Zuid-Afrika.
In het Kaapsche Parlement zijn tijdens de bespreking van de vrede-moties woorden gesproken worden, die aan Engeland veel te denken moeten geven.
De Heer Van Rhijn, in de verdediging van zijn motie in den Wetgevenden Raad, zei o.a. ‘Wat zou een oorlog Engeland helpen? Om hier wat soldaatje te spelen, want overwinnen kan het toch niet, daar de Afrikaner, evenals in den 80-jarigen oorlog tegen Spanje, voor zijn vrijheid zou vechten.’
Door ‘den Afrikaner’ bedoelde de Heer van Rhijn gewis niet uitsluitend dien uit de Z.A.R.
De Heer Van den Heever, die de motie ondersteunde, maakte zijn gedachte nog duidelijker. Hij was juist niet bang dat er oorlog zou komen, omdat de Transvaal een land was aan het lijden geheel gewoon. ‘Mocht het echter zooverre komen, dan stond hij niet voor de gevolgen in; want banden des bloeds konden niet worden verbroken.’
De Afrikaner-partij heeft de meederheid in het Kaampsche Parlement, en zij, in wien Rhodes voorlieen zijn krachtigste steun vond, wil nu openlijk dat thans een anti-Rhodesisch-Imperiale politiek zou gevolgd worden.
In de Wetgevende Vergadering werd door den Heer Merriman een motie ingediend ‘dat de Regeering niet