Neerlandia. Jaargang 3
(1899)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
bijeen. Het besprak de middelen ter uitbreiding onzer werkzaamheden en ter verhooging van het getal leden, de wenschelijkheid en de mogelijkheid der stichting van eene dames-afdeeling of minstens van een damescomiteit. Als hulde voor de krachtige en hardnekkige propaganda voor de vervlaamsching van ons Brusselsch onderwijs, stond het van de beschikbare fondsen eene toelage af voor het Nationaal Vlaamsch Verbond. Ook de verstandhouding tusschen N.V.V. en A.N.V. vormde het onderwerp eener grondige bespreking, waarvan eerlang een practische uitslag wordt verwacht. - Onze kringen. - Op de laatste algemeene vergadering der Distel werden door de heeren Verhavert, eene schets, Graevell, vertalingen zijner Duitsche gedichten, en Dumonceau een eigenaardig tooneelstukje in één bedrijf: Door wantrouwen gefopt, voorgelezen. Op de gewone vergaderingen kwamen aan de beurt de dichters Graevell, Magermon, K. Bogaerd, P. Toussaint, Mennekens, H. Teirlinck, Prosper Van Langendonck, de prozasclnijvers Brans. Kesler, T'Sjoen (Wagner's Rheingold, Vondel's Vorstelijke Warande der Dieren), H. Van Zype (Iepersche schets), Grosemans (novelle), De Smaele (novellen). De zittingen der Distel gaan geregeld voort, ook in den zomer, in het lokaal De Brouckere-plaats, 12, des Zaterdags. De tooneelmaatschappij De Kunstvrienden belegt tegen einde Augustus eenen grooten tooneelwedstrijd in den Vlaamschen Schouwburg. Uitgenoodigd werden de voornaamste tooneelkringen uit Noord- en Zuid-Nederland. - Vlaamsche Tooneelschool. - Die weidsche benaming brengt onmiddellijk de Amsterdamsche tooneelschool in het geheugen, maar het blijft natuurlijk bij den naam. Hoewel de Vlaamsche Tooneelschool nogal veel leergangen voorziet, is het haar onmogelijk geweest die op verre na behoorlijk in te richten. Men heeft zich moeten beperken bij enkele klassen van uitgalming met beknopte letterkundige studie der stukken, alsook bij het houden van enkele voordrachten over geschiedenis en tooneel. De geldmiddelen der tooneelschool waren te ontoereikend, de leerlingen te weinig gevorderd en de leeraars te gering in getal. We willen op den verkregen uitslag echter niet met geringschatting terugzien, maar het goede loven, dat gesticht werd. Enkele leerlingen kregen smaak in het tooneel, en ontwikkelden hun natuurlijken aanleg. Bij allen werd de liefde aangevuurd voor Nederlandsche taal en letteren. Hulde dus aan de leeraars, de Heeren G. Vanden Berghe, E. Hendricx en C. De Visschere. De ondervinding van tien jaren heeft bewezen, dat er in Brussel behoefte bestaat aan een ernstigen leergang van Nederlandsche voordracht, en zelfs voor andere, die de talrijke liefhebbers uit de tooneelkringen eene degelijke voorbereiding zouden verschaffen. Nu bestaat wel een officiëele leergang van declamatie bij het Koninklijk Muziekconservatorium, doch enkel op het papier. De leeraar geeft sedert jaren geene les meer, omdat er geene leerlingen zijn, zeggen de Fransche bladen; omdat de leergang totaal verwaarloosd wordt, zeggen de Vlamingen. Meer dan eens was er spraak dien af te schaffen: maar zie, toen waren er leerlingen en veel! Echt bedroevend! Werd die leergang aan een verkleefden en talentvollen leeraar toevertrouwd, stellig zou hij veel bijval genieten. Hadde de vrije Vlaamsche Tooneelschool eene toelage gelijk aan de bezoldiging van den leeraar van het Conservatorium, ze zou degelijk werk verrichten. En wie weet of, wanneer eerstdaags bedoelde leeraar op pensioen gesteld wordt, het hooger bestuur de gelegenheid niet zal waarnemen, om den eenigen Nederlandschen leergang bij ons Muziekconservatorium af te schaffen... want sinds jaren wordt die niet meer gevolgd, en het bestuur nam geene maatregelen! Dat herinnert ons de houding van wijlen Minister Rogier, die den beroemden Conscience als leeraar in de Nederlandsche (toen Vlaamsche) taal aanstelde bij de zonen van Leopold I, op voorwaarde dat hij geene les zou geven, wat onze groote romanschrijver echter met verontwaardiging weigerde. Op Zondag 4n Juni dus werd het tienjarig bestaan onzer Tooneelschool gevierd. De leerlingen zegden enkele stukken op, brachten een blijspel (Een moet er trouwen) en een tooneelspel (De Plaag der Dorpen, door Edward Van Bergen, naar Conscience's roman) ten gehoore en ontvingen ten slotte enkele boekwerken over tooneel, letterkunde, geschiedenis, enz., die zij aan de tusschenkomst van enkele Brusselsche Kringen te danken hebben. - Academisch proefschrift. - Op Donderdag 8n Juni draagt de Heer August Vermeylen, bestuurder van het tijdschrift Van nu en straks, voor de faculteit van wijsbegeerte en letteren der Brusselsche Hoogeschool zijn academisch proefschrift voor gewijd aan de gedichten van jonker Jan van der Noot. Het feit dient in de kolommen van Neerlandia vermeld te worden, wijl het de eerste maal is, dat zulks vóór de Brusselsche Hoogeschool geschiedt. De Heer Vermeylen is een knap letterkundige en zonder twijfel zal de faculteit hare goedkeuring aan zijne thesis hechten. Voor de Vlamingen is het feit beteekenisvol, en ze zullen den heer Vermeylen voor zijn kloek optreden dankbaar zijn. Dat de Heer Vermeylen gebruik maakt van zijn goed recht, wordt natuurlijk door de franskiljonsche pers met leede oogen aangezien! |
|