[Vervolg ‘Over Redactie van “Neerlandia”’]
verstaan, met ons meegaan, de Transvaalsche leus indachtig: Eendragt maakt magt, die ook op den Taalstrijd van toepassing is.
Neerlandia is wel wat uitvoerig over den Taalstrijd in Vlaanderen. Maar kan het anders? Waar is de Taalstrijd het heetst? Waar vergt hij een dagelijksche inspanning van alle krachten als bij ons? Waar levert hij dag aan dag die honderdincidenten; die onze waakzaamheid vereischen, ons optreden noodzakelijk maken? Neerlandia zal daarover inlichten; het verzoek werd ons meer dan eens gedaan, dat we dit zouden doen opdat men buiten Vlaanderen te weten mocht komen, waarin die Vlaamscho Beweging toch eindelijk bestaat, wat er zooal tot instandhouding van de taal gedaan wordt. Daar er veel over den Vlaamschen Taalstrijd mede te deelen valt, is Neerlandia wel wat eenzijdig Vlaamsch gekleurd. Onvermijdelijk. Gaandeweg zal dat echter wel beteren In Z.A. heeft men nooit een Taalstrijd gevoerd, zooals wij het doen. Men trad niet altijd werkzaam op. Een machtige Maatschappij b.v. in Europa, zorgde er voor, dat Zuidafrikaansche jongelieden aan Nederlandsche Hoogescholen konden studeeren; zond boeken uit naar Zuidafrikaansche bibliotheken; gaf boeken uit die bij het Zuidafr. onderwijs konden gebruikt worden enz. Maar behalve dat de krauten de nationale Taal voorstonden, openbaarheid gaven aan klachten over taalverdrukking; dat de Republieken de taal handhaafden; dat de Taalbond zijn Taalexamina hield; kon men zeggen: er was geen Taalstrijd, waarin de Afrikaner en de Hollander optraden naar een breed opgezet plan en een vaste methode van werkzaamhoid. Maar nu verandert dat. Negen honderd een en dertig personen hebben zich reeds bij ons aangesloten. De Taalstrijd wordt zelfstandig aangepakt. Prof. Hofmeyer houdt een lezing voor de Johbsche Afdeeling, waarin hij licht brengt over de ontwikkeling van de Zuidafrikaansche letterkunde. Do Johbsche Afdeeling neemt het plan in overweging om een Volksbibliotheek te stichten. Te Pretoria zal Melt Brink optreden. Men zal zich bezighouden met het verspreiden van de
kennis van de Nedl. letterkunde; men zal het Nederlandsche lied verspreiden; uitvoeringen bewerken van werken van Afrikaansche, Vlaamsche, Hollandsche componisten. Men zal er voor ijveren, dat de nationale taal in eer worde gehouden aan den huiselijken haard; toezien, dat haar rechten niet geschonden worden; bewerken b.v., dat de Volksraad een wet aanneme, die het verleenen van tramconcessies (Johburg b.v.) afhankelijk make van het gebruik van de nationale taal in kennisgevingen aan het publiek; op trambriefjes enz.; aandringen dat de cheques van de Nationale Bank ook in de nationale taal gedrukt worden; men zal b.v. bij den Volksraad den wensch steunen, uitgedrukt door den Vlaamschen Volksraad, dat het gouvernement van de Zuidafrikaansche Republiek, nu dat het Nederlandsch tot officiëele taal in België is uitgeroepen, zich voor kennisgevingen, onderhandelingen met het Belgisch Staatsbestuur zich uitsluitend moge bedienen van het Nederlandsch. Dat alles en nog meer zal men doen. Ook elders, in de Nederl. Koloniën b.v. zal men aan 't werk gaan; van de werkzaamheden kennis geven; en zoo zal er vanzelf evenwicht komen
Dat de briefwisseling uit Brussel wat lang is, is den vriend Milo al gezegd geworden, hij krimpt ze dan ook wat in. Laat ons hem ondertusschen voor zijn ijver dankbaar zijn. Waar ligt Turnhout? Menig Vlaamsch lezer zal ook wel vragen, waar ligt Springs? Moet hij er eens op de kaart om kijken, er is geen groot kwaad bij; hij leert er het Nederlandsch Taalgebied nauwkeuriger door kennen. Om die kennis te bevorderen hopen we mettertijd, b.v. door het uitgeven van kaarten iets te kunnen doen.
We moeten elkander beter leeren kennen. Daarom is het noodig dat Neerlandia stukken opneemt over den Nederlandschen Stam, zijn oorsprong, zijn verspreiding, zijn geschiedenis, vooral de geschiedenis van zijn beschaving, zijn kunst; we moeten het aandeel leeren dat hij heeft in de ontwikkeling van de menschelijke beschaving. We moeten den Nederl. Stam leeren kennen als koloniseerend ras; de geschiedenis verhalen van de stoute ontdekkingstochten door Nederlanders ondernomen. ‘Wat al lands zouden wij bezeilen, als al de plekken, die Hollandsch zijn geweest, Hollandsch taalgebied waren gebleven; maar helaas het wapen, waarmee onze staatkundige tegenstanders hebben gestreden, de taal, wij hebben het nooit gehanteerd, onbewust van zijn geweldige kracht,’ zegt Kiewiet de Jonge. Hebben wij 't in 't verleden niet gedaan, de nauwkeurige en algemeene kennis van die lappen gronds, waarop thans Nederlandsch had kunnen klinken, moet ons krachtiger aanzetten om in de toekomst onze taal te handhaven, waar ze thans nog gehoord wordt.
We mogen aan elkander niet vreemd blijven. Neerlandia zou daarom stukken opnemen over het leven, het streven, het lijden en het strijden van onzen stam over de wereld in den tegenwoordigen tijd. Zij zou de ontwikkeling van zijn beschaving zoowel als zijn economische ontwikkeling nagaan en zou letten op de gebeurtenissen, die invloed kunnen hebben op zijn lotsbestemming. Zij moet zich niet uitsluitend bezighouden met taalbelangen. Het Alg. Nedl. Verbond zal immers stoffelijke zoowel als zedelijke belangen van onzen stam behartigen. Daarom is de behandeling van alles wat den Nederlandschen stam aanbelangt op haar plaats in Neerlandia.
Daar we de taal bevorderen willen, zijn stukken over taal- on letterkunde, eenheid van taal, fouten tegen de taal ook al welkom.
Maar wie zal al die stukken schrijven? Thans is, wat in Neerlandia verschijnt, enkele stukken uitgezonderd, sedert den aanvang (Juli 1896) voor het grootste deel het werk van een persoon, die daarbuiten reeds door drukke bezigheden in beslag genomen is. We kunnen