(Ingezonden).
Geachte Redacteur!
Lid zijnde van het Alg. Ned. Verbond en een vurig bewonderaar van de Nederlandsche taal, spijt het mij de rooskleurige berichten die u waarschijnlijk wel zullen worden toegezonden over den toestand van het Verbond in Amerika, te moeten tegenspreken.
Ik wil gaarne gelooven dat op vele plaatsen waar Hollandsche Nederzettingen zijn gevestigd, nieuwe afdeelingen worden in het leven geroepen. Die afdeelingen echter zijn niet wat ze wezen moeten, ze zijn niet in staat de liefde voor Nederland en de Nederlandsche taal en geschiedenis op te wekken. En hoe kan dit ook anders! In Grand Rapids o a. werd verleden week de groote jaarlijksche vergadering gehouden, Afd. D. In plaats nu sprekers te vragen die in staat en gewillig zijn om op de schoonheden van onze taal te wijzen, om de roemrijke geschiedenis van ons klein en toch zoo groot Nederland te behandelen, spreken er personen die er eene eer in stellen hun Hollandsch te zijn vergeten, die bij alle mogelijke gelegenheden in 't publiek en thuis zich van het Engelsch bedienen; personen die nooit een Hollandsch boek openslaan; personen die de taal niet machtig zijn. Natuurlijk, er zijn uitzonderingen, doch het meerendeel, de voorgangers, de hoofden, ze zijn veramerikaniseerde Hollanders; Hollanders die zich met de Hollandsch sprekende bevolking niet inlaten.
Hoe kunnen dezulken de liefde voor Nederland bij de massa inprenten?
Hier in Pella is 't iets beter. Er wordt tenminste Hollandsch gesproken op de vergaderingen, al is 't dan ook niet de zuivere taal. Maar, vergeef me dat ik 't zeggen moet, liefde voor de taal gevoelen ze niet en daardoor geen geestdrift, geen enthousiasme. De Vergadering van ll. Maandag kon niet doorgaan wijl, behalve de spreker, er slechts acht hoorders waren opgekomen.
Het is waar, het is moeilijk in Amerika het publiek op te wekken voor iets dat aan 't oude moederland doet denken. Onze bevolking toch bestaat hoofdzakelijk uit personen die door armoede gedrongen hier een toevluchtsoord zochten en vonden. In Nederland hadden ze het slecht, het goede van ons landje kennen ze niet, ze hebben niets gezien van Nederland en hier komende hebben ze overvloed (betrekkelijk dan altijd), leeren ze iets, zien ze iets. Van daar een verachting voor Nederland en eene liefde voor Amerika. En om zulke personen achting voor Nederland in te boezemen is een zware taak en mag in geen geval aan onbevoegde handen worden overgelaten.
Het eenige wat in dit geval gedaan kan worden is dat personen, bezield met geestdrift, spreken op bezielende wijze tot het volk.
En zoolang dit niet geschied zal het Alg. Ned. Verbond in Amerika niets uitrichten en veeleer de bij velen sluimerende liefde voor Nederland dooden.
Pella, Iowa, 13 Aug. 1901.
P.E.H.
De heer Huet, wiens belangstelling zeer wordt gewaardeerd, schijnt zich een opvatting van het A.N.V. te hebben gevormd, die door de oprichters niet wordt gedeeld, althans niet in gelijke mate. Prof. Kuyper in zijn Varia Americana, de Secretaris van het Verbond in zijn voordracht voor de Maatschappij van Letterkunde, en Neerlandia hebben de zienswijze door het Verbond aangenomen, duidelijk uiteengezet. In een noot kan deze niet nader worden behandeld; toch zal dit of uit Amerika zelf of van de Redactie ter gelegener tijd geschieden.