[De Helden van Zuid-Afrika (vervolg)]
't Is tijd; achter hen komen gansche benden Kaffers op het Lager aangestormd. Een hevig geweervuur begroet hunne komst; ze aarzelen; een tweede lange knal weergalmt en de Kaffers deinzen, niettegenstaande de vreeselijke bedreigingen van Khama, hun opperhoofd. De eerste aanval is afgeslagen. Daar treedt een groote, met prachtige pluimen versierde Kaffer nader; 't is Khama zelf, die onderhandelingen wil aanknoopen. Het Kafferopperhoofd verlangt hunne overgaaf; doch onverrichterzake moet hij wederkeeren. Intusschentijd hebben eenige Kaffers middel gevonden om de getalsterkte van 't Lager te bespieden.
Eensklaps schijnt de vallei levend te worden en een wandelende muur komt op het Lager aan. Hevig is de strijd. Te vergeefs trachten de Kaffers de wagens uit hun verband te rukken. Eenige hunner dringen door de slecht versperde opening heen. Floor hakt er ongenadig op neer. Gert, Dirk, Barend, Thys, allen vechten als leeuwen. Eindelijk komt er eenige ontmoediging bij de Kaffers; maar Khama, bleek van woede en razernij stuwt ze voort op de Boeren aan. Kloppers heeft het tegen Khama te doen. Eene assegaai treft Gert aan 't hoofd; hij slingert eene opgeraapte assegaai en treft Khama aan den hals. Khama wankelt. De stijd is beslist: de Kaffers, hun opperhoofd ziende vallen, slaan op de vlucht, achtervolgd door de Boeren.
***
Wij zijn een jaar verder. De Transvaal ligt open voor de Boeren. Zonder te aarzelen ook trekken ze de Vaalrivier over. Hier zetten zij zich neder. Van naar Natal Pieter Retief te gaan vervoegen kan nu geen spraak meer zijn: een prairiebrand waaraan Teunis Smit, Dirk en eenige jachtgezellen gelukkig ontkomen zijn, heeft al de velden afgebrand, het vee zou van honger omkomen. Maar toch, lang duurt het niet of Kloppers onderneemt den tocht over het Drakengebergte. Hij, met zijne Lagergenooten, bevindt zich in de voorhoede der naar Natal aftrekkende Boeren. Hij heeft den even moeilijken als gevaarvollen tocht over het Drakengebergte achter zich, en nu, aan den oever van een vriendelijk riviertje, heeft hij de tenten opgeslagen.
Gert en Floor zijn de eenige weerbare mannen van het Lager; de anderen zijn reeds dagen op de jacht. De leeuwenjager, die den eersten tocht van Pieter Retief naar Dingaan medegemaakt heeft, is terug.
Een bang voorgevoel beklemt nochtans de harten der Lagergenooten. Daareven is een knaap het Lager binnengestormd en hij heeft verteld hoe zijne ouders door de Zoeloe's wreedaardig vermoord werden. Nu begint Gert in allerijl het Lager te versterken. Er is een buitenlager gemaakt en een binnenlager, het laatste is eene soort van citadel in het eerste De leeuwenjager is op verkenning gegaan. Nu stormt hij het Lager binnen gevolgd door een kommando Zoeloe's. Drie aanvallen worden beurtelings afgeslagen. De bestormers trekken zich terug, maar 's morgens hernieuwen ze den strijd. Reeds is Mieke, Gert's dochter door eene assegaai gevallen. De kapitein heeft een zwak punt, een versleten wagen ontdekt; weldra is hij op zij gerukt; maar moedig hakt Teunis op de binnenstormenden neer; toch moet Gert zich met de zijnen in 't binnenlager terugtrekken, op den voet gevolgd door de Zoeloe's. Als wanhopigen strijden de Boeren; zwichtend voor de overmacht, zullen ze weldra het onderspit moeten delven. Op dit oogenblik kon Dirk hen ontzetten. Onverwachts door de Boeren van achteren aangevallen, vluchten de Zoeloe's in allerijl weg.
Weldra braken bange tijden aan voor de Boeren. Pieter Retief werd laffelijk te Umkungunhlovo door Dingaan, den Zoeloekoning vermoord en Piet Uijs en Potgieter, die hem wilden wreken, werden verslagen: Piet Uijs, de dappere Kommandant-Generaal, sneuvelde. Thans liepen Dingaans spionnen het land af, de verspreide Lagers aanvallende en uitmoordende. Eindelijk daagde er hulp op. Pretorius was met vierhonderd dappere Boeren aangekomen en trok tegen de Zoeloe's op. Dirk ging met al de strijdbare mannen van Klopper's Lager 't kommando van Pretorius vervoegen. Gert zou met de andere huisvaders het Lager bewaken. Traag maar zeker trok Pretorius voornit. Aan de Bloedrivier werd Dingaan verpletterd; daar werd het laf verraad op Retief gewroken. Zegevierend trok Pretorius in Dingaans hoofdstad binnen; met buit beladen trok het Boerenkommando naar de Lagers in Natal terug. Maar weldra zadelden de Boeren weder het paard en grepen ze opnieuw het geweer; Dingaan weigerde de vredesvoorwaarden te volbrengen; doch een nog geduchter nederlaag dan de eerste wachtte hem.
De oorlog was gedaan; Gert trok met Dirk terug naar het Over-Vaalsche in Transvaal, terwijl zijne vrienden en kennissen in Natal bleven. Ginds dus in Transvaal woont nu Gert Kloppers en niet ver vandaar woont Dirk, die nu voor zijne vrouw werkt. Maar van korten duur is de rust. Weldra daagde Teunis, de leeuwenjager op en Dirk trok mede ten strijde nu niet tegen de Kaffers of de Zoeloe's maar tegen de baatzuchtige Engelschen, die Natal zochten in te palmen. Reeds verheugden zich de Boeren in hunne eerste zegepraal; doch de Engelsche wolf hield niet af. De Engelschen kregen versterking en de Boeren zwichtten onder de overmacht. Teunis Smit, Barend Jansen en de Jong, die het niet langer in Natal tegen de Engelsche overmacht konden uithouden, trokken met Dirk terug naar Transvaal.
Hartroerend was het wederzien tusschen Gert Kloppers en zijne vroegere vrienden en tusschen Dirk en zijne vrouw.
Hier eindelijk, in Transvaal, in het vrije land, vonden ze rust en hier ook zetten ze zich neder in elkanders nabijheid, vereenigd door denzelfden band van liefde, die hen in den langen Trek zoo vereenigd versterkt had.