bezielde, zijne volharding won. Maar hoeveel jaren van werk, hoeveel oogenblikken van hopelooze moedeloosheid moesten door hem, den onvermoeiden aanvoerder, worden doorworsteld, eer over de opzettelijke verwarring van spelling eindelijk in 1844 de taaleenheid kon zegevieren.
Te recht hebben de Vlamingen ingezien, dat het tijdstip is aangebroken om den man, aan wien meer dan iemand anders te danken is dat het Nederlandsch thans in België als officiëele taal erkend wordt, te gedenken; dat die plicht rust op het tegenwoordig geslacht. En terecht ook, meenen wij, komt thans uit Zuid-Nederland de roepstem tot het Noorden om steun. Dit werk, het standbeeld voor Jan-Frans Willems, moet een gezamenlijk werk zijn van Noord- en Zuid-Nederland, ja als het kan van de Nederlanders over geheel de wereld. Wij roepen ieder onzer lezers tot deelneming op. Gaarne zullen wij, zoover men uit Noord-Nederland, de koloniën of uit den vreemde ons gelden wil doen toekomen, die overmaken aan het secretariaat van het uitvoerend Comité, Froebelstraat, 8, te Gent. Wij openen als zoodanig de inteekenlijst, vertrouwende dat velen het Gentsche Comité in staat zullen stellen spoedig het eerste overwinningsteeken voor de Nederlandsche taal te stichten.