Benoorden Moerdijk.
Nederland en Transvaal. - De Engelsche kogels, arbitragc, en de Vredesconferentie. - De openbare meening in ons land. - Tentoonstellingen en Congressen. - Zal Curaçao zich hunnen ontwikkelen?
De tijden zijn wel veranderd sedert een jaar of twintig, toen de Europeesche Nederlanders er nauwelijks aan dachten dat daar ergens aan een uithoek van Afrika nog republieken bestonden, Nederlandsch van oorsprong en Nederlandsch van aard en taal. Na Majoeba en het bezoek van president Kruger aan Nederland is daarin wijziging gekomen, en tegenwoordig mag men wel zeggen dat Nederland zeer hartelijk Transvaal's lotswisselingen meêleeft. Dat verschijnsel is zeker niet alleen te verklaren uit het grooter getal Nederlanders dat zich in den laatsten tijd in de Zuid-Afrikaansche Republiek heeft gevestigd, het mag grootendeels toegeschreven worden aan het meer en meer dóórdringend besef van stamverwantschap. En dat is toch een heuchelijk teeken, al zijn de omstandigheden er niet naar, dat wij Nederlanders, als staat, aan onze Transvaalsche broeders krachtdadige hulp kunnen verleenen bij hun moeilijkheden.
Maar wij lezen met groote belangstelling over Zuid-Afrika en over den telkens veranderenden stand van het eeuwige geschil met Engeland. En een zucht van verlichting is opgegaan toen wij vernamen dat het dreigende oorlogsgevaar daarginds geweken was, voorloopig althans. Of het beter geweest zou zijn als de Boeren het nu maar tot het uiterste hadden laten komen? Wie weet; het zou er-op of er-onder geweest zijn; misschien de Engelschen voor goed uit Zuid-Afrikaansche door de krachten der vereende Zuid-Afrikaansche Hollanders - maar was die kans niet gering, waar geen Gladstone de Engelsche regeering leidt en het Engelsche volk, juist nu zich bewust van zijn macht en voorspoed, voor niets zou terugdeinzen als zijn gevoel van eigenwaarde geprikkeld werd door een nieuw Majoeba? Alles is mogelijk, maar wij vreezen dat de Engelschen de baas gebleven zouden zijn, en de Boeren (zij 't niet voor goed) ten onder gebracht zouden hebben met of zonder ontplofbare kogels, dan.
Die uitzetbare kogels, de schande dat Engeland zulk oorlogstuig durft gebruiken tegen een beschaafden vijand - ze hebben hier zeer groote ergernis gewekt. De bladen die het feit onder de oogen van hun lezers brachten, kregen tal van betuigingen van verontwaardiging, vooral toen ze ook mededeelden; hoe sommige Engelschen zelf het gebruik van zulke kogels tegen de Boeren in 't openbaar hadden afgekeurd, en toen ze in bijzonderheden uitlegden welk een verschikkelijke uitwerking dat moordtuig teweegbrengt. Maar wij Hollanders zijn nu eenmaal zoo - bij die stille, of zich alleen hier en daar in de pers uitende verontwaardiging is 't voorshands gebleven. Wij zijn zoo uiterst moeilijk gezamentlijk in beweging te brengen. Waren we wat ontvlambaar - in veel gevallen zou dat grooter nadeel dan voordeel hebben, maar toch lang niet altijd - wellicht zou dan van Nederland een beweging uitgegaan zijn die de beschaafde wereld kon genoopt hebben, op de Engelschen een onweerstaanba ren druk uit te oefenen, want de Engelschen, men vergete 't niet, zijn geen Russen; vooral de Engelsche regering heeft zeer veel rekening te houden met de openbare meening, de Russische in 't minst niet.
Zulk een beweging is uitgebleven; zelfs van een poging om ten gunste van Transvaal in 't algemeen iets gedaan te krijgen, heeft men eerst laat iets vernomen nomen nadat in Diligentia, in den Haag, een kleine vergadering van belangstellenden (de omstandigheden werkten ongunstig samen) in tegenwoordigheid van een de Z.A. Republiek gunstig gezind Engelschman de uitvoerbaarheid van zulk een poging overwogen had. Misschien was ze ook niet uitvoerbaar, hoe dat zij, de Zuid-Afrikaansche Verseniging die daarop de zaak ter hand nam, schijnt er nog niets op gevonden te hebben. 't Is te hopen dat de kwestie daarmede niet uit is, want al schijnt de spanning nu ook veel minder, Engeland blijft krijgstoerustingen maken en patronen van het beruchte merk no IV naar Zuid-Afrika verschepen.
En de menschlievende maatregelen ter Vredesconferentie? De eerste afdeeling van die Conferentie heeft een voorstel aangenomen om het gebruik van alle ontplofbare of uitzetbare kogels te verbieden, maar Engeland stemde tegen; een later voorstel van een Amerikaansche afgevaardigde, om bij het verbod te bepalen dat geen onnoodig ernstige wonden door het moordtuig toegebracht mogen worden, mits het in staat zij, den vijand op korten afstand buiten gevecht te stellen, vond zelfs geen genade in de oogen der Engelsche gemachtigden op de Conferentie. En terwijl Sir Julian Pauncefote, Engeland's eerste gedelegeerde, een voorstel tot scheidsrechterlijke beslissing indient, weigert de Engelsche regeering zulk een beslissing terzake van Transvaal, onder het nietige voorwendsel dat de Z.A. Republiek geen onafhankelijke staat zou zijn! Maar wie heeft er ook van deze Vredesconferentie, die toch altijd eenigszins een ‘gedwongen fraaiigheid’ blijft, dadelijke en degelijge uitkomsten verwacht?
***
Dat de belangstelling die in dezen tijd ongetwijfeld zeer sterk is bij de Nederlanders ten aanzien van de Transvalers, zich niet sterker uit, zal wel te wijten zijn aan het besef dat wij in Europa zoo weinig aan de oplossing der Zuid-Afrikaansche kwestiën doen kunnen. Anders is het waar in ons eigen land dat dingen gebeuren die billijke ergernis wekken, dan komt de openbare meening, gesteund door de zich meer en meer ontwikkelende pers, sterker en spoediger in verzet. Men heeft dat dezer dagen kunnen zien aan de uitingen van verontwaardiging over de behandeling die zekere Haagsche overheidspersonen den Armenischen patriot Minas Tsjeraz lieten ondergaan. Een protest-vergadering te Amsterdam, is het gevolg geweest, waarin Tsjeraz beter gelegenheid gehad heeft om de grieven van zijn onderdrukte en gemartelde rasgenooten uiteen te zetten, en zeker met meer geestdrift gehuldigd is, dan hij in Den Haag ongemoeid gelaten, hier te lande ondervonden zou hebben. En het was kenschetsend dat die Amsterdamsche vergadering, waarin krasse en zelfs heftige woorden aan het adres van Haagsche autoriteiten gericht werden, geleid werd door drie aanzienlijke Nederlanders van tegenovergestelde staatkundige overtuiging: Dr. A. Kuyper, F. Lieftinck en Dr. J.F. Vermeulen.
***
Wij leven in een tijd van Congressen en tentoonstellingen. De maatschappij van Nijverheid, die van Fabriek- en Handwerksnijverheid, het Gezondheidskundig Congres te Maastricht, de Maatschappij van Geneeskunde, hebben dezer dagen vergaderd, en ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Nederl. Maatschappij van Geneeskunde heeft deze te Arnhem een Historisch Geneeskundige tentoonstelling aangerecht,