Serang, 16 Maart, 1900.
Toen de Ind. Bond, die voor beter onderwijs strijdt, geboren werd, zei men dat ze was een doodgeboren kindje. Hij bestond toen uit Andriesse, Bijvoet en mij. Na de eerste vergadering op Goenong Sari kregen we 25 leden en nu zijn er in den tijd van 2 jaar 3000 leden bijgekomen.
Onze in Indië geboren kinderen spreken over 't algemeen 't Hollandsch zeer slecht en 't gevolg zou kunnen zijn, dat 't een brabbeltaal wordt, evenals in België, en men dan Engelsch gaat spreken en 't Hollandsch heelemaal vergeet. De kennis der Engelsche taal is hier onmisbaar, daar wij te midden van Engelschen leven en genoodzaakt zijn handel met hen te drijven, doch m.i. is dit geen reden om het Hollandsch te verwaarloozen en te radbraken. Ik ben geen letterkundig man, maar hoor gaarne begrijpbaar Hollandsch. Het goed spreken en verstaan van de Holl. taal is ook in het belang der Indo's om betrekkingen te erlangen. Men kan veel meer doen dan Soerja Soemirat opgeeft om de Holl. taal te bevorderen. Laat men inlandsche kinderen (Javanen) op de Eur. scholen toe, tegen betaling, dan behoeven er geen groote uitgaven (zooals Mr. van Deventer eischt voor nieuwe scholen) gedaan te worden. De Javanen profiteeren dan en de Indo's, die in de eerste plaats goed Hollansch moeten spreken, ook, want een school wordt daardoor tot een hoogere klasse verheven en waar geen Eur. kinderen genoeg zijn om een school op te richten zijn er dan wel genoeg.
Verder moet men de Ind. kinderen stoffelijk steunen door kleeren te geven en voeding op school, dan durven ze beter voor den dag te komen en dan worden ze aangetrokken tot de school. Uit 't Bondsblad kan men zien, dat de armoe erg toeneemt onder die afstammelingen van Hollanders. Vele worden Mohamedaan en vergeten 't beetje Hollandsch, dat ze vroeger leerden. Helpt men hen stoffelijk dan doen zij hun best, steeds beter Hollandsch te leeren spreken, ook nadat zij van school zijn. Dit wil de I.B. en hij steunt dus 't streven van Neerlandia. Zelfs de kinderen begrijpen dat hier en men ziet ze dan ook gretig 't Bondsblad lezen; maar er zijn Hollanders, die de Indo's van zich afstooten door advertenties van volbloeds. 't Gouvernement stelt de Indo's gelijk, dus moeten mij geen vooroordeel tegen hun kleur hebben. Als er hier zooveel scholen waren als in Holland en als die even makkelijk bereikbaar waren, zouden de Indo's goed Hollandsch spreken en meer vertrouwen stellen in Nederland. In de binnenlanden zijn vele Eur. kinderen geheel verstoken van onderwijs en toch zijn er knappe lui onder die half volbloeds, hier geboren. Men wilde hen vroeger geen officier laten worden of ze moesten eerst inlander worden. Zij lieten zich vernederen omdat zij nu eenmaal bij een inlander ten achter gesteld werden. Later werden zij luitenant en kapitein gemaakt, doch hoofdofficier mochten zij niet worden of zij moesten zich laten naturaliseeren als Nederlander. De overste de Sturler, uit Nederl. ouders in Indië geboren, heeft nog moeite gehad om hoofdofficier te worden en werd in zijn eigen land als vreemdeling beschouwd, terwijl de Hollanders (vreemdelingen) er als thuisbehoorend werden beschouwd. Dit is nu veranderd, doch in sommige opzichten worden de civiele ambtenaren en particulieren, als zij Indo's zijn, nog wel eens als niet gelijkgesteld behandeld en dit maakt dat zij, als de B.V. komt, wellicht dezen zullen helpen, in plaats van Nederland. 't Is dus
zaak hen rechtvaardig te behandelen en zij, die op inl. tractement de betrekkingen van inl. haltechef en inl. machinist willen vervullen aan te nemen, want als zij koetsier en huisbediende gaan worden bij een rijken Chinees, zooals reeds gebeurt, dan lijdt ons prestige erg. Laten de inlanders dan regent, wedono, copiïst en calqueerder worden of wel landbouwer. Eur. betrekkingen moeten voor Europeanen blijven, doch overigens ben ik 't volkomen eens met den eminenten regent van Demak.
Men heeft hier vele ex-soldaten wonen o.a. te Buitenzorg en deze met de actieve soldaten bezorgen 't gouvernement veel soesah, door een massa kinderen te verwekken bij Javaansche vrouwen en die dan zonder opvoeding 't bosch in te sturen. 't Best zou zijn, dat 't Gouvernement die ex-soldaten naar Holland zond of ze dwong een middel van bestaan te zoeken op straffe van als landloopers over de grenzen te worden gezet. Die heeren werken niet en drinken veel Holl. jenever. Men kan begrijpen welk een opleiding die kinderen krijgen. Moeder en vader zijn beide onbekwaam en te arm om ze een zedelijke en wetenschappelijke opvoeding te geven of te laten geven.
De I.B. deed veel voor Neerlandia en door hem in dit blad te bespreken zal er nog meer samenwerking komen. De I.B. doet veel voor soldatenkinderen, doch 't Hoofdbestuur is te ambtelijk en houdt te veel van loodjes leggen. 't Behandelt de voorstellen te vormelijk en let te weinig op 't wezen der zaak. Handelslieden zijn werkzamer en zeggen: ‘Tijd is geld’. Die moeten in 't Hoofdbestuur komen om de gepensioneerde en actieve ambtenaren te vervangen.
De Hollanders zijn voorzichtig, soms te voorzichtig en komen dan te laat. Laten zij dat in Indië niet doen!
't Maakt nu op den Engelschman een armzaligen indruk, dat de haltechefs niets dan Maleisch spreken. Zoolang de Javanen geen Hollandsch kennen, moet men Indo's nemen, liefst zij die goed Hollandsch en Engelsch spreken.
't Vuur dat noodig is om iets geboren te doen worden komt in België meer voor dan in Nederland. ‘De Vrouw’ en ‘Neerlandia’ werden er geboren, en toen namen de voorzichtige Nederlanders de zaak over. De zaak is dus beproefd en sterk; maar toch moet men oppassen om de band tusschen N. en Z.-Nederland niet losser te zien worden. De vurige gemoederen in België houden van waardeering en de koele Hollanders vergeten dat soms. Noem den Belg zijn fouten; maar waardeer zijne deugden, dan zijt ge rechtvaardig en bewaart de vriendschap. Zoo is 't ook met de Indo's.
Th.K.J. van Kuijk.
Betaalmr. S.S.