De Afrikaanders.
Wij willen iets zeggen over de houding der Afrikaanders in dezen oorlog. Eerst vastgesteld wat wij in dit verband onder Afrikaanders verstaan. Het woord wordt in verschillenden zin gebruikt.
Ons Land, het bekende orgaan van den Afrikaander Bond, wil er mede aanduiden allen die Zuid-Afrika als hun vaste woonplaats hebben gekozen en het als hun vaderland liefhebben, onverschillig van welken stam men is. Zoo beschouwen het ook on-Hollandsch Kapenaars als Olive Sehreiner en Cronwright, haar man.
En dan omvat de naam natuurlijk ook Vrijstaters en Transvalers en wie er in de Britsche koloniën aan de eischen, die Ons Land stelt, voldoen.
Dan is er een engere beteekenis van Afrikaanders, nl. die van de bewoners van Zuid-Afrika, daar gewonnen en getogen, en sprekende het Afrikaansche Hollandsch. Daaronder zijn dan ook de Boeren uit Transvaal en Vrijstaat en de stamgenooten in Natal en andere Engelsche gewesten begrepen. De Afrikaander Bond, nu een uitsluitend Kaapsche vereeniging, heeft er vroeger ook naar gestreefd, takken in de twee republieken op te richten. Daartoe is het zelfs al gekomen.
Vervolgens beperkt men den naam Afrikaanders tot de Kapenaars of, zooals men ginds zegt, Kaapkolonisten of, korter nog, Kolonisten, - uit het gansche gebied der kolonie, waartoe tegenwoordig ook Britsch-Betsjoeanaland behoort. En dan weer kan men in den ruimen zin alle Kapenaars die Zuid-Afrika als hun vaderland beschouwen tot de Afrikaanders rekenen, dus ook mannen als Schreiner, de oud minister, de zoon van een Duitschen vader en een Engelsche moeder; Solomon, eveneens lid van het Bondsministerie, en zelfs een man als Sir James Sivewright, die, schoon Engelschman en lid van het vorige kabinet Gordon Sprigg, lid van den Afrikaander Bond was of misschien nog is.
Maar door de bank ziet men in de Afrikaanders in nog strikter zin de Kapenaars van Hollandschen stam en van Hollandsche sprake, waaronder men ook de Afrikaanders rangschikt van Fransche of Duitsche afkomst, maar sedert lang verhollandscht. Spreekt men van de Afrikaanders dan denkt men aan de leden van den Afrikaander Bond en hun geestverwanten, en dat zijn, al wil men zijne grenzen nu over alle nationaliteiten uitbreiden en zijn ook mannen als Sivewright er lid van, de Hollandsche Afrikaanders. En in deze beteekenis gebruiken wij het woord hier.
* * *
De houding van de Afrikaanders, om 't maar dadelijk te zeggen, is ons tegengevallen. Wij hadden gedacht, dat zij met de republikeinen gemeene zaak zouden hebben gemaakt, niet slechts met woorden, maar metterdaad. Het was toch ook hunne zaak, waarom het ging. Het Afrikaander volksbestaan, waaraan, dat is genoegzaam bekend, het hun gelegen lag, had zijn bolwerk in de republieken staan. Werden Transvaal en Vrijstaat Engelsch dan zou de tijd niet verre meer zijn, dat ook de Afrikaanders in de Engelschen opgingen. Hun taal, hun zeden en instellingen worden in de republieken, in Transvaal vooral, nog het zuiverst bewaard. Kon Engeland ook daar ongestoord zijn invloed laten gelden, gelijk het al in de Kolonie gedaan had, dan zou het zijn taal en zijn zeden en instellingen gemakkelijker in heel Zuid-Afrika kunnen invoeren. Het onrecht, dat Engeland Transvaal aandeed, de ondergang, waarmede het de zusterrepublieken bedreigde, was tegen de geheele Afrikaander natie, in den ruimeren zin van alle Hollandsche Afrikaanders van Zuid-Afrika, gericht en dus ook tegen de Afrikaanders der Kaapkolonie.
De Afrikaanders zagen dat ook in. Zij hebben geprotesteerd en georeerd en gepetitioneerd vóór den oorlog en tijdens den oorlog; zij doen het dezer dagen sterker dan ooit. En aan den ernst en de kracht van de gevoelens, die zich aldus uiten, valt niet te twijfelen. De Afrikaanders zijn werkelijk ten diepste verontwaardigd over de behandeling, hun stamgenooten in de republieken aangedaan, en ook ten deele hun zelf beschoren, en gegriefd tevens, dat Engeland zich om hen, trouwe onderdanen van koningin Victoria, en om hun regeering, vertegenwoordigende de meerderheid der Kaapsche bevolking, in deze zaak, die hen zoozeer raakt, zoo weinig bekommerd heeft.
Maar als dat zoo is, waarom dan de gruwel, aan de twee kleine broedervolken gepleegd, lijdelijk aangezien? Waarom niet te wapen geloopen? Niet belet, dat de Kaapkolonie tot de groote operatiebasis van het Engelsche leger werd, dat de soldaten, het schiettuig en de leeftocht voor die soldaten rustig langs hare spoorwegen naar het noorden werden gezonden? In 1881 gaf de regeering van Gladstone aan Transvaal zijn onafhankelijkheid terug, misschien in de eerste en voornaamste plaats, maar zeker óok, omdat zij voor een opstand van de Kaapkolonie vreesde als zij het niet deed. Hoe geheel anders zou nu de oorlog geloopen zijn, indien Engeland zich eerst door de Kaapkolonie heen had moeten vechten en dan zijn verbindingslijnen tot aan zee onveilig had gevoeld! Ja, had het wel ooit een oorlog begonnen, als het de zekerheid had gehad ook de Afrikaanders in het geweer te zullen zien?
* * *
Een ding moet men echter bedenken. De Afrikaanders zijn Britsche onderdanen en zij hebben als zoodanig geen groote grieven. Zij hadden die wel in het verleden. Zij zijn ook achteruitgezet, met geringschatting behandeld, bespot en belasterd. Zij hebben hun aandeel aan de eeuw van onrecht gehad. Maar die tijden zijn voor de Afrikaanders grootendeels voorbij. Er zijn nog wel grieven, en geen kleine ook, maar velen voelden die niet meer. De gelijkstelling van de talen, nog maar enkele tientallen jaren geleden verworven, is veelal slechts een gelijkstelling in naam, maar een groot aantal Afrikaanders was al aardig op weg zijn taal zoo zoetjes aan te laten glippen. Ook werden de belangen van den landbouw en de veeteelt, waarin de meerderheid der bevolking haar bestaan vindt en met name de Afrikaanders, dikwijls achtergesteld bij die der steden, maar de invloed, waaraan de Afrikaander Bond in de laatste jaren gewonnen heeft, had daarin al verbetering gebracht. En er is inderdaad in de Engelsche instellingen, in het Engelsche maatschappelijke leven veel aantrekkelijks. Het onderwijs was er ook op ingericht om de Afrikaander jeugd te vervullen van liefde en eerbied voor Engelands grootheid, Engelands roem, Engelands bescha-