in bijzonderheden te voorzien; het is een groot omvangrijk stel geworden van afzonderlijke gevaarten, met eigen aard en eischen. De eenheid schuilt in de gedachte, uitgedrukt in de grondwet van het Verbond: handhaving en verbreiding van de Nederlandsche taal; behartiging van de belangen van den Nederlandschen stam.
Ook de verhouding tot Neerlandia moet nader worden geregeld. Het plan was oorspronkelijk elk der groepen een eigen ruimte af te staan, waarbinnen de verantwoordelijkheid berust bij een zelfstandige redactie. Of dat zal kunnen worden volgehouden moet de tijd leeren; in het algemeen dient niet te worden vergeten dat tal van onderdeelen in het bestuur voor noodzakelijke wijziging vatbaar kunnen blijken. Zoo schijnt uit Neerlandia de Maandkroniek te moeten verdwijnen of strikt te worden beperkt tot die verschijnselen, die rechtstreeks samenhangen met het streven van het Verbond. Raakt men daarbuiten, tot enkele vermeldingen ook maar, van feiten uit Kamerleven of maatschappelijken ontwikkelingsstrijd, dan heeft dat wellicht voor een heel enkele buiten ons land aantrekkelijkheid, maar het gevaar van onwillend en onwetend zijn eigen overtuiging te openbaren, en daardoor noodeloos een ander te ontstemmen, weegt tegen dat voordeel niet op. Voor Vlaanderen is dat iets anders; daar dient men zelf te weten hoe te handelen; maar voor Nederland moet zelfs de schijn worden vermeden, alsof het Verbond de uiting was van een partij, wat het dan ook in de verste verte niet is; integendeel het is het vereenigingspunt van allen die iets voelen voor hun Nederlanderschap en wien het Nederlandsche stamleven ter harte gaat. Daardoor zet het juist de schuiven open tusschen de hokken en hokjes, waarin tot schade van gemeenschappelijke belangen ook in ons land de menschengroepen zich vaak zoo grimmig opsluiten. Aanmerkingen of wenken zullen dan ook altijd met dankbaarheid door de redactie worden aanvaard en overwogen, want met de beste bedoelingen koerst men soms verkeerd.
Art. 3 der Statuten geeft de middelen aan, waardoor het Verbond zijn doel tracht te bereiken; geen daarvan of het is in ernstig beraad geweest bij het Hoofdbestuur en min of meer toegepast. De zes geschriften vanwege het Verbond voor de leden beschikbaar gesteld, zijn bij duizenden verspreid; in België, waar de jonge wielrijdende Vlamingen al te geleidelijk verfranschten, is de oprichting van een Vlaamsch vakblad mogelijk gemaakt, als tegenhanger van het eenig bestaande Fransche. Dit op aanbeveling van het Hoofdbestuur voor Groep B.
Steun is gegeven aan het schamel levende Geschied-, Taal-, Land- en Volkenkundig Genootschap te Willemstad, Curaçao, welks jaarverslagen, bij de Bussy uitgegeven, zeer belangrijke bijdragen bevatten, o.a. over het Papiamentu en den sisal. Zulke boeken moesten op elke uitgebreide Nederlandsche leestafel liggen, evenals dag- en weekbladen uit onze koloniën, uit Zuid-Afrika en Amerika, Het is een leerzaam genot, dat de meeste Nederlanders niet kennen, een courant te lezen uit verre landen, in eigen taal; niets opent zoo wijd den inkijk in het dagelijksche leven onzer stamgenooten in den vreemde en dringt zoo krachtig door tot het bewustzijn van verwantschap.
Herhaaldelijk is ter sprake gekomen de vestiging van een goed in het Hollandsch geschreven dagblad in België, evenals moeite is gedaan den verkoop der Nederlandsche bladen aldaar stelselmatig te bevorderen; tot nog toe echter zonder gevolg. Evenzoo is plotseling gestaakt de voorgenomen uitzending van boekprijzen naar de Z.A.R., in overleg met den Superintendent van Onderwijs aldaar en met den heer H.J. Emous te Amsterdam. Wel hebben verspreidingen kunnen plaats vinden, vooral naar Amerika, van Postma's boek over Humpáta en Reitz' gedichten, beiden uitgegeven bij Höveker en Wormser; daarentegen moest tot zijn spijt door onvoorziene omstandigheden het Hoofdbestuur voorloopig afzien van verdere pogingen tot steun aan ons Tijdschrift, uitgaaf van de firma Dusseau.
