De afdeeling Haarlem schrijft, dat zij behalve de oprichtingsvergadering een bijeenkomst hield van leden en gasten, waarin mevr. Ypes - Speet de schoonheid van een goede uitspraak onzer moedertaal behandelde.
Nog hield de afd. een vergadering, waarin propaganda gemaakt werd o.a. door een spreker, een zangeres en een a capella koor, zonder dat de propagandisten geld vroegen. Dientengevolge vermeerderde het aantal leden met 60. Zeker een voorbeeld ter navolging. Voor de belangeloosheid der medewerkers past hier wel een woord van dank.
De afd. Schiedam hield twee vergaderingen; in een waarvan door den voorzitter o.a. bestreden werd de meening als zou het A.N.V. zijn een bond van taalgeleerden. Ook buiten Schiedam ontmoet men dikwijls deze opvatting, die inderdaad niet met de bedoeling van het Verbond overeenkomt.
In het bijzonder te Helmond, gelijk de correspondent aldaar (er is daar geen afdeeling) schrijft, schijnt dit denkbeeld te moeten worden bestreden.
De afd. Breda (K. Mil. Academie) houdt geen vergaderingen, doch vermeld mag worden dat zij betrekkelijk een der meest bloeiende is; 48 leden, alleen onder de cadetten, is zeker veel. Vooral is dit te danken aan den ijverigen secretaris (briefwisselaar gelijk hij zich noemt) den cadet sergeant Werner. Aan hem en ook aan de andere afdeelingsbesturen en correspondenten onze dank voor hun medewerking.
De heer Buitenrust Hettema schrijft, dat in Zwolle eigenlijk geen afd. van het Verbond bestaat, allereerst wel omdat de meeste van de 80 leden reeds van zooveel gezelschappen lid zijn, dat men tegen het lidmaatschap van een afd. met den nasleep van vergaderingen, bijdragen enz. opziet en ook dat men het bijzondere nut van een afd. daar niet inziet.
De afd. Leiden deed niet anders - schrijft mij de secretaris - dan het aantal leden zooveel mogelijk vergrooten.
Op zich zelf een verdienstelijk werk.
Door het bestuur der groep werd een propaganda-commissie benoemd, bestaande uit de heeren O. Kamerlingh Onnes, mr. W. de Ridder en spreker, welke commissie nog niet op gedane werkzaamheden kan wijzen, doch met de beste voornemens bezield is. Een volgend verslag moge resultaten daarvan vermelden.
Ziedaar, dames en heeren, wat ik omtrent den toestand van groep A op het oogenblik weet mee te deelen.
Het verslag, dat ik u gaf, steekt zeker wat vorm en inhoud betreft af bij het zoo opgewekt en vloeiend geschreven jaarverslag van den alg. Secretaris in het jongste nummer van Neerlandia.
Ik hoop intusschen, dat een en ander bij u de overtuiging zal verlevendigen, dat onze groep veel doen kan voor de belangen van den Ned. stam.
Moge - om met een aan voormeld jaarverslag ontleend woord te eindigen - het Verbond ook in groep A weldra bewijzen het vereenigingspunt te zijn van allen, die iets voelen voor hun Nederlanderschap en wien het Nederlandsch stamleven ter harte gaat!
De voorzitter dankt den secretaris voor het gegeven verslag.
Aan de orde is de benoeming van 5 bestuursleden.
De voorzitter deelt mede, dat de door het bestuur gestelde dubbeltallen in Neerlandia van April zijn vermeld en dat de heer mr. J.A. Feith uit Groningen heeft geschreven een herbenoeming niet te kunnen aannemen.
De aftredenden worden met bijna, algemeene stemmen herbenoemd en ter vervanging van mr. Feith gekozen mevrouw N. van Zuylen - Tromp te 's-Gravenhage.
Hierop stelt de voorzitter de afgevaardigden der afdeelingen in de gelegenheid tot het doen van voorstellen.
De heer W. Beukers stelt namens Schiedam voor, dat in het vervolg niet meer de geheele bijdragen in de algemeene kas zullen gestort worden, doch een klein gedeelte - b.v. ⅓ - ter beschikking der afdeelingen zal blijven.
De voorzitter zegt overweging van dit punt toe bij de aanstaande herziening der statuten, die noodig is, ook met het oog op de door de pas opgerichte groep Indië kenbaar gemaakte wenschen.
