Neerlandia. Jaargang 4
(1900)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezondenVereenvoudiging van de schrijftaal.Aan Mevrouw de Baronesse H. van Hogendorp - de Geer!
| |
[pagina 146]
| |
En meent u voor wetten en regels te mogen opkomen, die u zelf niet eerbiedigt?Ga naar voetnoot**) - U schrijft: ‘ook den vreemdeling, die onze schrijftaal wenst aan te leeren en te gebruiken worden zoodoende onnoodige moeilijkheden in den weg gelegd, wanneer naar gelang van het boek dat hij openslaat, het woord, dat hij meent te kennen eenGa naar voetnoot*) anderen vorm vertoont.’ Zou u de moeite willen nemen er eens over na te denken of het aanleren van onze taal voor een vreemdeling niet integendeel zeer wordt vergemakkelikt door het verwijderen van allerlei overbodige letters, die hij in de spreektaal nooit hoort en door het steeds weergeven van ongeveer gelijke klanken door dezelfde tekens? - U schrijft: ‘de meening, dat verwaarloozing van vaste vormen de verspreiding onzer taal in de hand zal werken, is verder ook in strijd met de praktijk. Het Engelsch’ enz: Voelt u niet, dat de verbreiding van het Engels over de hele wereld niets met de spelling van het Engels heeft uit te staan? En heeft u ook nooit gehoord van de grote moeilikheden, die juist de lastige en onlogiese schrijfwijs van het Engels aan ieder in de weg legt, die genoodzaakt is het Engels aan te leren, omdat het door de Engelse handel nu eenmaal een wereldtaal is geworden? - U schrijft: ‘welk belang wordt dan bevorderd door een woord te spellen, zooals men het niet uitspreken moet?’ Mevrouw, mag ik u nu opgeven als lid van de Vereniging tot vereenvoudiging van de schrijftaal? Uw vraag is juist de vraag, die genoemde Vereeniging ook stelt, ja, waaraan die Vereeniging het aanzijn heeft te danken. Met genoegen stel ik dus vast, dat u te velde is getrokken tegen iets, dat u niet kent en dat u zeker niet bestreden zou hebben als u er maar eerst mee kennis had gemaakt. In afwachting van uw toestemmend antwoord op mijn verzoek om als lid tot onze Vereniging toe te treden, die reeds meer leden door uw schrijven gewonnen heeft, geef ik u de verzekering van mijn hoogachting en teken ik: Marcellus Emants. | |
Aan het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederl. Verbond.Onder dankzegging voor Uw volgehouden onzijdigheid in de spellingkwestie, moeten er mij noch 'en paar woordjes van het hart, omdat ik zelf één van de schuldigen ben. In de eerste plaats is ‘Neerlandia’ niet het orgaan om een dergelijke kwestie in te bespreken: 't zou veel te veel ruimte vergen, om iemand die grootgebracht is in het denkbeeld ‘schrijftaal’ te bewijzen, dat hij het mishad, om hem het niet-vatten van 't onderscheid tussen taal (de klank) en spelling (het afgesproken teken) aan 't verstand te brengen. Me dunkt wie zich wat meer rekenschap wil geven van wat er op dit gebied gebeurt en wil inzien dat we hier niet met taalverknoeiers enz., maar met ernstige mensen te doen hebben, die hoeft zich b.v. maar Dr. Kollewijns ‘opstellen’ aan te schaffen; aan hem raad ik aan de lezing van de laatste afl. van ‘Taal en Letteren’, waarin v.d. Bosch 'en heldere uiteenzetting geeft van de zaak. Maar dan ook dit: ligt het niet op de weg van onze Afdelingen om in dezen het publiek 'en helder inzicht in de zaak te geven? Is er in de Afd. Den Haag niet iemand die dat eens op zich neemt in 'en avondbijeenkomst? 't Is toch te dwaas dat er om zulke kleinigheden 'en binnenlandse oorlog tussen de leden van één verbond zou ontstaan. De tijden zijn rijp genoeg voor 'en niet hartstochtelike, wetenschappelike uiteenzetting van de zaak en dat het wel degelijk 'en kwestie is die het Algemeen Nederl. Verbond raakt, blijkt wel uit het verslag van het ‘Eerste Zuid-Afrikaanse kongres ter vereenvoudiging [der spelling] van de Nederlandse Taal in 1897 te Kaapstad gehouden. Daar waren de Kaap-kolonie, Oranje Vrijstaat en Zuid-Afrikaanse Republiek vertegenwoordigd en men eiste zelfs meer dan wij voorstellen, maar offerde eigen inzicht op om de eenheid te bevorderen. Met eenstemmigheid vroegen zij vereenvoudiging zoals die door Dr. Kollewijn c.s. wordt voorgesteld. En het slotwoord van Prof. Cosijn, die van tegenstander voorstander werd, mag ik hier wel inlassen: ‘Één argument ten gunste van de vereenvoudigde spelling gaat zwaar wegen. Toen ik in mijn Gidsartikel mijn bezwaren zeide, dacht ik er niet aan. Bij onze Zuid-Afrikaansche taalbroeders is een sterke ingenomenheid waar te nemen voor vereenvoudigde spelling. En ze zùllen fonetisch spellen zoo ze verstandig zijn. Waar ze zich in hun schrijven aan het “hoogere” Nederlandsch willen aansluiten, eischen ze áfschaffing van de letterteekens, die voor hen alle waarde missen, die hun en hun kinderen noodelooze moeite baren. Mogen wij voor hun billijke klachten de ooren gesloten houden?.... Zullen we de Heeren (n.l. de daar benoemde kommissie) met een dom en fier non possumes, “wij kunnen niet”, afwijzen?’ - 't Duitschrijven is al vereenvoudigd, het Frans wordt het, bij 't Engels is 't haast ondoenlik, al zucht men nog zo. - Kostbare jaren gaan hier op de Lagere School verloren met aanleren van nodeloze spellingregels van het Nederlands enz. Is het dan geen Alg. Nederl. Belang? Moet wie kan, die zaak niet sine ira et studio (zonder toorn en partijdigheid) tot klarigheid brengen? Me dunkt dat is één van de vele dingen die de Afdelingen kunnen doen, dan hoeven we dergelijke klachten niet meer in ons blad te krijgen. Intussen de hartelike dank voor Uw onpartijdigheid. Haarlem. J.B. Schepers. | |
Aan Mevrouw Baronesse H. van Hogendorp - de Geer. S.T.
|
|