Wat betreft punt c, van art. 3 der Statuten, bevordering van het bezoeken van Ned. hoogescholen door buiten Nederland wonenden, inzonderheid door Zuid-Afrikaansche jongelieden, de verzekeringen daaromtrent persoonlijk aan onzen voorzitter gegeven, maakten verder aandringen op een desbetreffend wetsvoorstel voor Zuid-Afrika overbodig; regeering noch volk vragen iets anders. In hoever de Nederlandsche hoogescholen ook voor Amerikanen kunnen worden geopend en op die wijze een deel hunner wereldvermaardheid hernieuwen, zonder schade voor haar wetenschappelijken naam, ten bate echter van den roem van land en stam, dat is een vraagstuk waarvan de oplossing van Amerika uit aan het Hoofdbestuur is aanbevolen en dat hier te lande ernstig betracht moge worden. Wie uit een ander land in onze taal om onze hoogste wetenschappelijke beschaving vraagt, die biedt ons eer en winst, niet te versmaden.
Mogen dergelijke wijzigingen in ons wetsleven moeilijk zijn, ook door de taaie kracht der sleur, een muur van onverschilligheid verspert den weg van den hartstochtelijken ijveraar voor ons lied, den heer F. Coers Fzn., te Utrecht. Hij wil en hij zal de uitgaaf voltooien van zijn Liederboek voor Groot-Nederland, maar de taak is hem zwaar. Herhaalde malen heeft het Hoofdbestuur ernstig overwogen op welke wijze het den heer Coers zou kunnen steunen in zijn stormend opstuwen van het Nederlandsche lied, zooals het gezongen wordt in ons land, in Zuid-Afrika, maar het was tot nu toe helaas, onmachtig. Niet uit onverschilligheid of onderschatting van hetgeen de heer Coers beoogt, een der machtigste middelen ter bevestiging en verbreiding onzer taal. Want in Zuid-Afrika kan het een bolwerk blijken, in ons land zelf een machtig beschavingsmiddel, dat gebruikt wordt maar bij lange niet uitgeput. Het is ook alweer de oorlog die in het wiel een spaak heeft gestoken: de onderhandelingen over een liederboek opzettelijk voor Z.A. waren in gang. Zulk een boek mocht niet zijn, in zijn geheel, b.v. het bekende boek van het Nut; het moet zijn samengesteld uit voor Z.A. geschikte Nederlandsche liederen, uit bestaande Zuid-Afrikaansche en uit door onze toonzetters op muziek te brengen geliefkoosde Afrikaansche verzen. De gegevens werden uit Z.A. verwacht, hier was voor de ontvangst alles klaar; nu rust het vraagstuk voor een wijl, maar niet voor altijd.
Hier te lande werkt de Amsterdamsche Vereeniging tot Verbetering van den Volkszang aan een voor de verbreiding van ons lied belangrijke taak. Zij wil n.l. trachten eenheid te brengen in keus, zoodat op denzelfden tijd dezelfde liederen over ons geheele land zullen worden gezongen. Met dankbaarheid getuigt het hoofdbestuur van het A.N.V. van den goeden wil tot samenwerking door het bestuur dier Vereeniging, voorzitter de Heer Stamperius, in dezen betoond.
Den voorloopigen uitslag dezer en dergelijke pogingen vermeldt een volgend jaarverslag.
Pogingen tot verbetering van het Nederlandsche consulaatwezen worden vanwege het Verbond gesteund; onderzoek is ingesteld naar de mogelijkheid van verlaagde posttarieven tusschen alle landen, waar de Nederlandsche taal bij de wet is erkend; die mogelijkheid is echter voorshands niet groot gebleken.
En buiten de geldmiddelen om van het A.N.V., is het Perskantoor nog altijd in vollen gang.