eerste maal tegen de wet hadden gestemd, schenen nu tot inkeer gekomen te zijn. Het scheen zelfs, dat Baron Surmont de Volsberghe, door wiens schuld eigenlijk de Wet in den Senaat is verongelukt, genegen scheen om voor de wet te stemmen, daar het nu toch gebleken was, dat heel het Vlaamsche Volk taalgelijkheid wil. Het schijnt evenwel, dat de Vlamingen zich al te vroeg verblijdden over de bekeering van den zondaar. Wat de andere Senatoren betreft, men weet omtrent hun gevoelens niets met zekerheid. Zij behooren tot een bij uitstek verfranschte kaste, die geleefd heeft boven en buiten het volk; wier ontwikkeling zich niet aansluit aan die van het volk en die bang is voor de zich opdringende volksbeweging, welke die ontwikkeling op gansch nieuwe wegen wil sleepen. Nu, dat is hun voorland en daar zullen ze toch niet aan ontsnappen. Voor 't oogenblik is de toestand nog zoo, dat rechtserkenning voor het Vlaamsche Volk van hun houding afhangt. Zoodat het lot van de wet nog niet heelemaal verzekerd is. Maar om 't even. Wordt de wet aangenomen, 't zal ons welkom zijn. Wordt ze niet aangenomen, ons is 't nog wel omdat we weten, dat we gelijkheid zùllen verkrijgen. Maar wordt de wet niet aangenomen, dan verhaast de kaste. die ons het recht onthoudt, alleen het oogenblik, waarop ze voorgoed met den volkswil zal te rekenen hebben. Tot nu toe hebben de Senatoren dien volkswil niet moeten vreezen. Partijbelang beheerschte alles en taalbelangen moesten veelal voor partijbelangen zwichten. Maar de tijden veranderen en veranderen snel. On berekenbaar is het gunstig gevolg van de verminking van de Taalwet voor de Vlaamsche Beweging geweest. Mocht het voorheen den schijn hebben, dat alleen letterkundigen, taalliefhebhers aan taalrechten vasthielden en herstelling van taalgrieven eischten; dat de Vlaamsche Beweging een staf had, maar geen leger; de rechtskrenking in den Senaat heeft het leger op de been gebracht. In honderden en nog honderden vergaderingen heeft het
saamgestroomde volk zijn beraden wil te kennen gegeven om recht te verkrijgen. Wil de Senaat verstokt blijven in de boosheid en ons bij voortduring dat recht onthouden, we rapen den handschoen op. Ons hoort de zege.
Ondertusschen is de bespreking van het Wetsvoorstel in den Senaat aangevangen op voorstel van den Antwerpschen Senator Cogels, nadat de tegenstrevers nog eens getracht hadden de bespreking van de Wet te doen verdagen tot na het Paasch verlof. Daarin zijn zij niet geslaagd. De bespreking werd ingeleid door een redevoering van den Heer Dupont, Senator voor Luik, die zich beroept op het national gevoel van den Senaat en hoopt, dat deze zich aan zijn eerste stemming houden zal Hij hecht groot belang aan de afkeurig van de Wet door vier oud-ministers van justitie bij de eerste bespreking; hij vaart uit tegen den huidigen minister van justitie, M. Begerem, die de Wet krachtig heeft verdedigd in de Kamer en beweerd had, dat de wijziging Lejeune (een officiëele vertaling van den tekst van de wetten, maar geen rechtsgeldigen Nederlandschen tekst) ongrondwettelijk is en den toestand verergert, daar ze de minderheid van het Nederlandsch tegenover het Fransch bekrachtigt. Men beweert, dat de Koning geen wetstekst bekrachtigen kan, die niet in werkelijkheid door de Kamers aangenomen werd. Maar dat zou de Koning niet doen: hij bekrachtigt een Franschen tekst, waarbij een Nederl. vertaling, waarover niot gestemd werd. Men kan niet beweren dat zulks ongrondwettelijk is.
- Maar, dat is het juist wat de Vlamingen niet bevredigt. Zij zijn in 't land een groote meerderheid. Zij willen niet, dat hun taal ondergeschikt zij aan een ander, die voor hen een vreemde taal is. Ze willen gelijkheid. Die bestaat niet. Daarom willen ze die gelijkheid door eene Wet gewaarborgd zien. Dat is de strekking van het Wetsvoorstel: naast den Franschen tekst van de wetten een officiëelen rechtsgeldigen Nederlandschen tekst. Alleen daardoor wordt de gelijkheid verwezenlijkt.
De heer Dupont tracht te bewijzen, dat de wet de noodzakelijkheid medesleept voor de Waalsche bestuurs- en gerechtsambtenaren van de kennis van het Nederlandsch De Walen verkeeren thans in een bevoorrechten toestand in België. De Waalsche ambtenaar behoeft geen tweede taal te kennen. Met de kennis van zijn taal alleén klimt hij tot de hoogste ambten. Geen Vlaamsch beambte kan in Vlaanderen de nederigste bediening bekleeden zonder Fransch te kennen. De Vlaming leert Fransch; de Waal - ten minste het type Dupont, Tournay-Detilleux - wil geen Nederlandsch leeren. Zijn onkunde geeft hem in de werkelijkheid ontzaglijk veel vooruit op den Vlaming, daar deze tot nog toe alleen Fransch heeft geleerd om aan den Waal de studie van 't Nederlandsch te besparen. Dezen bevoorrechten toestand te bestendigen is wat de Wallonisanten willen.
Hoe vreedzaam ook, alle streven om hem te wijzigen wordt door hen bekampt onder voorwendsel, dat het antinationaal is. De nationale eenheid is voor hen allen gewaarborgd, wanneer de Vlaming, ter wille van den Waal, Fransch blijft leeren terwijl de Waal zich om de taal van den Vlaming niet behoeft te bekreunen. Men kan licht begrijpen, dat die toestand van feitelijk knechtschap den Vlaming zwaar weegt; en mogen de Wallonisanten nu nog zooveel lawaai maken, wij berusten er niet in. We zullen geen nationale eendracht ondermijnen. Maar tot den prijs van ons gedwongen knechtschap is ze te duur gekocht.
Na den Heer Dupont komt de Heer Tournay-Detilleux aan 't woord, die een lange historische verhandeling afleest. We kunnen ze wegens haar lengte niet ontleden. 't Zijn trouwens, behalve de historische beschouwingen, die voor doel hebben aan te toonen, dat het Fransch in België steeds den voorrang had op het Nederlandsch en dat het daarom maar bij 't oude moet blijven, steeds dezelfde uit de lucht gegrepen beweringen: de Vlamingen willen de Walen dwingen Nederlandsch te leeren; ze willen aan hun taal den voorrang op de Fransche verzekeren. Het streven van de flaminganten heeft geen ander doel.
De HH. Vilain XIII (stemde vroeger tegen), Lammens, de Crombrugghe lezen redevoeringen ten voordeele van de Wet. Ook de Heer Struye (Ieperen), die vroeger tegen stemde, laat zich ten voordeele van de Wet uit.
De bespreking zal na het Paaschverlof, Woensdag 13 April hervat worden.
N.S. Vrijdag, 15 April, 7 uur. We vernemen dat de Taalwet in den Senaat met 47 stemmen tegen 39 aangenomen is.