De Helden van Zuid-AfrikaGa naar voetnoot(1)
Een verhaal uit den Trek der Afrikaansche Boeren uit de Kaapkolonie naar de Transvaal.
De gemoederen geraaklen in gisting. Voor de Boeren werd de toestand in de Kaap-Kolonie onuithoudbaar. Dagelijks vielen de Kaffers hen aan vernielden hunne hutten en voerden hun vee mede. Wat baatte hun klagen bij de Engelsche regeering? Een schokschouderend: ‘Waarom blijft ge aan de grens? Keer terug naar de Tafelbaai!’ was het eenige antwoord.
Dat de toestand waarlijk onuithoudbaar was, bewees de vergadering die bij Gert Kloppers plaats greep; zestig Boeren waren daar aanwezig om te beraadslagen over wat er te doen viel.
Beschouwen wij de hier aanwezige mannen van dichterhij. Hier hebben we Gert Kloppers, den gastheer, tegenover hem den ouden Dirk, Gert's vader, nevens hem den jongen Dirk, Gert's oudsten zoon. Daar vinden we Teunis Smit, den geduchten leeuwenjager der Kolonie, ginder ouderling Hendrik de Jong; deze heeft daar straks de vergadering met gebed geopend.
Zeer verdeeld waren de meeningen. De gemoederen waren warm. Eindelijk staat de oude Dirk Kloppers op met het voorstel: men zal het Engelsch gezag ontgaan en den Trek aanvaarden in de richting van de Vischrivier, de Vaalrivier en het Drakengebergte. Zóó is het besloten, zóó zal het geschieden.
Wij zijn in 't jaar 1836. 't Is bij Gert Kloppers aan te zien dat de tocht ten spoedigste zal beginnen. Alle wagens zijn nagezien, en zoo noodig, hersteld. Dirk, Gert's oudste zoon is met het vee reeds naar de Vischrivier vooruit gezonden. Al het huisgerief, al het noodige voedsel wordt in de wagens gepakt en voort gaat de tocht over de golvende vlakte, over heuvelen en dalen, vergezeld van luide kommando's en klappende zweepslagen. Voor zij de Vischrivier bereiken, vervoegt zich De Jong met zijne ossenwagens bij hen. Evenals Gert heeft hij zijn vee reeds vooruitgezonden, en samen trekt men voort naar de Vischrivier waar Dirk reeds lang aangekomen is. Nu grijpt de overtocht plaats. Zonder ongeval bereikt men den anderen oever; hier wordt eenige dagen halt gehouden. Weinigen tijd daarna steekt men de Oranjerivier over en de Boeren zijn vrij, vrij van het Engelsch juk. In treinen van 5 tot 12 ossenwagens reizen ze nu dwars door de ongebaande velden rustig voorwaarts op de Vaalrivier aan.
Tot nu tee is alles voorspoedig gegaan, maar weldra zouden de gevaren aanbreken. In 't Noorden der Vaalrivier regeerde Mosolekatse, de koning der Matabele-Kaffers, die thans zijne bloedhonden gereed hield om de Boeren uit te roeien.
Welhast drongen vage geruchten van een dreigenden Kafferaanval tot de Boeren door. Eenige Griqua'sGa naar voetnoot(*) hadden Gert Kloppers gewaarschuwd tegen eenen Kafferaantocht.
Geen uur later, was Dirk vertrokken om de Emigranten te waarschuwen en nader kondschap in te winnen omtrent de plannen der Kaffers, alsook om Teunis Smit, den leeuwenjager op te sporen.
In den avond van den volgenden dag kwam Dirk blootshoofds in vollen draf het kamp binnengereden. Slecht, zeer slecht was 't nieuws dat hij medebracht. Na een uur rijdens had hij Barend Jansen met zijnen trein ontmoet en gewaarschuwd; voorts ontmoette hij Teunis Smit, die ook alreeds onraad bespeurd had; op dezes aanwijzing rende hij 2 a 3 uren voort om een anderen trein te bereiken. Groot was zijne verwondering toen hij slechts eenen wagen, met akelig verminkte lijken omstrooid, vond. De breede wagensporen volgende kwam hij weldra op eene Kafferlegerplaats. Nu zag hij zich verraden en hij moest vluchten, achternagezet door een ganschen troep Kaffers. De assegaaien vlogen om hem heen, zonder hem te treffen. In wilde vaart reed hij voort en nu was hij hier.
‘Voor morgen middag vallen ze ons aan’, zoobesloot Dirk. Er viel niet aan te twijfelen; een Kafferaanval was te duchten en Gert na een goed terrein gekozen te hebben, zette zich met zijne gezellen. aan 't werk om het Lager te versterken. Graszoden werden aangebracht, Doornstruiken gehakt en bijgebracht tot versperring onder en tusschen de wagens, die in een breeden kring getrokken welhaist eenen scheidsmuur vormden. Intusschen reed Gert net Floor, zijn tweeden zoon, naar Barend Jansen om hem aan te zetten met zijne ossenwage is Gert's Lager te versterken. Moeilijk was het wel om Barend te overhalen maar eindelijk gaf hij toe en in het holle van den nacht nog kwam Barend met zijne ossenwagens bij Gerts versterkt Lager aan.
Met moed wachten de Boeren den aanval de Kaffers af. Gert Kloppers werd tot kapitein uitgeroepen. Iedereen werd zijne plaats aangewezen. Floor, Gerts weede zoon, die zeer handig was in 't bijlwerpen zou eme opening, die slecht versperd was, bewaken. Dirk zoude aankomst bespieden.
Alles was stil. Eensklaps klinkt het overeengekomst alarmteeken en een ruiter komt in vollen draf aangereden. Dirk en de ruiter, die niemand anders dan de langvermiste leeuwenjager is, stormen het Lager binnen.