Februari 1898.
Angola.
Boer en Portugees.
Aangaande de moeilijkheden welke enkele maanden geleden zijn ontstaan met de te Humpata wonende Boeren, geeft O Commercio do Porto een lezenswaardige briefwisseling, waarvan we het volgende overzicht geven:
Vijf en vijftig Boeren, waarvan de meesten herhaaldelijk door de naturellen van hun vee beroofd waren, besloten om - in plaats van vruchteloos de hulp der overheid in te roepen - zelf zich recht te verschaffen. Zij vormden een kommando om het gestolen vee terug te halen en namen bovendien nog als buit vee van de naturellen mee. Toen deze vuur op de Boeren openden, schoten deze 9 naturellen dood.
De meerderheid van de Boeren echter keurden deze eigenrichting af; men zond toen het buit-vee naar de overheid ten einde te worden terug gegeven aan de rechtmatige eigenaars en vroeg verschooning aan den Koning van Portugal.
‘Hier zou - zoo schrijft de briefwisselaar van O Commercio - het incident mee geëindigd zijn, waren niet eenige te ijverige Portugeezen tusschen beide gekomen. Op de hoogvlakte van Humpata bevinden zich een aantal Portugeesche kolonisten, die van den aanvang af een kunstmatig bestaan geleid hebben; eerst leefden zij van subsidies, daarna van openbare werken. Thans hebben ze niets aan de hand en is hun toestand nog verergerd door de schade der sprinkhanen en hun eigen luiheid. Deze lieden trachten nu een ruzie met de Boeren op te krijgen, hopende dat zij daarbij voordeel zouden behalen. Zij schreven aan de kranten en aan de Regeering, en scholden op de Boeren, waarvan ze beweerden dat het moordenaars en brandstichters waren. Enkelen zelfs begeerden een herhaling van de St-Bartholomeus-nacht tegen de Hugenoten. In elk geval verlangden de ruzie-zoekers dat de Boren weggejaagd zouden worden.
Toen besloot de Gouverneur persoonlijk naar Chella te gaan; dit werd door de meerderheid van het publiek in Angola goedgekeurd. Enkelen intusschen hielden de zijde der rumoermakende Portugeezen, die in troebel water wilden visschen. Zoodra de Gouverneur op de hoogvlakte was aangekomen, liet hij weten dat geen oorlog bedoeld was en dat elkeen, die de openbare orde verstoorde, streng gestraft zou worden. Van een onbeduidend en door de meeste Boeren zelf afgekeurd incident was zoo langzamerhand een ernstig konflikt gekomen. Want onder de tegen hen losgelaten beleedigingen hadden alle Boeren, als een man partij gekozen tegen hun aanvallers.
De Boeren zijn niet behoorlijk geweest; en ik erken dat de Portugeesche overheid alle waakzaamheid tegenover hen in acht moet nemen. Maar ook onder de Portugeezen daarginds zijn er velen die niets beter zijn. Doch, indien al de Boeren niet behoorlijk zijn, moeten we erkennen dat men hun veel verschuldigd is; want zij hebben vrede gesticht op het hoogland waar nu rechtszekerheid heerscht. Dit moet door ons niet uit het oog verloren worden, willen we een rechtvaardig bestuur in Angola handhaven. En zonder die rechtvaardigheid kan het land in groote moeilijkheden geraken.
Voor de komst der Boeren, in 1880, was de Portugeesche invloed daarginds beperkt tot een paar kleine forten, en zelfs tot aan Mossamedes deden de de inboorlingen soms strooptochten. Zelfs hebben dezelfde lieden die nu zoo tegen de Boeren razen, indertijd een verzoekschrift aan Koningin Victoria gericht om Mossamedes Britsch te maken, omdat de Portugeesche Regeering hen niet kon beschermen!
Toen de Boeren op het tooneel verschenen ontstond er handel en landbouw; de naturellen leerden dat ze niet ongestraft konden rooven, en de Portugeesche invloed werd uitgebreid. Ook al waren hunne handelingen soms schadelijk aan onze souvereiniteit, allen hier in Angola waren het er over eens dat de vestiging der Boeren groote voordeelen had meegebracht.
Onze wetten zijn soms duister, en de uitvoering er van meestal langzaam. Dit moet veranderd worden.’
De Commercio do Porto ondersteunt de zienswijze van zijn briefwisselaar, en beschermt de Boeren tegen de aanvallen, welke zij te verduren hadden Hij wijst er op dat de Portugeesche kolonisten moeten zorg dragen niet overvleugeld te worden door de Boeren die doortastend en vasthoudend zijn, en streng in hun levenswandel. Zij hebben in weinig jaren veel blijvends gesticht in Angola.
***
De Portugeesche zendeling José Severino da Silva heeft in O Commercio do Porto een belangwekkende reisbeschrijving openbaar gemaakt over Portugeesch West-Afrika.
Van Humpata sprekende, zegt de eerwaarde geestelijke:
‘Tegen 2 uur 's namiddags ademden we een zuivere lncht in, 2000 meters (6000 voet) boven den zeespiegel. Na een voortdurend klimmende reis kwamen we 's avonds te Humpata. De nederzetting van Humpata heeft een uitgestrektheid van ongeveer 8100 vierkante mijlen. Doorsneden door ontelbare rivieren, is de bodem er zeer vruchtbaar en brengt zeer goede granen en vruchten voort. De vestiging van Humpata geniet een prachtig klimaat en een aangename temperatuur. Die nederzetting werd gesticht door een trek van Boeren in 1881; twee jaren geleden kwam er ook een vestiging van Portugeezen van het eiland Madeira.
Langzaam ontwikkelt zich het land. Er staat eene kerk; er ligt een brug over de Nene-rivier; er is een telegraafkantoor (voor de verbinding met Mossamedes), een woning voor den hoofdmagistraat; er zijn scholen voor beide kunne en goede huizen.’