Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe Taalstrijd in het Buitenland.Taalverordening in Oostenrijk-Hongarije.Na een debat van tien uren over de taalverordening in Bohemen heeft de Slavisch-klerikale meerderheid, toen het einde naderde, met de snelheid eener guillotine gewerkt en het Duitsch voorstel om de bovengenoemde verordening buiten werking te stellen met één houw den kop afgeslagen. Minister Badeni heeft om de Tsjechen te bevredigen, een verordening uitgevaardigd waarbij na afloop van vier jaren de kennis van het Duitsch en Tsjechisch in Bohemen bij de rechterlijke macht en bij alle takken van het binnenlandsch bestuur verlangd wordt, zoodat, om een voorbeeld te noemen, zelfs geen brievenbesteller een aanstelling krijgen kan zonder die beide talen goed te kennen. Verder zullen reeds dadelijk na het in kracht treden van deze verordening in Duitsch Bohemen bij elken tak van openbaren dienst ambtenaren aanwezig moeten zijn die Tsjechisch verstaan, opdat als het in het door en door Duitsche Karlsbad een Tsjechischen werkman in het hoofd mocht komen om aldaar een rekwest in zijn moedertaal in te dienen, dit rekwest tot in den hoogsten aanleg in het Slavisch behandeld kan worden. De Duitschers zijn woedend, omdat zij meenens dat die verordening niet het uitvloeisel is eener bestaande behoefte, maar een zuiver politieke maatregel. Noordelijk | |
[pagina 6]
| |
Bohemen, een gebied ter grootte van het hertogdom Baden met 1,800,000 zielen, wordt zoo goed als uitsluitend door Duitschers bewoond. Er zijn daar nauwelijks 5 per cent Tsjechen, dat is nog minder dan in Neder-Oostenrijk, dat toch een zuiver Duitsche provincie is. De eisch dat ook in dit gebied het Tsjechisch naast het Duitsch tot ambtelijke taal wordt verheven, maakt het dingen naar een betrekking voor elken Duitscher, hoog of laag, van den distrikt-kommissaris tot den bode bij het kantongerecht, van den ontvanger van de belastingen tot den klerk op zijn kantoor, uiterst moeilijk; terwijl nog het gevaar bestaat dat door het binnendringen van Tsjechische ambtenaren die beide talen verstaan in die streken en door het in nationalen geest optreden dier ambtenaren, het Duitsch op den duur groot nadeel zal lijden. Het zou hetzelfde wezen als men in België ging dekreteeren dat zoodra een Vlaming het verlangt, de zaak die hij aanbrengt, het verzoekschrift dat hij indient in Luik, Henegouwen en Namen tot in den hoogsten aanleg in zijn taal behandeld zou moeten wordenGa naar voetnoot(1). Volgens dit systeem zou elke Waal die ambtenaar wil worden de twee landstalen moeten kennen, waaraan men in België nooit gedacht heeft en waarmee men de Walen in de armen van Frankrijk zou drijvenGa naar voetnoot(2). Nu, hetzelfde ziet men in Bohemen gebeuren, en een gematigd man als Funke heeft het ronduit gezegd, dat die verordening een eerste stap is tot de vorming eener Duitsche irredenta in Bohemen. Net alsof Oostenrijk al niet genoeg heeft aan de Italiaansche irredenta in Tirol. Want de Boheemsche taalverordening, toegepast op de overige provintiën, zou logisch ten gevolge moeten hebben dat in Tirol het Italiaansch ook voor het Duitsch gedeelte zou moeten gelden, en in Galicië het Roeteensch voor het Poolsche deel; maar daarvoor bedanken de klerikalen en de Polen, al trachten zij ook datgene wat zij voor zichzelf veroordeelen aan anderen op te dringen. De Duitschers in Bohemen zouden waarschijnlijk in het princiep van de gelijkheid der beide talen toegestemd hebben, indien die kwestie een punt van minnelijke onderhandeling tusschen