evenmin als den slag bij Thermopylae. Het Spaansche Rijk zou toch uiteen zijn gevallen; maar aan Holland was het gegeven, den eersten en felsten slag te slaan in dat geweldig monster. Ook kunnen wij niet vergeten hoe, toen zelfs in Engeland dweepzucht woedde onder de Tudors, Holland de veilige wijkplaats werd voor de stoere en sterke mannen die de Amerikaansche Republiek hadden gegrondvest. De Hollanders zelven hebben wijde gewesten gekoloniseerd in 't land dat tegenwoordig de Vereenigde Staten heet; zij hebben de grootste stad der Nieuwe Wereld gesticht en hebben het zegel hunner beschaving gedrukt op meer dan een Staat der Unie. Evenzoo hebben zij in Afrika een hecht koloniaal rijk gevestigd, dat gezond en krachtig is, ondanks eenige onmiskenbare gebreken.
De Hollanders hebben in hunne Oost zeker geen buitengewone menschlievendheid aan den dag gelegd en hun bestuur daar kan in vele opzichten rechtmatig worden gegispt, maar het volk in zijn geheel genomen maakt een wonderbaar kloeken indruk als burgers, bestuurders en kolonisten. Hun overzicht, hun doorzicht, hun nijverheid, hun wonderlijk vermogen om het zand tot goud te maken, zijn alle eigenschappen, die hunne enge verwantschap toonen met de Schotten; en de flinkheid, waarmede beiden de denkbeelden der hervorming hebben aangenomen en opgenomen, brengt hen nauw te zamen in de samenleving der Europeesche volken.
Maar minder beseffen wij misschen hoe groot (vast) onze schuld aan Holland is op ander terrein dan de staatkunde. In Wetenschap, in Kunst, in Wijsbegeerte en Recht heeft Holland de eerste Staten der wereld op zij gestreefd. Door zijn edelmoedig beginsel, een toevlucht te bieden aan de slachtoffers van vervolgingen, heeft het zichzelf geëerd. Want zoo werd het 't nieuwe vaderland voor Spinoza. Het heeft een natuuronderzoeker Boerhaave, een rechtsgeleerde als Hugo de Groot voortgebracht, en, al had het geen andere namen te toonen, dan deze, onsterfelijk ware niettemin zijn roem. Wie Rotterdam bezocht heeft, herdenkt den grooten naam van Erasmus en de zaal der Hoogeschool te Leiden herinnert ons met hare portretten aan al hetgeen dat middelpunt van geleerdheid voor de hedendaagsche beschaving heeft gedaan. De Nederlandsche schilderkunst erkent alleen de Italiaansche en de Spaansche als haar meerdere; neen wat kracht, oprechtheid, verscheidenheid betreft, staat zij wellicht boven de Spaansche en alleen een volmaakt kunstbeoordeelaar zou twee genieën als Rembrandt en Velasquez tegen elkaar kunnen opwegen.
In onzen tijd heeft Holland eenige bijdragen van het hoogste belang geleverd tot de kritische godsgeleerdheid en de geschiedenis van den godsdienst van strenge orthodoxe zoowel als van vrijzinnige zijde. Huxley heeft verklaard, dat wijlen Dr. Kuenen's ‘Geschiedenis van Israël’ hem een voorbeeld scheen van historisch onderzoek. De Nederlandsche vrijzinnigen zijn nooit vervallen in de zotheden van de vooruitstrevende onderzoekers in Duitschland, maar hebben altijd het hoofd koel gehouden.
En hier heeft men, welbeschouwd, het kenmerk van alles wat Holland gedaan heeft in staatkunde, godsdienstkunde, wetenschap, wijsbegeerte.
Dezelfde geduldige, maar diepe besliste wilskracht die de dijken doorstak en het land onder water zette; die de verschrikkingen droeg van een beleg - huiveringwekkend nog na drie eeuwen - die wilskracht bouwde niet slechts een grooten handel; maakte niet alleen van Holland de beurs van Europa en vormde het tot een koloniseerend en groot zeevarend volk, maar die geest doordrong ook zijn kennis en kunst, zijn denken en streven. Er is in Nederland, minder geestelijk vernis dan in eenig ander land van Europa; er is meer degelijke en baanbrekende beschaving van de edelste soert.
Zoo is de geschiedenis geweest, zoo is de aard van dit: merkwaardig klein volk, dat van een vergeten hoek van Europa een der welvarendste en meest verlichte landen der wereld heeft gemaakt. Het is een levensbelang voor Nederland maar niet minder voor geheel Europa dat het volk in zijn geheel blijft voortbestaan. Dat het volkomen zeker zou zijn niet te worden aangevallen, kunnen weinigen geloven, die de staatkunde der Duitsche regeering kennen en die inzien hoe nuttig de Nederlandsche zeehavens zouden kunnen worden voor een volk dat voor zijn grooten en groeienden handel nauwelijks een voldoende zeegrens heeft (?). Het is een gekend geheim dat Pruisen - de heerschende macht in Duitschland - sedert de stichting van het Duitsche Rijk, wellicht reeds sedert Bismarck in 1862 aan het bewind kwam, op. Nederland een oog heeft gehad. Doch wij geloven in het onverdeeld houden der kleine Staten van Europa (behalve Portugal dat zich met Spanje behoort te vereenigen) als zijnde het vrijst, het best geregeerd, het beschaafdst en omdat zij aan de kaart van Europa die verscheidenheid geven, welke ze heeft gekenmerkt sedert de Franken den Rijn overtrokken en die onbetwistbaar een levenskracht is in Europa's geestelijk bestaan.
De oorspronkelijkste kritiek, het oorspronkelijkste werk van muziek, wijsbegeerte, dichtkunde, vinden wij heden ten dage waarschijnlijk te Stockholm, Geneve, Kopenhagen, Brussel, Amsterdam of Christiania. Debewoner van een klein land is, ook om te reizen, verplicht vreemde talen te leeren; daardoor verwijdt hij zijn gedachtenkring en versterkt zijn beschaving. Het beste nieuwe werk over Shakespeare komt van een Deen; ieder ontwikkeld Nederlander kent Fransch en Engelsch, niet alleen om gewapend te zijn tegen bedienden en spoorwegbeambten maar als middelen van beschaving.