Andries De Wet te Gent. Ook te Antwerpen werden de paarden van het rijtuig gespannen en onze twee vrienden met een menschenspan naar 't lokaal gereden. De opbrengst was goed: 1700 fr.
* * *
Deze geestdrift bewijst, dat de Antwerpsche bevolking nog niet rijp is om zich te laten verfranschen, al zijn de vulgarisateurs ook daar aan 't wroeten gegaan en hebben ze daar ook om afbreuk te doen aan 't Athenaeum, waar de taalwet van 1883 bezadigd wordt toegepast, een Rachez-Instituut opgericht, waar heel het onderwijs verfranscht zal zijn. Het gebouw werd onlangs ingehuldigd met een feestmaal, waarop, behalve de bestuurders en aandeelhouders aanzaten vertegenwoordigers van de Fransche pers en ijveraars in vulgarisatie, waaronder de heer Struyk, den Antwerpschen weerga van den Gentschen Van Montagu. Beide heeren zijn thans vereerd met de palmes d'officier d'académie. Dat is de manier, waarop Frankrijk zich mengt in onzen taalstrijd.
Toch schijnt de opening van het Instituut niet zooveel kwaad aan het Antwerpsch Athenaeum gedaan te hebben als gevreesd werd en het blijft het vertrouwen der ouders genieten, wat trouwens gerechtvaardigd is: de leerlingen van dit Athenaeum hebben in den laatsten algemeenen wedstrijd schitterende uitslagen behaald, welke door burgemeester Van Rijswijck bij aanplakbrief op