Benoorden Moerdijk.
De kroniekschrijver spreekt over zichzelf. - Een Nederlandsche Dreyfus-zaak? - Prof. Carel Asser. - Internationale Conferenties te 's Gravenhage. - Wat wij tegenover het buitenland doen kunnen en doen moeten. - Op de Duitsche grens; in Siam; Indië en het pan-islamisme. - De kolonie Curaçao. - Een herinnering aan de Goudkust. - Vreemde Geschiedschrijvers over ons heldentijdvak. - Marnix van St-Aldegonde.
Een vriend, die zich een echt vriend toont, want hij spreekt onbewimpeld over de feilen, die hij in ons ziet - de heer Rasch, te Springs in de Zuidafrikaansche Republiek - vraagt in de vorige aflevering van Neerlandia of de briefschrijver uit het land benoorden Moerdijk er wel altijd aan denkt dat hij ook voor velen schrijft, die maar 'n bitter onvolledig begrip hebben van Hollandsche toestanden, en die niet letterkundig ontwikkeld zijn? - Zooals de vraag dáár gesteld is, moet Actenos. met de hand op het hart, in ootmoed antwoorden: Neen.
Hij beseft maar al te wel dat er ontzaglijk veel ontbreekt aan zijn arbeid. In aansluiting echter bij de welsprekende regelen, die de redacteur van dit blad reeds aan de opmerking van den heer Rasch gewijd heeft, wil schrijver dezes toch nog gaarne iets zeggen naar aanleiding van den behartigenswaardigen wenk van onzen Zuidafrikaanschen broeder. Actenos zal trachten zijn voordeel daarmede te doen. Maar tegelijk zal hij recht vooruit blijven gaan, waar hij overtuigd is dat afwijken slechts schijnbaar goede gevolgen zou hebben. Met zijn maandelijksch overzichtje heeft hij niet de bedoeling, al zijn lezers onder één hoedje te vangen; noch ook de eerzucht te schrijven in den geest van allen die uit zoo uiteenloopende takken van den Nederlandschen stam gesproten zijn - en die hem de eer bewijzen zijn stukjes te lezen. Hij betwijfelt zelfs of iemand, al had hij ook minder ernstige tekortkomingen en meer gaven, dat zou kunnen.
Wat moet er al niet vermeden worden! Neerlandia is geen oppositieblad, evenmin een regeeringsorgaan, maar het moet zijn kracht zoeken in de dingen, die de Nederlanders, over de wereld verspreid, vereenigen, en twistappels laten liggen. De zinspreuk van het wapen der Zuidafrikaansche Republiek staat ook, zij 't niet in 't Nederlandsch, ouder het wapen dat de Vlamingen evenzeer als de Walen als het hunne erkennen, en in de glorierijke dagen van weleer omkranste diezelfde zinrijke spreuk den klimmenden leeuw met den pijlenbundel, die de kracht en de eendracht der Zeven Provinciën veraanschouwlijkte. Wanneer ons blad niet, vóór alles, de eendracht bevordert onder de gelijkgezinden, kan Neerlandia wel verdwijnen.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de kroniekschrijver