Benoorden Moerdijk.
Het Congres tot vermindering der krijgstoerustingen in den Haag. - ‘De Stad van den Vrede.’ - Het vraagstuk van 's lands verdediging in het parlement. - De toestand in Atjeh. - Professor Fruin †. - De Nederlandsche wetenschap in het buitenland.
De stoot, dien Europa gekregen heeft bij onze Kroningsfeesten, werkt na. Of is het niet opmerkelijk, dat de eerste internationale bijeenkomst van beteekenis een Nederlandsche stad uitkiest? Men mag nu wel zeggen, dat den Haag vanouds de diplomatenstad is, en dat de stad en haar omgeving zich zoo bij uitstek leenen tot het kalm onderhandelen en nauwlettend overwegen van een congres - ze is als een oase in de woestenij van drukte van westelijk Europa, of, wil men liever, als een hofje in een groote koopstad; maar een prettig en gezellig hofje dan. Misschien zal ook de omstandigheid dat Nederland, een kleine maar niet neutrale Staat is, en een naar den godsdienst zeer gemengde bevolking heeft, meê de keuze van de Russische regeering hebben bepaald, maar toch, men vat ook in het buitenland deze keus op als een hulde aan Nederland en zijn Koningin. En dat is een nieuw bewijs, dat het oordeel van de vreemdelingen over ons land, in 't algemeen genomen, heel wat minder spottend en veel welwillender uitvalt dan vroeger.
Een Fransch blad, dat door dik en dun meegaat met het leger, en waarvan men dus wel denken zou dat het Zola's Hollande petite et généreuse in de tegenwoordige omstandigheden niet welgezind kon zijn, de Gaulois had juist dezer dagen een hoofdartikel over de keus van den Haag als de plaats waar het Congres tot beperking van de krijgstoerustingen zal bijeenkomen. De schrijver vond dat een heel gelukkige keus. Den Haag is niet zoo kenmerkend Hollandsch als Amsterdam, Leiden, Dordt, Delft; het heeft in het zoo oorspronkelijk gebleven Holland nog 't meest internationaals, en het gezicht over den Vijverberg doet denken aan de conferenties en de vredescongressen van weleer, en dan komen ook de prachtige oude Hollandsche schilderijen met die aandachtige ernstige mannen in hun rustige omgeving, voor de verbeelding van den schrijver op... La Capitale de la Paix, wil hij den Haag noemen.
En wij, Nederlanders, zouden waarlijk met minder tevreê mogen zijn. De Stad des Vredes! Wij zijn uitteraard en door de omstandigheden een zeer vredelievend volk - mits men ons met rust laat - en het is geen wonder dat de vredesbeweging nu ook bij ons sterker weerklank vindt. Het vrouwencomité voor de internationale ontwapening, onder leiding van Mevrouw Waszklewicz-Van Schilfgaarde, heeft ons het eerst opgewekt, en daarna zijn overal provinciale en plaatselijke commissies gevormd, met de aanzienlijkste aan het hoofden de instemming met de denkbeelden van Tsaar Nikolaas blijkt zeer sterk te zijn in Nederland. En dat niettegenstaande de woorden vredesbeweging, internationale ontwapening en dergelijke, zelfs hier en daar de bewoordingen waarin een comité tot het betuigen van instemming aanspoort, wel geschikt zijn om misverstand op te wekken, en ook al gedaan hebben. Vele verstandige menschen zijn huiverig om zich in te laten met ‘zoo'n utopie’. Dat zijn toch geen menschenslachters naar aanleg of neiging, maar zij hebben de oproeping van den Tsaar niet goed gelezen. Niemand, tenzij enkele misdadige dwazen, verkiest oorlog boven vrede; maar, zegt men, dit is nu immers een hersenschimmig streven en tijd verbeuzelen. Maar de Keizer van Rusland heeft zeer goed ingezien dat men voorshands nog niet veel kan bereiken; hoogstens uitbreiding der scheidsrechterlijke tusschenkomst en het teweegbrengen van een kentering in den stroom der oorlogsuitgaven, die alles dreigt te vernielen. Waar 't echter op aan komt, is de erkenning van de waarheid, dat de groote mogenheden op den verkeerden weg zijn met hun overdrijving van het: ‘Wie de vrede wil, wende den oorlog af’. En het is zeker de schoonste gebeurtenis op het einde van deze eeuw dat de machtigste autocraat vóór gaat in het streven naar betere waarborgen voor den wereldvrede; dat hij daarbij den steun van de openbare meening en de beschaafde landen niet versmaadt.
En daarom is 't verblijdend en gewichtig, dat het zoogenaamde vredescongres bijeenkomt in een Nederlandsche stad.
***
Het spreekt wel van zelf dat verwaarloozing van onze strijdkrachten allerminst met sympathie voor de vredesbeweging behoeft saam te gaan. Mocht de aanstaande Haagsche conferentie - om eens iets onmogelijk te noemen - besluiten dat de staande legers geheel of