beide rassen uitgemaakt had, in plaats van eenvoudig bij keizerlijk besluit gedekreteerd te worden, wat in flagranten strijd is met de bepaling der grondwet. Wat zouden de Walen een keel opzetten als koning Leopold, of liever zijn minister, bij eenvoudig besluit ging dekreteeren dat over vier jaar in de Waalsche provintiën geen veldwachter meer zou kunnen aangesteld worden zonder grondige kennis van het Vlaamsch. Men zou er een revolutie mee uitlokken. Badeni gaf dan ook volkomen toe dat de maatregel voor de Duitschers hard was, en dat hij begrijpen kon dat zij woedend waren, maar helaas, hij wist geen ander middel om den nationalen vrede in Bohemen voor te bereiden, en (wat hij niet zeide) om de Tsjechen voor zich te winnen. Op een grondige uiteenzetting der kwestie liet de minister zich niet in, wat hij ook niet kon, omdat de maatregel, aan geen praktische behoefte beantwoordt en met een politiek oogmerk is uitgevaardigd. Als Badeni ook maar geen oogenblik gedacht heeft dat die verordening in staat zou kunnen wezen om een verzoening voor te bereiden, dan is hij zeer onzacht uit zijn droom geschud, want de Duitschers hebben het hem in de ooren gebruld dat, zoolang die verordening bestaat, zij van een verzoening niets weten willen en den landdag in Praag zullen verlaten. Zij beschouwen de manier waarop die zaak is aangepakt als een nationale beleediging, en zoo zagen wij gister avond het zeldzaam schouwspel dat, behalve de klerikalen, alle Duitsche frakties, inbegrepen de antisemieten en Lueger, het eens waren en met 153 stemmen tegen de Slavisch klerikale meerderheid van 221 stemden. Van 's morgens tien tot 's avonds negen uren duurde de vergadering, en ditmaal waren het de Duitschers die met een hartstochtelijkheid welke men niet van hen gewend is, te keer gingen. Badeni moest herhaalde malen minuten lang met spreken ophouden, zoo hevig en hartstochtelijk waren de onderbrekingen, en tegen de leiding van den klerikalen voorzitter kwam men eenvoudig in opstand. Er bestaan geen woorden om de verachtelijke houding die de Duitsche klerikalen uit Voralberg, Tirol, Opper-Oostenrijk, Salzburg, Karinthië en Krain hebben aangenomen bij de stemming over de hoogdringendheid van het voorstel van de Boheemsche Duitschers, naar behooren te brandmerken. Dat de Tsjechen, Polen, Slovenen en andere Slaven tegenstemden, dat is te begrijpen; maar dat die bende uit Middel-Oostenrijk, die toch Duitsch heet, zich daarbij aansloot, alleen omdat haar eigen nationaal bestaan vooreerst nog geen gevaar loopt, is laakbaar en lafhartig en bovendien bekrompen. Over een paar dagen zal de taalverordening voor Moravië, naar men zegt gelijkluidend met de Boheemsche, worden uitgevaardigd. De Duitsche Bohemers, zoowel de vooruitstrevenden als de leden van de Duitsche volkspartij, zullen een gemeenschappelijken partijdag houden, om te zien wat hun verder te doen staat. Men moet zeggen dat Badeni een zonderlinge manier heeft om ‘de verzoening van Duitschers en Tsjechen voor te bereiden.’ De Duitschers zijn woedend; de Tsjechen vinden dat de perzik naar meer smaakt, en beschouwen, gelijk de Jong Tsjech Pacak vrijdag zei, de taalverordening als den eersten stap tot het vergelijk, dat wil per slot van rekening zeggen: als den eersten stap tot het herstel van het koninkrijk Bohemen. De Boheemsche konservatieve landeigenaar Palffy zeide zelfs ronduit dat hij en zijn partij in de verordening de erkenning zagen van de staatkundige en nationale ondeelbaarheid van het koninkrijk Bohemen. (Nieuwe Rotterdamsche Courant). |
|