Onze taal in onze koloniën.
Een schrijver van West-Indische brieven in het Handelsblad, zegt nog eens:
‘Deze voorkeur voor de Eng.-Indische koelies zou van weinig slechten invloed zijn, indien niet deze koelies Engelsche onderdanen bleven en daarmede de deur wijd is opengezet voor allerlei chicanes en inmenging van Engelsche zijde. Wat echter het meest te betreuren is, is het feit, dat in stede van moeite te doen althans de kinderen dezer koelies te Hollandiseeren, men deze, zelfs onverplicht, les doet geven in hun eigen taal.
Waarom stellen wij toch zoo weinig prijs op de verbreiding onzer taal?
In de Engelsche koloniën spreekt iedere neger, zelf iedere Indiaan in de binnenlanden Engelsch; in de Nederlandsch koloniën is de moedertaal soms geheel verdwenen, zooals op Curaçao waar slechts de officiëele taal Nederlandsch is; op Nederl. St. Martin is zelfs dat niet meer het geval en correspondeeren de ambtenaren in het Engelsch!
In Suriname is het afschuwelijke neger-Engelsch de meest verbreide taal, vroeger in den slaventijd was het een neger zelfs verboden Nederlandsch te spreken, nu leeren de kinderen onze moedertaal tenminste op school, maar de kolonisten gaan nog altijd voort met hunne bedienden en arbeiders neger-Engelsch te spreken.
Het is ergerlijk en met deze ergernis eindig ik voor ditmaal, hopende, dat ik met de volgende Engelsche mail (de Hollandsche gaat zeer waarschijnlijk niet, daar de Willem I vergaan is) over vroolijker zaken zal kunnen schrijven.’
Hollandia teekent hierbij aan:
Waarlijk, we verdienen wel haast deze kolonie te verliezen, als we niet beter op onze tellen gaan passen.