De heer Coers stelt namens de Utrechtsche studentenafdeeling voor de minimum bijdrage te verhoogen tot f2.50.
De penningmeester, mr. W. de Ridder, wijst op den toestand van overgang, waarin het Verbond verkeert. Uit Afrika is tengevolge van den oorlog niets ontvangen, België is nog niet geregeld, evenzoo Amerika en O.-Indië; de leden uit het overige buitenland, die door de vroegere administratie zijn opgegeven, betalen slechts bij uitzondering.
Vandaar dat het Verbond tot dusverre eigenlijk alleen uit de groep A iets getrokken heeft. Wanneer nu, gelijk nog dagelijks het geval is, het aantal leden blijft toenemen, zal misschien over 1900 een sluitende rekening kunnen gemaakt worden, doch hij durft de verantwoordelijkheid niet aanvaarden, wanneer niet alle bijdragen in de algemeene kas worden gestort.
De heer dr. Kiewiet de Jonge ontraadt verhooging van de minimum bijdrage, hij wenscht de deuren zoo wijd mogelijk open te zetten en acht het beter te trachten vele begunstigers en beschermende leden te verwerven. Over 1899 is nu een aanzienlijk nadeelig slot, dat door de mildheid van den penningmeester gedekt is geworden.
De groepssecretaris leest een schrijven voor der afd. Haarlem, die ook een deel der bijdragen voor hare kas verlangt, doch de regeling aan het hoofdbestuur wenscht over te laten.
De voorzitter acht dit de juiste beschouwing en geeft nogmaals in overweging bij de aanstaande herziening der statuten een voorstel van het hoofdbestuur af te wachten.
Aldus wordt, na nog eenige besprekingen, besloten.
De heer Hijmans van Veenendaal stelt namens de afd. Rotterdam voor ter bevordering van het doel der vereeniging, volgens art. 3 e der statuten, de hulp in te roepen van de vele tegenwoordig in het buitenland zoo gunstig bekende Nederlandsche zangers en zangeressen en den muziekhandel.
De voorzitter wijst op wat de Ned. Toonkunstenaars hier te lande reeds doen, ook op de Vereeniging tot verbetering van den Volkszang te Amsterdam. Het Hoofdbestuur hoopt den wenk van Rotterdam dankbaar ter harte te nemen.
Na de pauze verkrijgt dr. A.W. van Geer het woord en bespreekt namens de afd. Dordrecht de wenschelijkheid der uitgave van een reclame-gids, ten doel hebbende op kundige wijze zooveel mogelijk propaganda te maken voor het Verbond opdat de onbekendheid van zoovelen met de strekking er van zal ophouden. In dat boekje zou kunnen worden opgenomen een uiteenzetting van wat onze taal is, een overzicht van ons taalgebied met kaartjes, een wijzen op de schoonheid onzer taal met citaten en verzen, een oorlogsverklaring aan allen die vreemde talen gebruiken, daar, waar het Nederlandsch alleen recht van bestaan heeft, enz.
De voorzitter beaamt wel, dat zulk een boekje nut kan stichten maar er zijn ook andere middelen, het denkbeeld om een soort jaarboek samen te stellen is herhaaldelijk door het hoofdbestuur besproken. Reclame maken acht hij ongewenscht; als wij dingen schrijven, waarvan het de moeite waard is, dat de vreemdelingen ze leeren kennen, dan zullen we onze taal meer bevorderlijk zijn dan door het verspreiden van zulk een boekje.
Dr. Kiewiet de Jonge verklaart zich een voorstander van het door dr. Van Geer voorgestelde vlugschriftje, ook acht hij het noodig nog meer voordrachten te doen houden en Neerlandia op groote schaal te verspreiden. Het doel van het Verbond is nog maar al te weinig bekend.
De eischen aan zulk een boekje te stellen, de inhoud, de kosten enz. worden nog in den breede besproken, waarna de afd. Dordrecht, bij monde van dr. B. van Rijswijk, op zich neemt een boekje, zooals zij beoogt, te ontwerpen en dit in te zenden aan de door het hoofdbestuur reeds eenigen tijd geleden benoemde propaganda commissie bestaande uit de heeren O. Kamerlingh Onnes, mr. W. de Ridder en mr. H.J.M. Tijssens.