Neerlandia. Jaargang 2
(1898)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdL'Aurore en de Vlaamsche Beweging.In l'Aurore van Parijs, het blad dat tengevolge van het proces Zola zoo bekend geworden is, had een briefwisselaar den gezant van Frankrijk te Brussel aangevallen omdat deze het eerevoorzitterschap had geweigerd te aanvaarden van een Brusselsche Afdeeling van de Alliance Française en had betrekkelijk de Vlaamsche Beweging van die gekke verdichtselen verteld, zooals ze alleen in een Fransch blad te lezen zijn. Heeft niet nu weer Le Petit Parisien wereldkundig gemaakt, dat de ondersteuning van den Nederlandschen schouwburg te Antwerpen.... een Duitsche kuiperij is om Frankrijk's invloed in België schade te doen! Op bewusten aanval in l'Aurore kwam een antwoord, in een brief van A. Dorval, dat we hier mededeelen omdat er met gezond verstand over de eischen van de Vlamingen gesproken wordt: ‘Er is ook spraak geweest van l'Aurore, zooals ik u telefoneerde, op het afscheidsmaal door de Franschen aan M. de Montholon aangeboden. Onze vriend Charles Rolland heeft protest aangeteekend tegen twee van uw laatste artikelen betrekkelijk de weigering van officiëele bescherming aan de Alliance Française.’ Indien er een waarborg van de vaderlandsliefde van den minister noodig was, zei M. Roland, zou ik er gaarne voor instaan bij de Aurore, die weet, dat ik een van haar vrienden ben. Maar de verdienste van M. de Montholon is juist geweest dat hij de officiëele bescherming heeft verleend aan alle Fransche Vereenigingen tot hulpbetoon evenals aan de Kamers van Koophandel. Wat de Alliance Française betreft, die voor doel heeft de verbreiding van de Fransche taal en de Fransche gedachten en die hier in strijd komen kan met de leden van Belgische maatschappijen die de Vlaamsche taal en de Vlaamsche gedachten willen verbreiden, hij kon haar niet officiëel beschermen zonder zich te mengen in den strijd tusschen Walen en Vlamingen, die een Belgische binnenlandsche quaestie uitmaakt.’ Na het feestmaal heb ik de gelegenheid gehad nog eens over dat onderwerp te spreken met M. Rolland, die me gezegd heeft: ‘Ik heb te veel vriendschap voor Vaughan en l'Aurore en bewonder te zeer het talent van Clémenceau om u niet te verzoeken hun te willen zeggen, dat ze verkeerd werden ingelicht. De minister van Frankrijk kon die Vereeniging niet beschermen zonder tegen de flaminganten op te treden, die trouwens op verre na niet allen van vijanden van Frankrijk zijn en die dikwijls zeer billijke eischen stellen. Zoo heb ik eigendommen in Vlaanderen; mijn geburen, de boeren, spreken alleen Vlaamsch; ze willen niet weten van gendarmen, tolbeambten en belastinggaarders, die alleen Fransch spreken en ze hebben gelijk. Wanneer zekere overdreven flaminganten een vijandige houding hebben aaugenomen tegenover Frankrijk, heb ik ze bestreden, zooals ge weet. Gij zelf zijt mijn getuige geweest in een twist tengevolge van mijn polemiek in de Tablettes Françaises tegen zekere Vlaamschgezinde germanophielenGa naar voetnoot(1). Maar deze zijn de uitzondering en wanneer de Vlamingen het recht eischen om geoordeeld, bestuurd, onderwezen, gekommandeerd te worden in hun moedertaal, hebben ze gelijk en de Franschen mogen hun daaromtrent niets verwijten. Het is aan den anderen kant onwaar te beweren, dat de Vlaamschgezinden verduitschende oogmerken hebben; ze hebben krachtdadig verzet aangeteekend, toen men het hun verweten heeft en hebben verklaard, dat indien ze tot geen Franschen willen gemaakt worden door dwang, ze evenmin willen verduitscht worden, maar Vlamingen willen zijn en blijven. Beeldt gij u misschien in dat de Vlaamschgezinde Vereenigingen de bescherming inroepen van het Duitsch of het Hollandsch gezantschap?’ Ik zal hierbijvoegen, dat ik u zelf onlangs in dezen geest geschreven heb, naar aanleiding van zekere uitlatingen van een Duitschen annexionist, waartegen de flaminganten met kracht zijn opgekomen. Zoo is het ook gelegen met het bezoek van de Duitsche burgemeesters te Antwerpen, dat alleen handelsoogmerken had en dat des te beter te verstaan is daar tengevolge van Méline's tarieven België thans het meest handel drijft met Duitschland en niet meer met Frankrijk. Wie is daarvan de schuld? De Vlaamsche Beweging is een gerechtvaardigde volksbeweging; zij staat gelijk met de Czechische beweging in Bohemen, de Rumeensche in Hougarije; 't is een volk, dat het onvervreembaar recht eischt om in zijn taal bestuurd te worden. Zeker zijn er overdrijvingen evenals niet gerechtvaardigde tegenkantingen. Maar het bewijs dat de Vlaamsche eischen zeer gegrond zijn, is dat ze ondersteund worden door de socialisten en de radicalen, allen door het Walenland gekozen, zelf Walen, beproefde vrienden en bewonderaars van Frankrijk.... Ziedaar de taal van het gezond verstand, die een schrille tegenstelling vormt met den dollemanspraat uitgekraamd door onze franskiljonsche pers en door de Luiker Wallonisanten. |
|